36 080 Wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met een spoedmaatregel om trustdienstverlening aan cliënten in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 28 april 2022

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

1

2.

Verbod dienstverlening cliënten in Rusland en Wit-Rusland

4

2.1

Inleiding

4

2.2

Inhoud verbod

5

2.3

Verhouding tot Sanctiewet 1977

9

3.

Financiële gevolgen en regeldruk

10

4.

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

10

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018). Deze leden benadrukken het belang van sancties en onderschrijven de noodzaak van de spoedmaatregel om het verlenen van trustdiensten aan cliënten gevestigd of woonachtig in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden. De leden hebben geen verdere vragen bij het wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Wet op trustkantoren 2018 in verband met de sancties tegen cliënten in Rusland en Belarus. Deze leden hebben nog een aantal vragen bij deze wetswijziging.

De leden van de D66-fractie merken op dat het verbod op trustdienstverlening op hun steun kan rekenen. Deze leden vragen daarbij naar de gevolgen voor de Europese kapitaalmarkten als cliënten waar in Nederland geen trustdienstverlening voor mag worden uitgevoerd deze trustdienstverlening nog wel in een ander (Europees) land kunnen ontvangen. Hoe worden deze weglek-effecten naar andere (Europese) landen voorkomen?

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met een spoedmaatregel om trustdienstverlening aan cliënten in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met een spoedmaatregel om trustdienstverlening aan cliënten in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden. De leden van de CDA-fractie ondersteunen het urgente belang van maatregelen in reactie op de inval van Rusland in Oekraïne en waarderen het dat de regering stappen neemt aanvullend op het EU-sanctiepakket. Vanuit het oogpunt van zorgvuldige wetsbehandeling zijn de leden van de CDA-fractie blij dat de regering dit wetsvoorstel separaat heeft ingediend, naar aanleiding van het advies van de Raad van State. De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 om het verlenen van trustdiensten aan personen in Rusland of Belarus te verbieden. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie danken de regering voor het wetsvoorstel en de intentie om op korte termijn unilateraal verdere stappen te nemen. Deze leden onderschrijven de doelstelling van het wetsvoorstel, maar hebben wel vraagtekens bij de effectiviteit. Deze leden stellen daarom een aantal vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de spoedwetswijziging waarmee de regering geldstromen uit Rusland in de Europese Unie wil beperken. Deze leden betreuren het dat er nu pas iets gedaan wordt terwijl het, volgens het artikel «Hun roebels wegsluizen, dat deden Russische oligarchen via Hoofddorp» in NRC van 15 april 2022, al twee decennia bekend is dat Nederland Russische oligarchen faciliteert via trustdienstverlening.

De leden van de PvdD-fractie steunen in principe de spoedwet. Deze leden vinden het op zichzelf al verwerpelijk dat Nederland als belastingparadijs faciliteert dat belastinggeld niet naar de rechtmatige ontvangers gaat, waaronder ook ontwikkelingslanden, maar via Nederland in de zakken belandt van diegenen die juist iets kunnen missen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het verwerpelijk dat Nederland hiermee ook Russische oligarchen en andere vermogenden, waaronder criminelen, faciliteert bij witwassen en belastingontwijking. Naar hun mening doet de regering hier te weinig tegen. Wanneer wetgeving wordt aangescherpt om Russische oligarchen te raken, kunnen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dit alleen maar steunen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met een spoedmaatregel om trustdienstverlening aan cliënten in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden. Deze leden hebben op enkele punten behoefte aan extra toelichting.

Het lid van de BoerBurgerBeweging-fractie heeft enkele vragen en opmerking bij het onderhavige wetsvoorstel.

Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de Wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met een spoedmaatregel om trustdienstverlening aan cliënten in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden.

Dit lid merkt op dat de oorlog nu meer dan twee maanden duurt en dat hij verwacht dat de regering wat adequater handelt bij het afkondigen en het van kracht laten worden van maatregelen. Dit lid heeft enkele vragen en opmerkingen bij het wetsvoorstel.

Het lid Omtzigt maakt naar aanleiding van de indiening van dit wetvoorstel allereerst opmerkingen in verband met het wetsvoorstel Plan van aanpak witwassen, dat al 15 maanden niet wordt ingediend. Het lid Omtzigt merkt op dat het hem is opgevallen dat twee van de drie maatregelen uit het wetsvoorstel zoals dat aan de Raad van State ter advisering was voorgelegd, zijn gesloopt. Deze twee maatregelen, namelijk een verbod op doorstroomvennootschappen en een verbod op trustdiensten met betrokkenheid van derde-hoogrisicolanden op witwasgebied of non-coöperatieve landen op belastinggebied, hadden naar zijn mening op zich al lang ingevoerd moeten worden.

Wat betreft de aansluiting bij de EU-lijst van non-coöperatieve landen merkt het lid Omtzigt op dat de vraag rijst waarom niet wordt aangesloten bij de (veel ruimere) Nederlandse lijst van belastingparadijzen.

Het lid Omtzigt merkt in dit kader op dat de twee maatregelen zaten in het plan van aanpak van 30 juni 2019 tegen witwassen en dat de regering op 25 september 2020 meldde dat het wetsvoorstel «plan van aanpak witwassen» was goedgekeurd oor de ministerraad. Op 2 december 2020 schreven de toenmalige Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën dat beoogd werd dit wetsvoorstel begin 2021 in te dienen bij de Kamer. Dat had ook wel gekund, zo merkt het lid Omtzigt op, want op 13 januari 2021 heeft de Raad van State het advies vastgesteld. Sindsdien zijn er 15 maanden verstreken, maar is het wetsvoorstel niet ingediend. Kan de regering ingaan op de redenen om dat wetsvoorstel niet in te dienen en vermelden wanneer het wel wordt ingediend?

Het lid Omtzigt merkt in dat verband op dat hij in het regeerakkoord juist gelezen heeft dat bedrijven en hun bestuurders die ondermijnende criminaliteit faciliteren, witwassen en zich schuldig maken aan milieucriminaliteit, steviger worden aangepakt. Is de regering bereid om met redenen omkleed aan te geven wanneer deze maatregelen, die door de Kamer gewenst zijn, alsnog ingediend worden? En als dat niet op zeer korte termijn is, waarom worden deze twee maatregelen dan niet gewoon in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen?

Het lid Omtzigt vraagt voorts of, naast de met de memorie van toelichting meegezonden beslisnota, ook alle stukken openbaar kunnen worden gemaakt die zijn gewisseld tussen het Ministerie van Financiën en de trustsector, waaronder de vereniging van Nederlandse trustkantoren (HollandQuaestor) en de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs? Kunnen in een uitgebreide lobbyparagraaf ter toelichting op de memorie van toelichting, de contacten met externen worden toegelicht, zoals ook voorgeschreven in de Aanwijzing voor de regelgeving?1

2. Verbod dienstverlening cliënten in Rusland en Wit-Rusland

2.1 Inleiding

De leden van de D66-fractie merken op dat zij het goed vinden om te horen dat de regering verwacht dat er weinig ander dienstverleners zullen zijn die de niet-trustdiensten die niet worden verboden en die een trustkantoor uitvoert voor cliënten uit Rusland en Belarus zullen overnemen. Deze leden vragen welke waarborgen er zijn om te voorkomen dat dezelfde praktijken door blijven gaan, maar onder een andere naam.

De leden van de PVV-fractie merken op dat met het verbieden van de desbetreffende dienstverlening de betrokken rechtspersonen niet direct verdwijnen, maar dat het deze partijen wel moeilijker wordt gemaakt. Zo kan het zijn dat zij een andere dienstverlener vinden die een deel van de diensten, die niet kwalificeren als trustdiensten, overneemt. De leden van de PVV-fractie willen weten of hiermee niet de kern van het probleem wordt aangepakt, maar juist wordt verplaatst en hoe hiermee zal worden omgegaan.

De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat er aandacht is voor andere dienstverleners, zoals advocaten, notarissen, belastingadviseurs en accountants, maar dat het verbieden van dienstverlening door deze partijen ingewikkelder ligt. De leden van de PVV-fractie vragen of het kabinet een eventueel verbod van dienstverlening door deze dienstverleners nader kan onderzoeken. Welke risico’s brengt het niet verbieden van dienstverlening door deze dienstverleners zoal met zich mee?

De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat bij trustdienstverlening het risico te groot is «dat dit type dienstverlening op de een of andere wijze ten goede komt aan de Russische staat of aan (rechts)personen die op sanctielijsten staan.» Deze leden vragen of de regering dit nog eens uitgebreid kan toelichten. De leden van de CDA-fractie vragen verder of de regering kan toelichten wie er worden geraakt door deze maatregel en of dit ook de personen en entiteiten zijn die het onderhavige wetsvoorstel beoogt te treffen.

De leden van de SP-fractie vragen de regering een schatting te maken van het aantal personen in Rusland of Wit-Rusland dat de gevolgen zal voelen van het wetsvoorstel. Klopt het dat Nederland een van de grootste ontvangers is van Russische directe investeringen?

De leden van de SP-fractie vragen de regering of trustdiensten, zoals het optreden als bestuurder van een onderneming en het verlenen van onderdak, meerwaarde hebben voor de reële economie. Volgens deze leden heeft de samenleving als geheel weinig aan deze diensten en zou het daarom beter zijn om deze sector als geheel te verbieden. Deze leden krijgen graag een toelichting van de regering.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering kan aangeven hoe andere EU-lidstaten omgaan met het mogelijk blijven maken van trustdienstverlening aan in Wit-Rusland en Rusland woonachtig zijnde uiteindelijke belanghebbenden. Zijn er andere lidstaten die dergelijke spoedmaatregelen overwegen? Is het waarschijnlijk dat dit op enig moment toch onderdeel zal worden van een volgend sanctiepakket? Welke coalities sluit Nederland hiertoe in Raadsverband?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe groot het risico is dat Nederlandse trustdienstverlening wordt overgenomen door trustkantoren in andere lidstaten. Op welke manier zet Nederland zich richting andere lidstaten ervoor in om dit te voorkomen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering om toe te lichten of overwogen is deze maatregel in de tijd te beperken, of dat de regering hier bedoeld heeft dit verbod voor onbepaalde tijd in stand te houden.

Het lid Omtzigt heeft de volgende vragen naar aanleiding van de voorgestelde maatregel.

Kan de regering aangeven wat de verwachte gedragseffecten zijn van de aankondiging van dit wetsvoorstel (tot de inwerkingtreding ervan) voor bestaande doelvennootschappen die vanwege een door een trustkantoor geleverde bestuurder in Nederland is gevestigd?

Zullen de Russische UBO’s er alles aan doen om de bezittingen er zo snel mogelijk uit de doelvennootschap te krijgen, bijvoorbeeld door middel van een dividenduitkering? Mag het trustkantoor hierbij assisteren? Of wordt dergelijke dienstverlening als «maatschappelijk onbetamelijk» beschouwd in de zin van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt 2018)?

Kan de regering, zo vraagt het lid Omtzigt, voorts aangeven hoe de heffing en de invordering van belasting (vennootschaps- en dividendbelasting) is zeker gesteld, ingeval een vennootschap vlak voor inwerkingtreding van deze wet wordt leeggehaald door een dividenduitkering? Wat als de aandeelhouder van de vennootschap een in Rusland woonachtige natuurlijke persoon, een in Rusland gevestigde vennootschap of een in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigde vennootschap is? Is er een risico dat de vennootschap wordt leeggehaald, waarbij een onbetaalde Nederlandse belastingschuld achterblijft?

Klop het, zo vraagt het lid Omtzigt vervolgens, dat trustkantoren ook domicilie verlenen in Nederland aan zogenoemde asset companies, dat wil zeggen vennootschappen waarin geen onderneming wordt gedreven maar louter als juridische huls functioneren van bezittingen, zoals onroerende zaken of deelnemingen in vennootschappen die op hun beurt onroerende zaken hebben? Klopt het dat de Nederlandse deelnemingsvrijstelling van toepassing is op een deelneming in een in het buitenland gevestigde vennootschap met voornamelijk buitenlands onroerend goed?

Het lid Omtzigt merkt op graag precieze antwoorden op de vorige vragen te wensen en vraagt of het niet eens tijd wordt om de zwakheden van het Nederlandse fiscale stelsel aan te pakken in plaats van alleen de facilitators zoals de trustkantoren.

2.2 Inhoud verbod

Hoewel de leden van de D66-fractie de definitie van «cliënten die woonachtig of gevestigd zijn in Rusland of Wit-Rusland» steunen, vragen deze leden de regering naar constructies waarbij iemand uit Rusland of Wit-Rusland niet direct de afnemer is van trustdiensten, maar wel de Ultimate Beneficiary Owner (UBO). Voorts vragen deze leden naar de gevolgen voor en de omvang van trustcliënten uit Rusland of Belarus die in het bezit zijn van een zogeheten golden passport, een paspoort uit een EU-lidstaat (bijvoorbeeld Malta) waardoor zij ook EU-burger zijn.

De leden van de PVV-fractie merken verder op dat het verbod niet van toepassing is als een cliënt of uiteindelijk belanghebbende woonachtig is in Rusland of Wit-Rusland en de nationaliteit heeft van een lidstaat van de Europese Unie, een lid van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, of een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning heeft in een van deze staten. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe er om zal worden gegaan met cliënten met een dubbele nationaliteit, waaronder een Russische of Belarussische nationaliteit.

De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de regering het op 8 april 2022 van kracht geworden EU-sanctiepakket een goed stap vinden, «maar voor het kabinet nog onvoldoende». De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe de in het wetsvoorstel neergelegde maatregel zich verhoudt tot de Europese sanctiepakketten en wat nu in Europees verband de volgende stappen zijn.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot het risico is dat het verbod leidt tot illegale trustdienstverlening en welke stappen de regering neemt om dit tegen te gaan. Daarnaast vragen deze leden naar het Europese speelveld. In hoeverre bestaat het risico dat trustdienstverlening zich verplaatst naar andere EU-landen?

De leden van de SP-fractie vragen de regering om een schatting van het aantal ingezetenen van Rusland en Belarus die ook Unieburger zijn en die dus niet onder deze wetgeving vallen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom ervoor gekozen wordt om een verbod van toepassing te laten zijn op cliënten met een uiteindelijke belanghebbende die gevestigd is in Wit-Rusland of Rusland. Klopt het dat daarmee deze wetgeving niet van toepassing is op Russische UBO’s die zich bijvoorbeeld in Londen of Dubai gevestigd hebben? Is de regering het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat dit de effectiviteit van de maatregel mogelijk sterk ondermijnt? En hoe is in de vormgeving van dit element rekening gehouden met het feit dat dit de handhaving voor DNB een stuk ingewikkelder maakt?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering alsnog bereid is om de spoedmaatregel ook van toepassing te laten zijn op UBO’s met een Wit-Russische of Russische verblijfsvergunning, die niet in Rusland of Wit-Rusland gevestigd zijn. Welke mogelijkheden en uitdagingen brengt dit in wetgevingstechnische zin?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of deze spoedmaatregel een ontwijkingsmogelijkheid open laat voor vermogende Russen met een zogenaamd «gouden paspoort». Deze leden zouden dat onwenselijk vinden. Op welke manier is deze onwenselijkheid meegenomen in de overweging naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State om een uitzondering op te nemen voor mensen met een nationaliteit of een verblijfsvergunning van een EU-lidstaat, een land behorende tot de Europese Economische Ruimte of Zwitserland?

Is de regering bereid alsnog ook in Rusland of Wit-Rusland gevestigde UBO’s met EU/EEA/Zwitserse verblijfsvergunning (bijvoorbeeld een zogenoemd gouden paspoort) onder de spoedmaatregel te laten vallen, teneinde de effectiviteit te vergroten? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel Russische of Wit-Russische UBO’s die gebruik maken van Nederlandse trustdienstverlening en een gouden paspoort hebben er bij benadering zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering een inschatting te geven van de verwachte effecten van deze spoedmaatregel op geldstromen van UBO’s met een Wit-Russische of Russische vestiging door Nederland heen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de regering witwassen en belastingontwijking door Russische oligarchen kan uitsluiten na de inwerkingtreding van deze spoedwet?

De leden van de PvdD-fractie vragen op welke manier dit wetsvoorstel de Russische president Poetin nu precies raakt. Wat blijft er hierna mogelijk voor de Russische oligarchen? Op welke manier raakt de spoedwet hen (en Poetin) juist niet?

Is de regering zich ervan bewust dat het kan zijn dat de uiteindelijke belanghebbende niet te achterhalen is? Hoe vangt de spoedwet dit op? De leden van de PvdD-fractie merken op dat verificatie van de cliënt nu niet onder alle omstandigheden is vereist aan de hand van bewijs en overigens vormvrij is. Kan de regering dit bevestigen? Kan de regering ook illustreren op welke manieren dit ertoe kan leiden dat de Russische oligarchen toch ontzien worden? En kan dit worden aangescherpt?

De leden van de PvdD-fractie vragen van welke dienstverlening van trustkantoren, en van welke andere dienstverleners, zoals advocaten, notarissen, belastingadviseurs en accountants, Russische oligarchen straks nog steeds gebruik kunnen maken. Waarom vindt de regering het wel acceptabel om Russische oligarchen nog steeds op andere manieren te faciliteren? Is het bijvoorbeeld een notaris toegestaan om mee te werken aan een overdracht van de aandelen in een Nederlandse brievenbusvennootschap om het voorgestelde artikel 23a van de Wtt te ontlopen? Is het een Nederlandse belastingadviseur toegestaan om te adviseren over het fiscaal zo gunstig mogelijk leeg te halen van een Nederlandse brievenbusvennootschap vlak voorafgaand aan de inwerkintreding van het voorgestelde artikel. 23a Wtt?

Welke (wettelijke) maatregelen moeten er nog meer genomen worden om witwassen en belastingontwijking door Russische oligarchen te voorkomen?

Kan de regering bevestigen dat zij eerst nog voornemens was om ook een verbod op domicilieverlening in te voeren en aanvullende dienstverlening? En dat deze maatregelen uiteindelijk geschrapt zijn? Is de regering alsnog bereid om te zorgen voor een verbod op domicilieverlening en aanvullende dienstverlening? Is de regering bereid om bij het verbod op domicilieverlening ook te kijken naar het aanscherpen van de substance-eisen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat in de beslisnota staat dat er aandacht moet zijn voor de andere dienstverleners. Nu is dat is niet zo. Waarom wordt voor deze dienstverleners dienstverlening aan Russen niet verboden? Kan de regering bevestigen dat Nederland Russische oligarchen en dus ook Poetin alsnog op andere manieren faciliteert?

De leden van de PvdD-fractie vragen ook of de regering kan ingaan op het toekomstperspectief voor witwassen en belastingontwijking door Russische oligarchen. Is het mogelijk dat deze nieuwe bepalingen in artikel 23a weer worden geschrapt op het moment dat de Russische president zich anders opstelt? Wat de leden van de PvdD-fractie betreft, is teruggaan naar «business as usual» geen optie, in welk toekomstscenario dan ook.

Dit brengt de leden van de PvdD-fractie bij het fundamentele vraagstuk ten aanzien van de onrechtvaardigheid van ons belastingparadijs. Is de regering het ermee eens dat witwassen en belastingontwijking door Russische oligarchen een logisch gevolg is van de politieke keuze om Nederland als belastingparadijs te laten fungeren?

De leden van de PvdD-fractie lezen in het coalitieakkoord dat Nederland een oplossing wil voor belastingontwijking. Heeft de regering overwogen om definitief een streep te trekken door Nederland Brievenbusland? Zo ja, wat kunnen deze leden binnenkort nog meer verwachten? Zo nee, waarom niet? Kan de regering ingaan op het nut van brievenbusfirma’s voor de brede welvaart en de positieve ontwikkeling van Sustainable Development Goals (SDG’s)?

Is de regering het ermee eens dat de wetgeving alleen maar verder aangescherpt moet worden? Herinnert de regering zich de voorstellen van de commissie Ter Haar? Niet alle voorstellen zijn tot nu toe overgenomen. In zijn recente position paper voor een hoorzitting in het Europese Parlement deed hoogleraar Jan van de Streek twee aanbevelingen om een streep te trekken door Nederland Brievenbusland.2 Hoe beziet de regering die voorstellen nu, nu Rusland ander licht schijnt op ons belastingparadijs?

Het lid van de BBB-fractie constateert dat met het verbieden van de dienstverlening volgens de regering de betrokken rechtspersonen niet direct verdwijnen. Het wordt deze partijen wel moeilijker gemaakt. Zij moeten zelf de administratie en het beheer van de rechtspersoon regelen of een andere dienstverlener vinden die een deel van de diensten, die niet kwalificeren als trustdiensten, overneemt. De regering verwacht dat dit laatste in de huidige omstandigheden niet eenvoudig zal zijn, gezien het reputatierisico dat dergelijke dienstverleners daarmee kunnen lopen en het risico op overtreding van de sanctieregelgeving. Het lid van de BBB-fractie heeft naar aanleiding daarvan een aantal vragen.

Kan de regering aangeven welke mogelijke alternatieve dienstverleners bij inwerkingtreding van dit verbod de diensten van de betrokken rechtspersonen zouden kunnen overnemen? Zijn deze dienstverleners in beeld bij de regering?

Hoe groot acht de regering de kans dat de betrokken rechtspersonen het verbod op die manier kunnen ontlopen?

Het lid van de BBB-fractie constateert voorts dat een deel van de personen en bedrijven uit Rusland die hun geldstromen door Nederland laten lopen, niet wordt bediend door (vergunde) trustkantoren. Kan de regering nader toelichten waarom het verbieden van dienstverlening door deze partijen ingewikkelder ligt?

Kan de regering voorbeelden geven van personen en bedrijven uit Rusland die niet worden bediend door (vergunde) trustkantoren? Kan de regering aangeven onder welke sancties deze personen en/of bedrijven vallen?

Het lid Omtzigt merkt over de voorgestelde maatregel het volgende op.

De regering wil blijkens het wetsvoorstel alleen de trustdiensten ontzeggen aan mensen die in Rusland of Wit-Rusland wonen en niet een paspoort of permanente verblijfsvergunning bezitten van een EU/EEA-land. Vooral het criterium van de woonplaats is, in de ogen van het lid Omtzigt, problematisch. Dit lid merkt op dat mensen die veel tijd op hun imposante boot doorbrengen vermoedelijk wel buiten de reikwijdte van het onderhavige wetsvoorstel zullen vallen, net als mensen die onder andere vanwege hun zaken de wereld rondreizen. Is er een mogelijkheid om dit criterium handhaafbaar te maken, bijvoorbeeld mensen met de Russische en Wit-Russische nationaliteit, tenzij zij kunnen aantonen permanent in de Europese Unie te wonen?

Het lid Omtzigt merkt op dat het nationaliteitscriterium om een tweede reden problematisch is: vele vermogende en/of invloedrijke Russen hebben zeer bewust gekozen voor een tweede nationaliteit en zijn unieburger geworden. Dat kon door de aankoop van een paspoort op Malta of Cyprus, waarover het lid Omtzigt vele vragen heeft gesteld, of door de nationaliteit van Portugal of Nederland te verkrijgen, zoals het geval is bij de dirigent Gergiev. Wil de regering uitgebreid reageren op de documentaire van het team van Navalny over de heer Gergiev?

Het lid Omtzigt vraagt de regering of de regering mogelijkheden ziet om in unieverband snel te beoordelen wie op onterechte gronden het unieburgerschap verkregen hebben. Kan de regering de paspoorten van de desbetreffende personen intrekken in al deze landen?

Het lid Omtzigt vraagt voorts hoe wordt zeker gesteld dat een trustkantoor de voorgestelde verboden zal toepassen. Vereist het cliëntonderzoek op grond van de Wtt 2018 een verificatie van de UBO door het trustkantoor, zodat aan de hand van objectieve stukken kan worden achterhaald of de UBO van een vennootschap in Rusland woont?

Het lid Omtzigt merkt op nog een aantal vragen te hebben. Dit lid memoreert dat dit soort maatregelen natuurlijk altijd leidt tot ontwijk- en ontduikgedrag. Als dat niet vanaf dag één wordt aangepakt, zijn de maatregelen in de ogen van dit lid behoorlijke ineffectief.

Welke controle vindt plaats op de UBO en op constructies met katvangers, met 49 procent aandelen, met ondoorzichtige structuren? Ziet de regering aanleiding om in die gevallen de bewijslast om te draaien?

Welke maatregelen, zo vraagt het lid Omtzigt verder, worden genomen tegen illegale trustverlening en met name voor Russische klanten. Kan de regering in dit verband aangeven hoeveel illegale trustverleners in het jaar 2021 zijn aangepakt en gesloten?

2.3. Verhouding tot Sanctiewet 1977

De leden van de GroenLinks-fractie vernemen graag wat de regering op dit moment kan zeggen over de naleving van sancties door de trustsector, alsmede door illegale trustdienstverlening. Ontloopt de laatste categorie dienstverleners per definitie ook de Sanctiewet-verplichtingen of zijn er ook illegale trustdienstverleners die hun cliënten en tegoeden wel hebben vermeld?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe het staat met de introductie van een publicatieplicht in de Sanctiewet, hetgeen is voorgesteld door De Nederlandsche Bank (DNB) in de wetgevingsbrief van 2020. Destijds heeft de toenmalige Minister van Financiën gezegd dat hij de wenselijkheid en de mogelijkheid hiervan nader zou onderzoeken en in overleg zou treden met andere departementen en DNB. Wat is er sindsdien gebeurd en waar staat het nu met het onderhavige wetsvoorstel? Hoe beoordeelt de regering de wenselijkheid en de mogelijkheid van een dergelijke publicatieplicht?

Het lid van de BBB-fractie constateert dat volgens de memorie van toelichting het verbieden van bepaalde dienstverlening op gespannen voet kan staan met de Sanctiewet 1977 en daaronder vallende regelgeving. De Sanctiewet 1977 en daaronder vallende internationale sancties gaan ervan uit dat in geval een cliënt op een sanctielijst is geplaatst de tegoeden van de betrokkene worden bevroren en dienstverlening alleen mogelijk is op basis van een ontheffing.

Geldt het verbod op het verlenen van trustdiensten alleen voor cliënten die niet op de sanctielijst staan, maar wel woonachtig zijn in Rusland of Wit-Rusland?

Heeft de regering overwogen om ook deze tegoeden te bevriezen, in plaats van dienstverlening te verbieden?

Het lid Omtzigt vraagt of de regering kan aangeven hoeveel rulings er zijn die zijn gerelateerd aan mensen op de sanctielijsten. Zijn al deze rulings beëindigd en zijn alle gegevens uitgewisseld met alle sanctie-opleggende autoriteiten? Kan de regering redelijk precies zijn in de antwoorden op deze vragen?

Het lid Omtzigt vraagt de regering voorts of de regering per ommegaande de Kamervragen over de stroperige implementatie van sancties in Nederland kan beantwoorden.3

3. Financiële gevolgen en regeldruk

De leden van de PVV-fractie vragen de regering om in te gaan op de financiële en economische consequenties (derving belastinginkomsten en werkgelegenheid).

De leden van de SP-fractie merken op dat de regering stelt dat trustkantoren moeten bekijken welk deel van hun portefeuille onder het verbod valt en dat dit niet veel tijd zal opleveren omdat deze gegevens al zijn vastgelegd in de cliëntendossiers. De leden van de SP-fractie vragen de regering of deze cliëntendossiers wel zo compleet zijn. Hebben trustkantoren in de praktijk echt een goed beeld van hun cliënten? Hoe wordt toegezien door DNB op de volledigheid van deze dossiers? Door hoeveel mensen? Hoeveel cliëntendossiers hebben Nederlandse trustkantoren in totaal volgens de regering en hoeveel daarvan zijn door DNB in een jaar tijd gecontroleerd?

De leden van de SP-fractie constateren dat DNB aangeeft dat de wetgeving zowel incidenteel als structureel extra capaciteit vergt. De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe hierin wordt voorzien? Krijgt DNB meer fte tot zijn beschikking? Zo nee, waar wordt deze capaciteit dan weggehaald om toe te zien op de uitvoering van deze wetgeving?

4. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De leden van de D66-fractie vragen hoe de regering DNB ondersteunt met het zorgdragen voor voldoende capaciteit om de voorliggende wet te kunnen handhaven, nu DNB heeft aangegeven een forse eenmalige belasting van de capaciteit te verwachten om het voorliggende verbod goed te handhaven.

De leden van de PVV-fractie vragen hoe het met het onderhavige wetsvoorstel ingevoerde verbod zal worden gehandhaafd.

De leden van de CDA-fractie maken zich enige zorgen over de handhaafbaarheid van het onderhavige wetsvoorstel, onder andere vanwege het feit dat DNB heeft aangegeven dat handhaving van het verbod op korte termijn een flinke capaciteitsbelasting met zich meebrengt. De leden van de CDA-fractie vragen de regering welke gevolgen dit heeft voor de handhaving van dit verbod en welke stappen genomen kunnen worden om de handhaafbaarheid van het verbod verder te verhogen. Ook vragen deze leden welke maatregelen genomen (kunnen) worden als trustkantoren zich niet aan deze wet houden en of intrekking van de vergunning van een trustkantoor tot de mogelijkheden behoort.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering daarnaast wat de verwachte effecten zijn van dit verbod. Ook vragen deze leden de regering specifiek naar de effecten van dit verbod op Nederlandse bedrijven die gevestigd zijn in Rusland. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie hoe de effecten en resultaten van dit verbod gemonitord gaan worden in het licht van de stand van zaken rondom het (Nederlandse) sanctiebeleid. De leden van de CDA-fractie vragen als laatste hoe de regering de resultaten hiervan gaat delen met de Kamer.

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe trustkantoren de woon- of vestigingsplaats dienen vast te stellen. Zouden de criteria hiervoor niet moeten worden vastgelegd in de Wtt 2018?

De leden van de SP-fractie lezen in de bij de memorie van toelichting gevoegde beslisnota dat Nederland de strengste trustwetgeving van de Europese Unie kent. Deze leden vragen de regering om dit te onderbouwen. Wil de regering bij het antwoord ook de zogenoemde substance-eisen meenemen?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen welke stappen de regering gaat zetten om opkniprisico’s van activiteiten van trustdienstverlening te minimaliseren, te meer omdat uit het SEO-onderzoek over de trustsector al blijkt dat er ook nu al sprake is van opknippraktijken om strengere trustwetgeving te ontlopen. Is de regering het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat dit risico sterk kan raken aan de effectiviteit van het voorstel?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering kan aangeven welke mogelijke alternatieve dienstverleners bij inwerkingtreding van dit verbod de diensten van de betrokken rechtspersonen zouden kunnen overnemen. Zijn deze dienstverleners in beeld bij de regering? Hoe kan de dienstverlening van deze dienstverleners zo veel mogelijk verboden worden? Hiermee is immers net als bij het verlenen van trustdienstverlening, geen algemeen belang gediend en gaat het nog steeds om zakelijke cliënten. Kan de regering meegaan in deze gedachtegang?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeverre deze spoedmaatregel zal bijdragen aan meer illegale trustdienstverlening. Welke extra stappen gaat de regering zetten om dit tegen te gaan?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat een verbod voor DNB niet eenvoudig handhaafbaar is, omdat er op korte termijn fors extra capaciteit nodig is, en dat hiermee in de memorie van toelichting rekening is gehouden. Deze leden vragen of hier echter ook in de uitvoeringspraktijk rekening mee gehouden wordt. Wordt bijvoorbeeld in een uitbreiding van de handhavingscapaciteit voorzien?

De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken de regering te verhelderen hoe het onderhavige verbod gehandhaafd wordt en van welke sancties sprake zal zijn bij eventuele niet-naleving van het verbod.

Het lid van de BBB- fractie heeft er kennis van genomen dat DNB opmerkt dat de indruk kan ontstaan dat het wetsvoorstel zich richt op personen met de Russische of Wit-Russische nationaliteit, terwijl het gaat om personen en entiteiten die woonachtig of gevestigd zijn of hun zetel hebben in Rusland of Wit-Rusland. In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat dit in de toelichting is verduidelijkt. Toch heeft het lid van de BBB-fractie hierover nog vragen.

Voorziet de regering een uitbreiding van de handhavingscapaciteit bij DNB? Kan de regering nader ingaan op de handhaafbaarheid van het criterium om de woonplaats of vestigingsplaats vast te stellen, nu DNB aangeeft dat criteria die steeds naar de omstandigheden worden beoordeeld, niet eenvoudig handhaafbaar zijn?

Het lid van de BBB-fractie ziet dat het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft opgemerkt dat de effectiviteit van de verboden afhangt van de mate waarin toezicht en handhaving van het verbod het verplaatsen van de werkzaamheden naar illegale, niet-vergunde dienstverleners tegengaan. De regelgeving is, zo stelt het ATR, uitzonderlijk en onverwacht. Goede voorlichting om de regelgeving te kunnen naleven is daarom noodzakelijk. Kan de regering nader toelichten op welke manier DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) actieve ondersteuning bieden bij het naleven van het verbod uit het onderhavige wetsvoorstel?

De voorzitter van de commissie, Tielen

De griffier van de commissie, Weeber


X Noot
1

Artikel 4.44 (Vermelding inbreng externe partijen), eerste lid: In de toelichting wordt, voor zover mogelijk en relevant voor de inhoud van de regeling, vermeld welke externe partijen inbreng hebben geleverd bij de totstandkoming van de regeling, op welke wijze dat is gebeurd, wat de strekking van de inbreng was en wat er met de inbreng is gedaan.

X Noot
3

Vragen van de leden Klaver, Van der Lee (beiden GroenLinks) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën over de stroperige implementatie van sancties in Nederland; ingezonden op 11 april 2022 (2022Z07084).

Naar boven