Het voorstel van wet zoals het luidt na de daarin tot en met 20 december 2022 aangebrachte
wijzigingen, wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 10e, tweede lid, «vermogen» telkens vervangen
door «kapitaal».
2
In artikel I, onderdeel Q, vervalt in het vierde onderdeel in onderdeel o «door de
Minister».
3
In artikel I, onderdeel UUU, wordt in artikel 220ca «eerste onderdeel» vervangen door
«eerste en derde onderdeel».
4
In artikel VII, onderdeel J, wordt in artikel 28e, tweede lid, «vermogen» telkens
vervangen door «kapitaal».
5
In artikel VII, onderdeel Q, wordt in het vierde onderdeel in onderdeel n «deelnemer
deelnemer» vervangen door «deelnemer» en vervalt in onderdeel o «door de Minister».
Toelichting
Dit voorstel van de regering bij het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen, zoals dat
luidt na de daarin tot en met 20 december 2022 aangebrachte wijzigingen, bevat voorstellen
voor een aantal aanpassingen als gevolg van amendering van het wetsvoorstel. De voorstellen
worden hieronder toegelicht. Het betreft wijzigingen die nodig zijn geworden door
voor of bij de stemmingen aangebrachte wijzigingen, of die kennelijke vergissingen
herstellen. De voorgestelde wijzigingen vallen binnen de reikwijdte van artikel 9.12,
tweede lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.
Onderdelen 1 en 4
In de door het aangenomen amendement 78 gewijzigde bepalingen wordt het woord «vermogen»
vervangen door «kapitaal». Voor de aanspraak in de flexibele premieovereenkomst wordt
het woord kapitaal gebruikt. Bij de vierde nota van wijziging is dit in andere onderdelen
van het wetsvoorstel doorgevoerd.
Onderdelen 2 en 5
In de door het aangenomen amendement 152 gewijzigde bepalingen staat per abuis «door
de Minister». De aanvullende informatie zal echter in een algemene maatregel van bestuur
staan en niet in een ministeriële regeling. Daarnaast wordt een tekstuele verdubbeling
verwijderd.
Onderdeel 3
In het aangenomen amendement 173 wordt in artikel 220ca van de Pensioenwet per abuis
alleen verwezen naar het tijdstip van inwerkingtreding van het eerste onderdeel van
artikel I, onderdeel H van de Wet toekomst pensioenen. Dit betreft echter het eerste
en derde onderdeel.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten