Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Naar aanleiding van de behandeling van de verantwoordingsstukken van de Ministers
over het jaar 2021 brengt de commissie voor de Rijksuitgaven hierbij advies uit aan
de Kamer over de dechargeverlening voor het door de Ministers gevoerde financiële
beheer in 2021.1
Het sluitstuk van de begrotingscyclus is de goedkeuring van de slotwetten en de dechargeverlening
aan de Ministers voor het gevoerde financieel beheer. Het besluit over dechargeverlening
neemt de Kamer voornamelijk op basis van de door de Algemene Rekenkamer onderzochte
departementale en niet-departementale jaarverslagen, alsmede het door de Algemene
Rekenkamer onderzochte Financieel Jaarverslag van het Rijk. Nadat de Kamer heeft besloten
over de dechargeverlening zal de Kamervoorzitter het besluit bekrachtigen met een
aantekening in de jaarverslagen, waarna deze worden doorgeleid ter behandeling in
de Eerste Kamer.2
Aandacht voor dechargeverlening in de commissies
Zoals in voorgaande jaren hebben de commissies ook dit jaar, op advies van de commissie
voor de Rijksuitgaven,3 bij de behandeling van de jaarverslagen aandacht besteed aan het gevoerde financieel
beheer. Enkele commissies hebben daarbij expliciet de relatie gelegd met de door de
Kamer te verlenen decharge aan Ministers.
Dit jaar besloten 12 van de 15 vaste commissies een wetgevingsoverleg in te plannen.
Zes commissies hebben daar om uiteenlopende redenen uiteindelijk toch van afgezien
en besloten hun jaarverslagen schriftelijk te behandelen.4
Tien commissies besloten rapporteurs te benoemen.5 Namens de commissies hebben de rapporteurs hun bevindingen gedeeld in het wetgevingsoverleg,
dan wel via een schriftelijk overleg, met de betrokken bewindslieden. De commissies
BZK, BuHa-OS, BuZa, Defensie, LNV en EZK hebben na annulering van hun wetgevingsoverleggen
de bevindingen van hun rapporteurs schriftelijk voorgelegd aan de verantwoordelijke
bewindslieden. Bij de diverse wetgevingsoverleggen zijn moties ingediend die in de
plenaire vergadering in stemming zijn gebracht.
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft geconstateerd dat bij de behandeling van
de jaarverslagen geen moties zijn ingediend die tot doel hebben slechts onder een
bepaalde voorwaarde aan een Minister decharge te verlenen, dan wel om de dechargeverlening
op te schorten of te onthouden.
Advies voor plenaire afronding dechargeverlening
Het advies van de commissie voor de Rijksuitgaven luidt in het licht van bovenstaande
dat door de Kamer aan alle Ministers decharge kan worden verleend, met inachtneming
van de diverse toezeggingen van bewindspersonen ter verbetering van het financieel
beheer.
De voorzitter van de commissie, Sneller
De griffier van de commissie, Schukkink