Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36067 nr. 61 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36067 nr. 61 |
Ontvangen 2 november 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel H komt te luiden:
H
Artikel 14, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin vervalt «wachttijd of» en vervalt «of, indien sprake is van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, tot de werknemer in meer dan 26 weken arbeid heeft verricht».
2. De tweede zin komt te luiden: Wachttijden zijn niet toegestaan voor het ouderdomspensioen.
II
In artikel I, onderdeel UUU, komt artikel 220d te luiden:
In afwijking van artikel 14, eerste lid, verwerft een werknemer die werkzaam is in een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van de Wet toekomst pensioenen in minder dan 26 weken arbeid heeft verricht, ouderdomspensioenaanspraken vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van de Wet toekomst pensioenen. Voor de berekening van de termijn van 26 weken is artikel 691, vierde en vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.
Het is van groot belang dat alle werkenden sparen voor hun pensioen. Daarmee zorgen we ervoor dat het pensioenstelsel solidair is, maar bovenal zorgt dit ervoor dat als een werkende met pensioen gaat, hij voldoende geld heeft om te kunnen genieten van een onbezorgde oude dag. In het wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen is, vanwege afschaffing doorsneesystematiek, het juist van groot belang dat werkenden zo vroeg mogelijk pensioen opbouwen. Immers pensioenopbouw in de jonge jaren heeft een veel hogere invloed op het uiteindelijk pensioenresultaat dan in het oude pensioenstelsel.
Het automatisch sparen voor pensioen als je werkt, geldt voor vrijwel alle werkenden. Echter dit geldt niet voor een grote groep uitzendkrachten die minder dan zes maanden als uitzendkracht werkt. Alleen voor de uitzendsector geldt een wettelijke uitzondering van een wachttijd van zes maanden. Dit zijn 170.000 uitzendkrachten die nu niet of nauwelijks pensioen opbouwen.1 Het wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen realiseert dat er geen uitzondering meer voor de uitzendbranche bestaat en dat de wachttijd voor pensioenopbouw voor uitzendkrachten wordt verlaagd naar acht weken.
Echter deze acht weken wachttijd zorgt nog steeds voor forse kostenverschillen tussen collega’s op de werkvloer. Ook zorgt dit ervoor dat uitzendkrachten, vanwege een carrousel aan nieuwe uitzendbaantjes met deze acht weken wachttijd nog steeds geen of onvoldoende pensioen opbouwen. Zoals de Minister voor Armoedebeleid, schulden en pensioenen zelf stelt, is de uitzendbranche de enige sector die gebruik maakt van een wachttijd. Indieners zijn van mening dat uitzendkrachten voor hetzelfde werk dezelfde arbeidsvoorwaarden als hun collega’s dienen te krijgen. Ook het SER-advies «sociaaleconomisch beleid 2021–2025 Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving» (SER MLT-advies) pleit ervoor om «het totaal van arbeidsvoorwaarden van de uitzendkracht vanaf de eerste werkdag tenminste gelijkwaardig is aan het totaal aan arbeidsvoorwaarden van werknemers in gelijkwaardige functies in dienst van de inlener».2 Dit geldt dus ook voor de pensioenopbouw.
Dit amendement schaft de mogelijkheid van het hanteren van een wachttijd bij pensioenopbouw af. Indieners zijn van mening dat het van groot belang is dat iedere werkende zo snel mogelijk pensioen opbouwt. Daarbovenop neemt dit amendement de oneerlijke concurrentie tussen uitzendkrachten en werknemers die hetzelfde werk doen tegen. Om de administratieve lasten voor pensioenuitvoerders te beperken, blijft het nog wel mogelijk om een drempelperiode van acht weken te hanteren. Deze drempelperiode wordt op dit moment al gehanteerd bij bijvoorbeeld PostNL postbezorgers en apotheekmedewerkers. Uitzendkrachten die nog geen pensioen opbouwen bij inwerkingtreding van de wet, beginnen vanaf dat moment met opbouwen.
De door de Minister gestelde complexiteit voor pensioenuitvoerders staat volgens de indieners niet in verhouding tot de oneerlijke concurrentie tussen uitzendkrachten en werknemers en het belang dat werkenden vanaf dag één pensioen opbouwen. Daarnaast biedt de Wet waardeoverdracht klein pensioen al voldoende waarborgen om de administratieve lasten bij kleine pensioenen te verminderen.
Maatoug Nijboer
CBS (2022) «Witte vlek op pensioengebied 2019». Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/02/witte-vlek-op-pensioengebied-2019.
SER (2021) «Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving», p. 19–20. Geraadpleegd van: https://www.ser.nl/-/media/ser/downloads/adviezen/2021/sociaal-economisch-beleid-2021–2025.pdf?la=nl&hash=C63510B080855E0ED7711461418A6A7F.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36067-61.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.