36 107 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2023)

E NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 2 december 2022

I. ALGEMEEN

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA.

De leden van deze fractie verzoeken te reageren op de stelling van de NOB dat de voorgestelde maatregelen inzake de belasting- en invorderingsrente niet bijdragen aan het behalen van de doelen van de regeling. In haar inbreng stelt de NOB dat met de diverse aanpassingen in de regeling belasting- en invorderingsrente door de Fiscale verzamelwet 2023 een groot aantal onevenwichtigheden in de renteregels wordt weggenomen, en dit een goede ontwikkeling te vinden. De NOB stipt hierna een onderwerp aan waarop de voorgestelde maatregelen niet zien, namelijk het niet-vergoeden van belasting- of invorderingsrente als een aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting wordt verminderd na een bezwaar- of beroepsprocedure. Voorts wordt gewezen op de geschillen bij aangiftebelastingen en het doen van aangifte conform het standpunt van de Belastingdienst of het eigen standpunt. Deze onderwerpen staan geheel los van de nu in de Fiscale verzamelwet 2023 voorliggende maatregelen, namelijk de rentestop, de introductie van de mogelijkheid tot het toepassen van maatwerk in de regeling belastingrente en het niet rekenen van invorderingsrente bij uitstel van betaling in verband met een schrijnende situatie. Het kabinet zegt wel toe het door de NOB aangedragen onderwerp mee te nemen in het aangekondigde onderzoek naar het belastingrentesysteem dat deze kabinetsperiode zal plaatsvinden. In dit onderzoek wordt het belastingrentesysteem opnieuw bezien, waarbij in het bijzonder wordt gelet op rechtsstatelijkheid en de menselijke maat. Het onderwerp dat de NOB opbrengt, past hier goed bij. Uiteraard worden in dit brede onderzoek ook de criteria budgettaire inpasbaarheid en uitvoerbaarheid goed betrokken.

Daarnaast vragen deze leden te verduidelijken hoe de voorgestelde maatregel waarmee de mogelijkheid tot maatwerk in de regeling belastingrente wordt geïntroduceerd,1 zich verhoudt tot de principiële rechtsoverwegingen inzake dit onderwerp van de Hoge Raad in het arrest van 18 november 20222. Met de maatregel in de Fiscale verzamelwet 2023 wordt geregeld dat de inspecteur de in rekening gebrachte belastingrente in bepaalde situaties kan verminderen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om, meer dan voorheen, maatwerk te leveren bij het berekenen van de belastingrente. Het idee achter de bepaling is dat het mogelijk moet zijn om bij het berekenen van belastingrente rekening te houden met een periode waarin (een deel van) het te betalen bedrag aan belasting reeds was geheven. Op dit moment ontbreekt die mogelijkheid in de wet, wat voor belastingplichtigen hard kan uitpakken en niet past bij de wens om maatwerk te bieden. Geregeld wordt daarom dat voor zover gedurende het tijdvak waarover belastingrente in rekening wordt gebracht het te betalen bedrag aan belasting reeds was geheven, dan wel op aangifte was voldaan of afgedragen, de inspecteur de over dat gedeelte van het tijdvak in rekening gebrachte belastingrente kan verminderen naar evenredigheid van het reeds geheven, voldane of afgedragen bedrag. In zijn arrest komt de Hoge Raad tot dezelfde conclusie, al ligt daaraan een andere argumentatie ten grondslag. De Hoge Raad overweegt namelijk, kort gezegd, dat de wetgever het huidige effect van de regeling belastingrente (namelijk dat wél belastingrente kan worden gerekend over een periode dat het verschuldigde bedrag aan belasting al was betaald), niet aan de orde heeft laten komen bij de totstandkoming van de regeling belastingrente. Dit leidt ertoe dat de Hoge Raad het genoemde effect van de regeling belastingrente vergelijkt met de verzuimregeling in het bestuursrecht (waarop de regeling is gebaseerd). Het feit dat belastingrente wordt gerekend over een periode dat de belastingplichtige de verschuldigde belasting heeft betaald, acht de Hoge Raad in het licht van die verzuimrenteregeling onaanvaardbaar. De Hoge Raad oordeelt daarom dat geen belastingrente in rekening kan worden gebracht voor de periode dat een belastingplichtige de verschuldigde belasting betaald heeft. De voorgestelde maatregel in de Fiscale verzamelwet 2023 en het arrest van 18 november 2022 hebben hiermee een vergelijkbaar effect.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Zie het voorgestelde artikel 30ia AWR in de Fiscale verzamelwet 2023.

X Noot
2

ECLI: HR2022.1673, in het bijzonder r.o. 3.3.1 en 3.3.2.

Naar boven