36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)

Nr. 56 AMENDEMENT VAN DE LEDEN NIJBOER EN MAATOUG

Ontvangen 2 november 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel XIIIA wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIIIB ZORGPLICHT MINISTER

Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen draagt er zorg voor dat per 1 januari 2028 het aantal werknemers dat geen deelnemer als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling is, met 50% is gereduceerd ten opzichte van het aantal in 2019.

II

In artikel XIV vervalt «en» aan het slot van onderdeel b en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. elke twee jaar na inwerkingtreding van deze wet, voor zover het de zorgplicht, bedoeld in artikel XIIIB van deze wet, betreft, waarbij tevens een door het CBS, als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek, vastgestelde omvang van het aantal werknemers dat geen deelnemer als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, wordt meegezonden.

Toelichting

Het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt, blijft stijgen. Zonder ingrijpen zien steeds meer mensen een oudedag tegenmoet waarbij ze moeten rondkomen van het sociale minimum. Werkgevers die hun werknemers wél pensioen laten opbouwen, hebben bovendien groeiende concurrentie van werkgevers die verantwoordelijkheden afschuiven. De indieners zijn van mening dat deze trend zeer schadelijke maatschappelijke gevolgen heeft en stellen daarom middels dit amendement voor om een wettelijk doel vast te leggen om aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt (de zogeheten «witte vlek») te halveren. Daarbij wordt aangesloten bij het doel van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en De Stichting van de Arbeid in het aangescherpte aanvalsplan witte vlek van 17 oktober 2022 (kamerstuk 32 043, nr. 594). Deze doelstelling houdt concreet in dat de witte vlek binnen vijf jaar gehalveerd moet zijn ten opzichte van de laatste CBS-meting in 2019. Hierdoor zouden meer dan 450.000 werknemers die dat nu nog niet doen, pensioen moeten gaan opbouwen. In de vorm van een zorgplicht legt dit amendement dit doel vast in de Wet Toekomst Pensioenen.

Onderhavig amendement ziet er tevens op toe dat de ontwikkeling van de witte vlek tussentijds wordt gemonitord door het CBS. Op 1 januari van respectievelijk 2024, 2026 en 2028 wordt de omvang van de witte vlek gemeten. Uiterlijk op 1 juli van deze jaren wordt gerapporteerd over de uitkomsten van de metingen van 1 januari. Uit de eindrapportage in 2028 moet blijken of de doelstelling ten aanzien van de witte vlek is behaald, de rapportages in 2024 en 2026 zijn tussenrapportages. Indien uit de eindrapportage blijkt dat de doelstelling niet is gehaald, of indien uit de tussenrapportages blijkt dat het kabinet niet op weg is om het doel te halen, zal het kabinet aanvullende maatregelen nemen om te verzekeren dat de doelstelling zo snel mogelijk wordt gehaald. Bijvoorbeeld door werkgevers te verplichten om voor alle werknemers een pensioenvoorziening af te sluiten.

Nijboer Maatoug

Naar boven