36 100 Financieel jaarverslag van het Rijk 2021

Nr. 25 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 juni 2022

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 18 mei 2022 inzake het rapport Staat van de Rijksverantwoording 2021 (Kamerstuk 36 100, nr. 3)

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Sneller

De griffier van de commissie, Schukkink

Vraag 1

Hoeveel onderzoeken hebben er in totaal plaatsgevonden naar fraude met coronasteungelden?

Antwoord op vraag 1

NOW

Sinds de opening van de vaststellingsloketten zijn er in totaal ongeveer 230.000 vaststellingsaanvragen ingediend. UVB heeft door middel van risicoanalyse ruim 4.000 gevallen in behandeling genomen voor nader onderzoek. In deze gevallen wordt de werkgever gevraagd extra gegevens aan te leveren. Deze worden onderzocht en afhankelijk van de uitkomst kunnen er correcties op de subsidie worden doorgevoerd. UVB heeft inmiddels ruim 2.800 onderzoeken afgerond, waarbij op grond van de risicoanalyses in ruim 60% van de onderzochte dossiers sprake is van een aanpassing van het omzetverliespercentage dan wel een intrekking van het vaststellingsverzoek door de werkgever. Er hoeft hier niet direct sprake te zijn van misbruik of oneigenlijk gebruik. Het is ook mogelijk dat een werkgever een fout heeft gemaakt. UWV heeft tot 24 mei 2022, 2568 signalen ten aanzien van 2030 werkgevers ontvangen van mogelijke overtreding van de NOW-regels. Naast deze signalen zijn sinds januari 2021 218 gevalideerde signalen uit verschillende door UWV uitgevoerde data-analyses nader onderzocht of in onderzoek. Van al deze signalen samen is een deel gedeeld met o.a. de Nederlandse Arbeidsinspectie en met de Belastingdienst. Het andere deel kon door UWV worden afgehandeld of was niet onderzoekwaardig. De meeste signalen bij UWV betreffen mogelijke manipulatie van de omzet en mogelijke manipulatie van de loonsom (samen goed voor bijna 80% van alle signalen). Daarnaast ontvangt en genereert UWV o.a. signalen van identiteitsfraude, al is het huidige beeld dat dit risico in de praktijk niet veel voorkomt.

Tot op heden zijn er op grond van nadere controle bij UWV Handhaving 93 aanvragen tijdens de voorschotfase afgewezen en is de subsidie in 19 gevallen (tijdelijk) stopgezet. Tijdens de vaststellingsfase zijn er naar aanleiding van nadere controles in de vaststellingen van de NOW-1 tot en met NOW-3 tot op heden 18 subsidies op nihil gesteld, is de subsidie in 47 gevallen aangepast in verband met loonsomcorrecties en is UWV in 19 gevallen teruggekomen op de eerdere vaststelling, naar aanleiding van extra controles bij UWV Handhaving. De Arbeidsinspectie heeft tot en met april 2022 van verschillende partijen 1305 signalen ontvangen van mogelijke strafbare feiten in relatie tot de steunmaatregelen, zoals NOW en Tozo. 642 van deze signalen waren afkomstig van de Financial Intelligence Unit (FIU). Tot en met april 2022 zijn in totaal 51 strafrechtelijke onderzoeken opgestart, en zijn 32 zogenaamde Knock-and-talk gesprekken gevoerd. Van een deel van de opsporingsonderzoeken is het dossier ingeleverd bij het Openbaar Ministerie om hierop een vervolgingsbeslissing te nemen. In een ander deel van de onderzoeken is geconstateerd dat er geen sprake was van een strafbaar feit of dat er onvoldoende bewijs aangevoerd kon worden om tot vervolging over te gaan. In een aantal gevallen is waarschuwend opgetreden en is het UWV geïnformeerd.

Tozo

Het aantal controles is voor Tozo niet aan te geven. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het controleren van de rechtmatigheid van de Tozo-aanvragen. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om op basis van hun controleprotocol steekproefsgewijs te controleren. Zij hebben hier hun eigen M&O-beleid voor geformuleerd en waarvan de opzet en werking wordt gecontroleerd door hun accountant. Zij leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.

TVL

In de TVL worden drie soorten controles onderscheiden ter voorkoming van en opsporing van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), waaronder fraude. De Minister van EZK heeft u onder andere in Kamerbrief Risicobeheersing TVL van 14 januari 2021 hierover geïnformeerd. Onderstaande cijfers worden geactualiseerd in de zesde voortgangsrapportage TVL medio juni.

  • 1e lijn: Geautomatiseerde controles: alle aanvragen worden bij binnenkomst geautomatiseerd gecontroleerd aan de hand van gegevens afkomstig van onder andere de Belastingdienst (de Btw-aangifte ten behoeve van de omzetgegevens). Dit is voorafgaand aan de uitbetaling van het voorschot en gaat om 427.490 geautomatiseerde controles (per 2 maart 2022).

  • 2e lijn: Aanvullende handmatige controles: aanvragen waarbij in de geautomatiseerde controles een verhoogd risico op misbruik of oneigenlijk gebruik blijkt, of die te complex zijn om handmatig af te handelen, worden vervolgens aanvullend handmatig gecontroleerd door medewerkers van RVO. Ook kunnen dan aanvullende bewijsstukken, zoals de boekhouding, worden uitgevraagd. Dit is ook voorafgaand aan de uitbetaling van het voorschot en gaat om 122.714 controles (peildatum 2 maart 2022).

  • 3e lijn: Aanvullend onderzoek misbruik en oneigenlijk gebruik: naar aanleiding van signalen of waarnemingen van verdachte patronen (bijvoorbeeld bij pogingen tot identiteitsfraude) start het RVO M&O team een onderzoek naar eventueel misbruik of oneigenlijk gebruik. Dit is doorgaans nadat er al een voorschot is uitbetaald. In totaal zijn er 13.618 aanvullende M&O onderzoeken uitgevoerd (peildatum 27 mei 2022). Bij de constatering van misbruik of oneigenlijk gebruik volgt er in de regel ook aangifte. Dit is 7.977 keer gebeurd (peildatum 27 mei 2022).

Vraag 2

Hoeveel coronasteungelden zijn teruggevorderd na bewezen fraude? Welk percentage van de totale coronasteunmiddelen en welk percentage van de geschatte totale fraude betreft dat?

Antwoord op vraag 2

NOW

Bewezen fraude volgt uit strafrechtelijk onderzoek en over dergelijke onderzoeken en uitkomsten daarvan worden geen uitspraken gedaan. In het antwoord op vraag 1 is vermeld welke acties en onderzoeken hebben plaatsgevonden in het reguliere vaststellingsproces.

TOZO

Het was voor ondernemers slecht te voorspellen hoeveel inkomsten zij zouden ontvangen, het terugvorderen van Tozo vanwege hogere inkomsten duidt daarom niet direct op fraude. In 2020 zijn door gemeenten 60 boetes opgelegd vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht (bron: Maatwerktabellen Bijstandsdebiteuren en -fraudestatistiek van het CBS).

TVL

In totaal is er in de TVL 6.549 miljoen euro als voorschot uitbetaald. Daarvan is er bij 132 miljoen euro misbruik of oneigenlijk gebruik van de regeling geconstateerd en teruggevorderd. Dit is 2% van het totaal aan voorschot uitbetaalde bedrag in de TVL. Dit is het bekende percentage aan misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Er is geen zicht op het onbekende percentage van misbruik of oneigenlijk gebruik. Door de steeds intensievere en verfijnde controles voorafgaand aan de uitbetaling van het voorschot, neemt het percentage geconstateerd misbruik en oneigenlijk gebruik sterk af in de laatste vier TVLopenstellingen na TVL Q1 2022 (~>0,5%).

Deze cijfers zijn met uw Kamer gedeeld in de 5e voortgangsrapportage (Kamerstuk 35 420, nr. 472) en zijn bijgewerkt tot en met 2 maart 2022. Ze worden geactualiseerd in de 6e voortgangsrapportage van medio juni.

Vraag 3

Op welk bedrag of op welk percentage van de totale coronasteungelden wordt de fraude geschat?

Antwoord op vraag 3

NOW

Bewezen fraude volgt uit strafrechtelijk onderzoek en over dergelijke onderzoeken en uitkomsten daarvan worden geen uitspraken gedaan. In het antwoord op vraag 1 is vermeld welke acties en onderzoeken hebben plaatsgevonden in het reguliere vaststellingsproces.

TOZO

Vanwege de decentrale uitvoering van de Tozo is geen inschatting te maken van het bedrag of het percentage aan fraudegevallen.

TVL

Het bekende misbruik en oneigenlijk gebruik percentage is 2%. Door de steeds intensievere en verfijndere controles voorafgaand aan de uitbetaling van het voorschot, neemt het percentage geconstateerd misbruik en oneigenlijk gebruik sterk af in de laatste vier TVL-openstellingen na TVL Q1 2022. Inmiddels is dat lager dan 0,05%. Omdat zodra een nieuw misbruikpatroon wordt ontdekt ook alle eerdere TVL-besluiten opnieuw worden onderzocht, ligt het niet in de lijn van de verwachting dat er nog een aanzienlijk deel aan niet ontdekte fraude in de regeling bestaat. De willekeurige steekproeven die RVO regelmatig uitvoert bevestigen dit beeld.

Vraag 4

Welke acties heeft het kabinet ondernomen of geïntensiveerd om te controleren op fraude met coronasteungelden?

Antwoord op vraag 4

NOW

Misbruik van de NOW-regeling wordt zoveel mogelijk beperkt door verschillende beheersmaatregelen. Dit gebeurt onder andere door voorwaarden te stellen in de regeling, door maatregelen en controles in het primaire proces en door te handhaven wanneer misbruik wordt geconstateerd. Wanneer wordt geconstateerd dat de loon- of omzetaangifte onjuist is, wordt de werkgever in beginsel verzocht om deze te corrigeren. Indien sprake is van een vermoeden van misbruik en oneigenlijk gebruik of als er niet aan de subsidievoorwaarden wordt voldaan, heeft UWV de mogelijkheid om een aanvraag af te wijzen, de voorschotbetaling te weigeren, te wijzigen, in te trekken of op te schorten. Na de vaststelling heeft UWV de mogelijkheid onverschuldigde subsidie terug te vorderen. Indien de uitkomsten van een bepaalde controle daar aanleiding toe geven, kan een subsidieaanvraag op nihil worden vastgesteld. De Nederlandse Arbeidsinspectie is als Bijzondere opsporingsdienst (BOD) belast met de opsporing van strafbare feiten in het SZW-domein. Opsporingsonderzoeken naar fraude met stimuleringsmaatregelen zoals NOW en Tozo worden uitgevoerd onder gezag van het Openbaar Ministerie. Daarnaast worden er risicoanalyses uitgevoerd en worden ontvangen signalen nader geanalyseerd. Het beleid met betrekking tot misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW regeling wordt constant gemonitord en waar nodig aangepast. Een voorbeeld daarvan is de toevoeging van de maximale omzetverliesgrens van 80% (in de NOW-4) en 90% (in de NOW-5 en NOW-6), om werkgevers te stimuleren zo veel mogelijk omzet te genereren en het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik te verkleinen.

TOZO

Er is nauw samengewerkt met gemeenten om hen maximaal te ondersteunen en faciliteren op het gebied van bestrijden van Misbruik en Oneigenlijk gebruik. Er zijn handreikingen voor gemeenten opgesteld en om gemeenten te faciliteren bij de rechtmatigheidscontrole is opdracht verstrekt aan het Inlichtingenbureau om bestandskoppelingen te realiseren. In de werkgroep M&O met gemeenten, VNG, Divosa en het Ministerie van SZW is op basis van signalen steeds bijgestuurd, hierop is de handreiking aangepast en zijn Q&A’s gedeeld met gemeenten.

TVL

In de volgende brieven heeft het kabinet uw Kamer de afgelopen jaren geïnformeerd over de aanpak van het kabinet van om het risico op fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik bij de TVL zo veel mogelijk te beperken.

  • Kamerbrief Risicobeheersing Tegemoetkoming Vaste Lasten van 13 januari 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 209

  • Antwoord op vragen van de leden Futselaar en Leijten over fraude met tegemoetkoming vaste lasten-subsidie van 7 april 2021, Aanhangsel Handelingen II 2022/21, nr. 2258

  • Voortgangsrapportage Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) van 22 maart 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 241

  • Tweede Voortgangsrapportage Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) van 28 juni 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 342

  • Verslag van een schriftelijk overleg over de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 2020 van 28 augustus 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 101

  • Kamerbrief Het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021 van 27 mei 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 314

  • Derde voortgangsrapportage van de corona steunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) van 7 oktober 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 411

  • Verslag van een schriftelijk overleg over de derde voortgangsrapportage van de corona steunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) van 24 december 2021, met Kamerstuk 35 420, nr. 457

  • Vierde voortgangsrapportage Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) van 31 januari 2022, met Kamerstuk 35 420, nr. 464

  • Vijfde voortgangsrapportage Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) van 11 maart 2022, met Kamerstuk 35 420, nr. 472

Vraag 5

Zijn er voorbeelden bekend waarbij coronasteungelden terecht zijn gekomen bij criminele organisaties? Zo ja, welke, hoeveel en hoeveel geld?

Antwoord op vraag 5

NOW

Bewezen fraude volgt uit strafrechtelijk onderzoek en over dergelijke onderzoeken en uitkomsten daarvan worden geen uitspraken gedaan. In het antwoord op vraag 1 is vermeld welke acties en onderzoeken hebben plaatsgevonden in het reguliere vaststellingsproces.

TOZO

Voor Tozo zijn bij ons geen signalen bekend waarbij coronasteungelden terecht zijn gekomen bij criminele organisaties.

TVL

Ja, die voorbeelden zijn bekend. Naar aanleiding van de aangiftes van RVO doet de FIOD gericht onderzoek naar mogelijke criminele organisaties. Recentelijk zijn op 16 mei 202 bijvoorbeeld twintig aanhoudingen gedaan in onderzoek naar fraude in de TVL. *

Vraag 6

Hoeveel mensen houden zich bij het Openbaar Ministerie bezig met de aanpak van fraudeurs of criminele organisaties die zich onrechtmatig hebben verrijkt met coronasteungelden?

Antwoord op vraag 6

Misbruik maken van de coronacrisis is maatschappelijk onacceptabel. De opsporingsdiensten en het OM geven prioriteit aan de bestrijding van misbruik van deze situatie en treden hiertegen hard op. Fraude met coronasteun kan worden geclassificeerd als «verticale fraude». Dan gaat het om fraude waarbij de overheid is benadeeld. Het zwaartepunt van de bestrijding van verticale fraude ligt bij het Functioneel Parket (FP) en de onder het gezag van het FP opererende bijzondere opsporingsdiensten (BOD’en). De aanpak van dergelijke fraude is onderdeel van de reguliere taakuitoefening van het FP. Omdat geen sprake is van apart vrijgestelde of geoormerkte capaciteit, kan gaan nadere specificatie van de inzet worden gegeven.

Die inzet staat dan nog los van de capaciteit die is ingezet op andere coronagerelateerde criminaliteit, variërend van overtredingen van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 tot aan het geweld rond demonstraties, bedreiging van GGD-medewerkers of coronagerelateerde oplichting met beschermingsmiddelen.

Vraag 7

Kunt u een historisch overzicht geven van de gebruikte centrale boekhoudsystemen door het Rijk?

Antwoord op vraag 7

Het centrale boekhoudsysteem van het Rijk is de geconsolideerde concernadministratie, dit wordt ook wel aangeduid met de term schatkistadministratie. In 2004 is hiervoor bij het Ministerie van Financiën één centraal informatiesysteem (IRC/Leda) in gebruik genomen. In de periode hiervoor was alle centrale administratieve verwerking in dit verband uitbesteed aan de BNG (gebruikmakend van de automatisering van BNG). Daarnaast beheert het Ministerie van Financiën sinds de jaren ’80 een centraal systeem voor alle rijksbrede begrotingsmutaties (RIS-IBOS), dit systeem is budgettair van aard.

Vraag 8

Worden er op dit moment stappen ondernomen om over te stappen op een ander of verbeterd boekhoudsysteem, aangezien de Algemene Rekenkamer benoemt dat de politieke aandacht zou moeten uitgaan naar een verbetering?

Vraag 9

Hoeveel verschillende boekhoudsystemen gebruikt de rijksoverheid in totaal en hoeveel verschillende systemen alleen al binnen de beleidsdepartementen?

Antwoord op vraag 8 en 9

Momenteel hanteert de rijksoverheid een zogenaamde hybride boekhoudstelsel / verslaggevingsstelsel. Alle beleidsdepartementen hanteren een kas-verplichtingenstelsel en specifiek de agentschappen maken gebruik van een baten-lastenstelsel. Hierbij wordt binnen de departementen gebruik gemaakt van verschillende financiële administratiesystemen van meerdere leveranciers, waarbij de afgelopen jaren is ingezet op verdergaande uniformering en samenwerking tussen departementen. Op dit moment werken de beleidsdepartementen van SZW, VWS, Financiën, OCW en BZK gezamenlijk in één financieel administratiesysteem van het Financieel Dienstencentrum (onderdeel van SZW). De beleidsdepartementen EZK en LNV werken ook gezamenlijk in één financieel administratiesysteem, net als de beleidsdepartementen van I&W en Buitenlandse Zaken. De beleidsdepartementen van Algemene Zaken, Defensie en J&V hebben ieder een eigen financieel administratiesysteem waarin ook de onder hen ressorterende uitvoeringsorganisaties in werken.

Het kabinet onderschrijft de noodzaak om stappen te zetten om de financiële informatievoorziening te verbeteren. In het laatste kwartaal van 2021 en eerste kwartaal van 2022 is een evaluatie uitgevoerd naar het verslaggevingsstelsel van de rijksoverheid. Deze evaluatie is begin juni 2022 aan de Tweede Kamer verzonden. In de evaluatie worden verschillende voorstellen gedaan hoe de financiële informatievoorziening kan worden verbeterd. Ook zijn in 2021 zijn stappen gezet om samen met de departementen te verkennen hoe de financiële administraties er in de toekomst uit moeten zien, en wat de route daarnaartoe moet zijn.

Vraag 10

Kan het kabinet voor de tien meest voorkomende oorzaken van onrechtmatigheden in het verantwoordingsonderzoek over 2021 aangeven welke waarborgen het boekhoudsysteem biedt om deze te voorkomen?

Antwoord op vraag 10

De meest voorkomende oorzaken van onrechtmatigheden bij de verplichtingen en uitgaven zijn in te delen in de acht categorieën zoals weergegeven in tabel 3.2.4 van het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR), te weten:

  • Niet tijdig informeren Kamers;

  • Niet naleven comptabele regelgeving;

  • Inkoop – aanbesteding;

  • Inkoop – overig;

  • Staatssteun;

  • Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O);

  • Overig;

  • Getrouw beeld.

De meeste van deze onrechtmatigheden kunnen niet worden voorkomen door een boekhoudsysteem. De oorzaak van onrechtmatigheden zoals het verlenen van staatssteun, het niet volgen van inkoop- en aanbestedingsregels of het niet tijdig informeren van de Kamers ligt buiten de financiële administratie. Deze onrechtmatigheden kunnen worden voorkomen door meer sturing en aanspreken op gedrag, opleidingen en vergroten van bekendheid met regels, monitoring van naleving van regels. Monitoring van realisatie van de budgetten en analyse van afwijkingen met behulp van de beschikbare informatie in het boekhoudsysteem kunnen bijdragen aan het opsporen van reeds ontstane onrechtmatigheden.

Vraag 11

Kan het kabinet een overzicht maken per ministerie wat de staat is van het financiële beheer en of en zo ja wat er nodig is aan investeringen in nieuwe medewerkers voor financieel beheer?

Antwoord op 11

De Algemene Rekenkamer geeft een oordeel bij het financieel beheer van de departementen. Bij tien begrotingshoofdstukken is sprake van een overschrijding van de tolerantiegrens. Hier was het financieel beheer in 2021 niet op orde. Departementen hebben onder grote tijdsdruk diverse regelingen opgesteld. In sommige gevallen ging dat ten koste van de rechtmatigheid van de financiële transacties, bijvoorbeeld omdat de Kamers niet tijdig zijn geïnformeerd of inkoopregels niet goed zijn opgevolgd. Het is daarom zaak om terug te keren naar een normaal en ordentelijk besluitvormingsproces met minder incidentele budgettaire besluitvormingsmomenten, waarbij ook gekeken moet worden hoe zorgvuldig handelen in de financiële processen meer aandacht kan krijgen.

Daarnaast is de capaciteit van de financiële functie een aandachtspunt voor de komende jaren door de huidige krapte op de arbeidsmarkt, zoals dat ook breder speelt. Mijn departement investeert daarom in het aantrekken en ontwikkelen van personeel voor de financiële functie van het Rijk door onder andere een grote wervingscampagne gericht op financials en het Financial Traineeship. Twee keer per jaar start een nieuwe groep professionals op verschillende plekken binnen het Rijk om de financiële functie te versterken. Daarnaast verzorgt de Rijksacademie opleidingen voor startende en ervaren medewerkers op het terrein van financiën en bedrijfsvoering. Tot slot is meer personeel niet altijd de oplossing. Het is van belang om per situatie gericht te kijken naar passende maatregelen.

Vraag 12

Welke mogelijkheden ziet het kabinet vanuit Rijksbreed perspectief om de staat van het financiële beheer op de departementen te verbeteren?

Antwoord op vraag 99 FJR en 12 SRV

  • De betreffende bewindspersonen nemen primair zelf diverse maatregelen om het financieel beheer op het eigen departement te verbeteren. Ik ben systeemverantwoordelijk voor het financieel beheer van het Rijk en heb bij mijn collega bewindspersonen reeds aandacht gevraagd voor de verbetering van het financieel beheer.

  • Inmiddels ben ik bezig met het uitzetten van verbeteracties zoals:

    • het agenderen van het budgetrecht van het parlement op zowel ambtelijk- als politiek niveau;

    • Het uitvoeren van risicoanalyses van het financieel beheer ten behoeve van de afstemming van de controle van de Auditdienst Rijk;

    • het doorlichten van mijn financiële kaders en deze aanpassen indien nodig;

    • En ik blijf me inzetten op kennisuitwisseling op het terrein van financieel beheer; zo wordt gewerkt aan een kennistraject dat helpt bij het oplossen van onvolkomenheden.

Vraag 13

Wat is de reden dat de Auditdienst Rijk geen uitspraak doet over de rechtmatigheid van uitgaven of verplichtingen?

Antwoord op vraag 13

Elke Minister verantwoordt zich in de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag over de rechtmatigheid van het eigen departement. De Auditdienst Rijk controleert of dat volledig en juist gebeurt en geeft bij het jaarverslag een getrouwheidsoordeel af.

Vraag 14

In hoeveel begrotingshoofdstukken werden tussen 2011 en 2021 jaarlijks de tolerantiegrenzen overschreden?

Antwoord op vraag 14

In samenwerking met de Algemene Rekenkamer zijn onderstaande overzichten gegenereerd.

Jaar

Aantal begrotingshoofdstukken

2011

3

2012

2

2013

5

2014

6

2015

5

2016

5

2017

6

2018

6

2019

6

2020

9

2021

10

(1) Volgens SRV 2020 bijlage 3 totaal 9 overschrijdingen tolerantie op totaalniveau jaarverslag, maar Afgerekende Voorschotten (AV) totaal 3 (BZ, OCW en BHOS) is pas vanaf 2021 meegerekend.

(2) Volgens SRV 2019 bijlage 3 totaal 6 overschrijdingen tolerantie op totaalniveau jaarverslag, maar AV totaal 2 (BZ+BHOS) is pas vanaf 2021 meegerekend.

(3) Volgens SRV 2016 bijlage 2 totaal 5 overschrijdingen tolerantie op totaalniveau jaarverslag, maar AV totaal 2 (KR+VWS) is pas vanaf 2021 meegerekend.

(4) Volgens SRV 2015 totaal 5 overschrijdingen tolerantie op totaalniveau jaarverslag, maar AV totaal 1 (FIN) is pas vanaf 2021 meegerekend.

(5) Volgens SRV 2014 totaal 6 overschrijdingen tolerantie op totaalniveau jaarverslag, maar AV totaal 1 (FIN) is pas vanaf 2021 meegerekend.

(6) Volgens SRV 2013 totaal 5 overschrijdingen tolerantie op totaalniveau jaarverslag, maar AV totaal 1 (FIN) is pas vanaf 2021 meegerekend.

Vraag 15

Voor welk bedrag aan uitgaven en verplichtingen die buiten de begrotingskaders zijn geplaatst was in 2021 sprake van onzekerheden over de rechtmatigheid?

Antwoord op vraag 15

Uitgaven die buiten het uitgavenplafond vallen, zijn opgenomen in tabel 4.8 van bijlage 4 van het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR). Dit zijn bijvoorbeeld verstrekte (studie-)leningen, bijdragen van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengsten van het verkopen van staatsdeelnemingen. Op deze gebieden zijn geen grote onrechtmatigheden geconstateerd.

Daarnaast waren er bij de coronamaatregelen fouten en onzekerheden. De financiële omvang van de fouten en onzekerheden, gerelateerd aan de uitgaven en verplichtingen met betrekking tot de coronacrisismaatregelen, is bij de verplichtingen 8,4 miljard euro (ca 54 procent van het totaal aan geconstateerde onrechtmatigheden) en bij de uitgaven 1,7 miljard euro (ca 53 procent van het totaal aan geconstateerde onrechtmatigheden). De coronagerelateerde uitgaven en verplichtingen vallen begrotingstechnisch binnen de begrotingskaders: om deze uitgaven in te passen is het uitgavenplafond (ofwel begrotingskader) gecorrigeerd door naar boven bij te stellen. In bijlage 12 bij het FJR is een overzicht opgenomen van alle corona-gerelateerde uitgaven waarvoor het uitgavenplafond is gecorrigeerd.

Vraag 16

Hoe vaak is sinds 2016 per jaar een beroep gedaan op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet?

Antwoord op vraag 16

Het uitgangspunt van het budgetrecht is dat het parlement ontwerpbegrotingen en voorstellen om deze ontwerpbegrotingen te wijzigen autoriseert voordat uitgaven worden gedaan of verplichtingen worden aangegaan. In sommige situaties is het niet in het belang van het Rijk om de uitvoering van beleid uit te stellen tot de ontwerpbegrotingen of wijzigingen daarop zijn geautoriseerd. In coronatijd is die situatie meer dan ooit voorgekomen. Daarvoor biedt de Comptabiliteitswet 2016 met ingang van 1 januari 2018 een uitzonderingsgrond in de artikelen 2.25, tweede lid en 2.27, tweede lid. Deze artikelleden bepalen dat nieuw beleid dat ten grondslag ligt aan een nog niet geautoriseerde begroting in uitvoering kan worden genomen, onder voorwaarde dat uitstel naar het oordeel van de verantwoordelijk Minister niet in het belang van het Rijk is, en het parlement daarover is geïnformeerd.

Over 2018 en 2019 is geen beroep op de uitzonderingsgronden in deze artikelleden geweest. Tijdens corona in 2020 zijn in 40 gevallen een beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. In 2021 was dit 59 maal. Op verzoek van uw Kamer is bij het FJR 2020 (bijlage 13) en FJR 2021 (bijlage 13) een overzicht opgenomen van de ingediende incidentele suppletoire begrotingen en het eventuele beroep op art. 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Vraag 17

Hoeveel incidentele suppletoire begrotingen zijn jaarlijks tussen 2017 en 2021 bij de Kamer ingediend en door welke ministeries?

Antwoord op vraag 17

In 2017 zijn geen ISB’s ingediend. In 2018 zijn tien ISB’s ingediend behorend bij de volgende begrotingshoofdstukken:

  • Koninkrijksrelaties ISB1 inzake overheveling budget Early Recovery voor Sint Maarten en herstel van de klif op Sint Eustatius.

  • VWS ISB1 inzake beleidsinvesteringen regeerakkoord

  • OCW ISB1 inzake werkdruk

  • EZK (en LNV) ISB1 inzake Klimaatenveloppe

  • IenW ISB1 inzake Thermphos

  • IenW ISB2 inzake wederopbouw bovenwindse eilanden

  • Koninkrijksrelaties ISB2, ISB3 en ISB4 inzake wederopbouw bovenwindse eilanden

  • BZK ISB1 inzake Klimaatenveloppe

  • Defensie ISB1 inzake wederopbouw bovenwindse eilanden

In 2019 zijn vijf ISB’s ingediend behorende bij de volgende begrotingshoofdstukken:

  • Koninkrijksrelaties inzake wederopbouw Sint Maarten

  • BZK inzake Urgenda

  • IenW inzake Urgenda

  • LNV inzake Urgenda

  • EZK inzake Urgenda

In 2020 zijn 46 ISB’s ingediend, zie voor een volledig overzicht FJR 2020 – Bijlage 13 Overzicht incidentele suppletoire begrotingen en beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

In 2021 zijn 63 ISB’s ingediend, zie voor een volledig overzicht FJR 2021 – bijlage 13 Overzicht incidentele suppletoire begrotingen en beroep op artikel 2.27 tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Vraag 18

Hoeveel suppletoire begrotingen in 2021 waren puur coronagerelateerd?

Antwoord op vraag 18

Van de 63 ISB’s zijn 49 ISB’s gerelateerd aan de bestrijding van de coronacrisis. Dit omvat onder andere de zorgsector, de steun- en herstelpakketten voor bedrijven, de cultuursector en het onderwijs. Daarnaast zijn er 9 ISB’s gerelateerd aan de compensatie van de kinderopvangtoeslaggedupeerden.

Vraag 19

Hoeveel FTE werkte er tussen 2015–2021 jaarlijks bij de directies Financieel Economische Zaken (FEZ) van ministeries?

Antwoord op vraag 19

Om het jaar brengt het Ministerie van Financiën de financiële functie van het Rijk in kaart. Totaal aantal fte’s werkzaam bij de directies FEZ van ministeries op 1 januari

 

2015

2017

2019

2021

Directie FEZ

617,3

596,5

649,2

722,4

Vraag 20

Welke maatregelen zijn er sinds 2019 genomen om de beheersing van rijksuitgaven te verbeteren?

Antwoord op vraag 20

Sinds 2019 is structureel overleg ingeregeld tussen departementen en DG Rijksbegroting (in de zomer en in het najaar), waarin het financieel beheer en potentiële onrechtmatigheden worden besproken. Daarnaast vraagt de Minister van Financiën periodiek aandacht in de ministerraad voor de rechtmatigheid en het financieel beheer.

Ook is regelmatig aandacht gevraagd voor de rechtmatigheid en het financieel beheer. Het Ministerie van Financien heeft dit op verschillende niveaus ingebracht, zo ook in de ministerraad.

Daarnaast heb ik verduidelijkingen aangebracht met betrekking tot het gebruik van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet. Hier is een handreiking voor gemaakt.

Tot slot organiseert het Ministerie van Financiën jaarlijks een bijeenkomst om departementen te helpen met het oplossen van onvolkomenheden in de (financiële) bedrijfsvoering door middel van kennisuitwisseling en het delen van best practices.

Vraag 21

Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken constateert de Algemene Rekenkamer een forse verbetering op het gebied van informatiebeveiliging. Wat kunnen de Ministeries Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) die dit nog niet goed op orde hebben, hiervan leren? Worden op dit gebied al ervaringen uitgewisseld?

Antwoord op vraag 21

  • De Minister van Financiën heeft een systeemverantwoordelijkheid voor het financieel beheer van het Rijk. Informatiebeveiliging valt onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van BZK. Uiteraard ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de betreffende bewindspersonen.

  • Het Ministerie van Financien stimuleert in diverse gremia en op verschillende niveaus het uitwisselen van kennis en het delen van best practices met betrekking tot financieel beheer. Om ontwikkelingen en knelpunten te kunnen signaleren worden zowel in de zomer als in het najaar gesprekken gevoerd met alle departementen over onder andere het financieel beheer. Daarnaast organiseert het Ministerie van Financiën jaarlijks de conferentie «Help, ik heb een onvolkomenheid». Deze conferentie is erop gericht departementen te helpen met het oplossen van onvolkomenheden. Ook hier worden best practices gedeeld en treden departementen naderhand met elkaar in contact om verder kennis uit te wisselen.

  • Informatiebeveiliging valt onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van BZK. Voor specifieke maatregelen die de Minister van BZK treft verwijs ik u naar de betreffende bewindspersoon.

Vraag 22

Welke aanvullende maatregelen ten behoeve van de informatiebeveiliging worden genomen bij de Ministeries van IenW, VWS en OCW?

Antwoord op vraag 22

De verantwoordelijkheid voor het treffen van maatregelen ten behoeve van de informatiebeveiliging ligt bij de bewindspersonen van het betreffende departement. Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u daarom naar de wetgevingsoverleggen van deze departementen.

Vraag 23

Wordt red teaming ook op andere ministeries dan Justitie en Veiligheid (JenV) en Financiën ingezet? Zou dit van meerwaarde kunnen zijn voor alle ministeries?

Antwoord op vraag 23

Op 1 april bent u per brief (Kamerstukken 26 643 en 31 490, nr. 836) geïnformeerd over de inzet op red-teaming bij de rijksoverheid. Red-teaming is voor alle ministeries van belang. Het kabinet gaat red-teaming binnen de rijksoverheid, dus alle ministeries, structureel versterken en borgen. Het zwaartepunt van dat plan van aanpak ligt al in dit jaar, onder meer door hulpmiddelen en een framework voor red-teamtesten beschikbaar te stellen. In het CIO-beraad, het overleg van alle CIO’s van de departementen en hun grote uitvoerders, is afgesproken dat zij met voorrang een dergelijke test zullen uitvoeren ieder onder zijn eigen verantwoordelijkheid. Uiterlijk 2025 is dit gehele plan van aanpak ingebed te hebben in de rijksbrede manier van werken, waarbij red-teamingtests een vast onderdeel zijn van de testplanning en begrotingscyclus.

Vraag 24

Welke stappen worden genomen om de algoritmes die in de rijksoverheid worden gebruikt, waarvan er volgens de Algemene Rekenkamer minimaal zes niet aan de vereisten voldoen, te verbeteren?

Antwoord op vraag 24

Het oordeel van het onderzoeksrapport is stevig en om die reden gaat het kabinet met de departementen aan het werk om de tekortkomingen aan te pakken. Omdat dit tijd kost, is de departementen gevraagd om door de daartoe bevoegde experts – zijnde de Chief Information Officer en de FG of CPO – te onderzoeken of het verantwoord is om de zes algoritmes met een midden tot hoog restrisico, te blijven gebruiken totdat de tekortkomingen zijn weggewerkt.

De ontvangen beoordelingen van deze functionarissen geven voldoende zekerheid dat de onderkende risico's voor nu voldoende beheerst zijn -door genomen maatregelen van de betrokken organisaties- voor het verantwoord huidige gebruik van de algoritmes en de daarvoor benodigde data. Deze beoordelingen beschouwt het kabinet als een eerste stap om enerzijds bewuster om te gaan met de risico's van het gebruik van algoritmes en anderzijds om in gesprek te gaan over de wijze waarop het toetsen van kaders aansluit bij de beheersingsmaatregelen van organisaties. Het stop zetten van deze algoritmes kan ook grote gevolgen hebben voor mensen die afhankelijk zijn van het functioneren van deze organisaties (rijbewijzen, toeslagen) en moet worden voorkomen.

Tegelijkertijd zijn de organisaties met de bevindingen en aanbevelingen uit het rapport aan de slag gegaan, om de restrisico's aan te pakken en te verkleinen. Daarbij leren de organisaties van de onderzochte algoritmes die als «voldoende» uit het onderzoek kwamen. Een volgende stap wordt dan ook om uitgebreider in te gaan op de bevindingen. Daarbij zal per organisatie en het daar getoetst algoritme verdere informatie gewisseld worden over het toetsingskader, de gemaakte afwegingen, de risicobeoordeling en bias-controle. Voor het zomerreces volgt een brief met een aanvullende reactie aan de Tweede Kamer.

Vraag 25

Welke ICT-dienstverlener gebruiken de ministeries waar sprake is van onvolkomenheden?

Antwoord op vraag 25

Elke Minister maakt voor de eigen beleidsterreinen en uitvoering gebruik van verschillende ICT-dienstverleners. Voor een aantal zaken, zoals de digitale werkomgeving, is BZK namens meerdere departementen de opdrachtgever richting SSC-ICT. Met een gericht plan en het organisatorische transitietraject heeft SSC-ICT verbeteringen doorgevoerd die hebben geleid tot het in voldoende mate oplossen van een onvolkomenheid.

Vraag 26

Hoe geeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) uitvoering aan haar Rijksbrede toezichthoudende en kaderstellende taak op het gebied van IT-beheer en wat is de reflectie van het kabinet op de kritiek van de Algemene Rekenkamer op de rol van het Ministerie van BZK op dit punt?

Antwoord op vraag 26

Voor de invulling van de rijksbrede rol van BZK zijn met het besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021 (Stcrt. 2020, nr. 62488), de I-strategie Rijk 2021–2025 (Kamerstuk 26 643, nr. 779) en de hoofdlijnen beleid voor digitalisering (Kamerstuk 26 643, nr. 842) belangrijke stappen gezet. BZK ziet ook dat het tijd is voor de volgende stap om nader invulling te geven aan de coördinerende en sturende rol. De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer worden door BZK omarmd en hier wordt op de volgende wijze invulling aan gegeven:

  • Met een GAP analyse wordt geïnventariseerd wat er op dit moment aan procesbeschrijvingen aanwezig is bij de departementen met betrekking tot de door de AR genoemde domeinen, met daaraan toegevoegd risico management als belangrijk proces.

  • Door de analyse ook te koppelen aan bestaande goedgekeurde kaders kan bepaald worden welke kaders eventueel ontbreken.

  • Het informatiebeveiligingsbeeld geeft inzicht in de door de departementen geconstateerde status van risico’s met betrekking tot informatiebeveiliging en onderliggende IT-systemen. Hier worden gericht gesprekken over gevoerd met de departementen.

  • Met gerichte audit opdrachten of self assesments wordt invulling gegeven wordt aan de toezichthoudende taak en wordt het inzicht in het IT-beheer aangevuld.

  • De Chief Technical Officers (CTO’s) zijn een belangrijke schakel naar inzicht in de door de AR genoemde beheerdomeinen; hun rol en positie in het CIO stelsel wordt nader beschreven.

  • Met bovenstaande resultaten wordt een meerjarige planning uitgewerkt en invulling gegeven aan passende kaders voor het gebruik en de beveiliging van IT-systemen.

Vraag 27

Kan het kabinet nader toelichten wat wordt bedoeld met het verzorgen van een opleiding waarin het oplossen van onvolkomenheden centraal staat?

Antwoord op vraag 27

In de bijeenkomsten onder de naam «Help ik heb een onvolkomenheid» bieden we inzicht in het aanpakken van onvolkomenheden door het delen van ervaringen uit de praktijk. Daarbij worden ook handvatten gegeven die zo veel mogelijk toegesneden zijn op het verbeteren van onvolkomenheden. Modules gaan dit jaar over de opstartfase, implementatiefase en monitoring van de voortgang, en de toets (opzet, bestaan en werking).

Naar boven