Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 15 december 2021 en het nader rapport d.d. 1 april 2022, aangeboden
aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 november 2021, no. 2021002285,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
de bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd
15 december 2021, nr. W04.21.0347/I, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 22 november 2021, no.2021002285, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie, bij de Afdeling advisering van
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en het Koninkrijk Spanje inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging
van gerubriceerde gegevens; Madrid, 23 september 2021 (Trb. 2021, 123), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het verdrag
en adviseert het verdrag over te leggen aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen
Ik verzoek U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Minister van Defensie, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het
verdrag vergezeld van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra