Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36100-K nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36100-K nr. 6 |
Vastgesteld 10 juni 2022
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over het Jaarverslag Defensiematerieelbegrotingsfonds 2021 (Kamerstuk 36 100 K, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
1.
Kunt u een (schematisch) overzicht geven worden van de Europese samenwerkingsverbanden die er momenteel zijn voor de aankoop van defensiematerieel?
Samenwerking is verweven in alles wat Defensie doet. In de Defensienota 2022 geeft Defensie daarom ook aan de samenwerking met Europese partners op het gebied van de aankoop van defensiematerieel te willen intensiveren, en daar zelf tevens een voortrekkersrol in te willen nemen. Samenwerking bij de aankoop en instandhouding van materieel draagt bij aan standaardisatie en interoperabiliteit tussen de partners, verstevigt de concurrentiepositie op de markt en gaat bovendien, in tijden dat er veel vraag is naar defensiematerieel, fragmentatie tegen. In de afgelopen jaren is ook al fors ingezet om deze samenwerking vorm te geven. Binnen het raamwerk van de NAVO en de EU en daarbuiten zijn er verschillende samenwerkingsverbanden, die in zich onderlinge samenwerking toeleggen op o.a. de aankoop van defensiematerieel en capaciteitsopbouw in Europa. De voornaamste organisaties in dit verband zijn de NATO Support and Procurement Agency (NSPA), het Europese Defensie Agentschap (EDA) en Organisation Conjoint de Coopération en matière d’Armenment (OCCAR). De Multi Role Tanker Transport (MRRT) vloot, die deels op Vliegbasis Eindhoven is gestationeerd, is een goed voorbeeld van succesvolle samenwerking tussen deze organisaties. Daarnaast bestaat ook nauwe bilaterale en multilaterale samenwerking tussen Europese landen om gezamenlijk defensiematerieel te verwerven. Voorbeelden van deze (bilaterale) samenwerking zijn de vervanging van de nieuwe M-fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen door respectievelijk Nederland en België en het onderzoek naar de mogelijkheden voor een gezamenlijke verwerving van een luchtmobiel voertuig samen met Duitsland. De komende jaren wil Defensie dit verder uitbouwen. Defensie werkt met partners concrete stappen uit voor de gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf van materieel en middelen, gezamenlijk onderhoud en pooling and sharing van capaciteiten. In dit kader zoekt Defensie nadrukkelijk naar mogelijkheden in de aankondigde maatregelen in het Commissierapport over defensie-investeringen.
2.
Hoeveel procent van het materieel van Defensie wordt ingekocht door Nederland zelf en hoeveel procent in samenwerking met Europese partners?
Defensie sluit jaarlijks duizenden contracten af voor zowel diensten als materiele zaken. Deze materiele contracten beslaan diverse assortimenten, zoals bijvoorbeeld wapensystemen, reservedelen, munitie, voeding, kleding en uitrusting en kantoorartikelen.
Het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft weer welke investeringsprojecten van meer dan € 25 miljoen er zijn op het gebied van onder meer materieel. Het DPO geeft uw Kamer een goed inzicht welke grote materieelprojecten door Nederland zelf verworven worden en welk materieel in samenwerking met Europese partners wordt ingekocht. Uit de gegunde opdrachtwaarde in het jaar 2021 blijkt dat de verhouding tussen nationale en internationale samenwerking, inbegrepen samenwerking met Europese partners, kan worden bepaald als rond de 80% nationaal en 20% internationaal. De verhouding nationaal en internationaal in de gegunde opdrachtwaarde verschilt per jaar en is sterk afhankelijk van de planning van de lopende projecten.
3.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onrechtmatigheden bij inkoop-dossiers niet jaarlijks terugkeren in de rapportage van de Algemene Rekenkamer, daar er een verschil van inzicht lijkt te bestaan tussen de Rekenkamer en Defensie?
Ik overleg met de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk over de onrechtmatigheden en zal zorgdragen dat het gebruik van uitzonderingsbepalingen en -procedures afdoende in de inkoopdossiers wordt gemotiveerd. Daarnaast neem ik de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over ten aanzien van:
– het versterken van de interne controle;
– het uitvoeren van een analyse naar de oorzaken en achtergronden van het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging en de gevolgen daarvan voor de recht- en doelmatigheid en
– het verplicht stellen dat inkopers een aanbestedingsdeskundige en/of -jurist voor (controleerbaar) advies inschakelen als bij aanbestedingen een niet-standaard aanbestedingsprocedure of een wijziging van een bestaande overeenkomst wordt overwogen.
ADR en AR zijn echter onafhankelijk en komen tot een zelfstandig oordeel over de inkoop- en aanbestedingsdossiers. Bij de naleving van aanbestedingswetgeving gaat het om complexe juridisch ingestoken vraagstukken, die in hun specifieke context moeten worden bezien en niet zwart-wit kunnen worden gewogen.
4.
Wat verklaart het feit dat er in 2021 voor beleidsartikel 1 Defensiebreed materieel geen kosten waren in de onderzoeksfase van verwerving, terwijl er wel aanzienlijke verwervingsprojecten lopen?
De budgettaire post verwerving in onderzoeksfase is een reserveringspost voor toekomstige projecten waar onderzoeksbudget nodig is. De Defensie Materieel Organisatie is de uitvoeringsorganisatie binnen Defensie die de meeste verwervingsopdrachten uitvoert voor de defensieorganisatie inclusief onderzoeksopdrachten. De Bestuursstaf van Defensie is de opdrachtgever voor het uitvoeren van de beleidsmatige plannen. Het is een inrichtingskeuze van het Defensiematerieelfonds om budget dat nog niet in opdracht is gegeven aan de Defensie Materieelorganisatie apart te reserveren voor projecten in de voorbereidingsfase en projecten in de onderzoeksfase. Dit budget is in beheer bij de Bestuursstaf. Zodra een onderzoek in opdracht wordt gegeven aan de Defensie Materieel Organisatie wordt het budget overgeboekt naar de budgettaire post verwerving in realisatie. Op de projecten in de onderzoeksfase vindt dus geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de onderzoeksfase is dit jaar daarom met € 0,8 miljoen volledig afgeboekt. Dit bedrag is volledig doorgeschoven naar verwerving in onderzoeksfase 2022.
5.
Wat behelzen «fysieke locatie inspecties van de Amerikaanse marine» bij de Koninklijke Marine in Den Helder en welke relatie hebben genoemde (en andere) projecten met de Amerikaanse marine?
De vervanging van de huidige Mk46 Lightweight Torpedo wordt via de Amerikaanse marine aangekocht. Het gaat hierbij om pakketten voor het modificeren van de Mk46 naar een nieuwe versie. De VS bedingt bij de verkoop van hun wapensystemen dat zij altijd inzicht moeten krijgen en toestemming moeten geven wanneer bijvoorbeeld modificaties aan deze wapensystemen worden uitgevoerd. De inspecties op locatie zijn nodig om deze modificaties in Den Helder te kunnen doen naar de juiste kwaliteitsstandaarden.
6.
Komt de herhuisvesting van de AIVD en de MIVD (11,5 miljoen euro) ook ten laste van de begroting van de Minister van Justitie en Veiligheid?
Nee. De kosten van de herhuisvesting van de diensten komen enkel ten laste van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (het AIVD-aandeel) en Defensie (het MIVD-aandeel).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-K-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.