36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)

Nr. 167 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN NIJBOER EN MAATOUG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 56

Ontvangen 15 december 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel XIIIA wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIIIB ZORGPLICHT MINISTER

Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen draagt er zorg voor dat per 1 januari 2028 het aantal werknemers dat geen deelnemer als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling is, met vijftig procent is gereduceerd ten opzichte van het aantal in 2019.

II

In artikel XIV vervalt «en» aan het slot van onderdeel b en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. voor zover het de zorgplicht, bedoeld in artikel XIIIB van deze wet, betreft op de volgende data:

    • 1°. 1 oktober 2023;

    • 2°. 1 oktober 2025;

    • 3°. 1 oktober 2027; en

    • 4°. 1 oktober 2028,

waarbij tevens telkens een door het CBS, als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek, aan het einde van het voorgaande kalenderjaar vastgestelde omvang van het aantal werknemers dat geen deelnemer is als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, wordt meegezonden.

Toelichting

Het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt, blijft stijgen. Zonder ingrijpen zien steeds meer mensen een oudedag tegemoet waarbij ze moeten rondkomen van het sociale minimum. Werkgevers die hun werknemers wél pensioen laten opbouwen, hebben bovendien groeiende concurrentie van werkgevers die verantwoordelijkheden afschuiven. De indieners zijn van mening dat deze trend zeer schadelijke maatschappelijke gevolgen heeft en stellen daarom middels dit amendement voor om een wettelijk doel vast te leggen om aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt (de zogeheten «witte vlek») te halveren. Daarbij wordt aangesloten bij het doel van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Stichting van de Arbeid in het aangescherpte aanvalsplan witte vlek van 17 oktober 2022 (kamerstuk 32 043, nr. 594). Deze doelstelling houdt concreet in dat de witte vlek binnen vijf jaar gehalveerd moet zijn ten opzichte van de laatste CBS-meting in 2019. Hierdoor zouden meer dan 450.000 werknemers die dat nu nog niet doen, pensioen moeten gaan opbouwen.

In het aangescherpte aanvalsplan witte vlek is afgesproken dat in 2025 een tussenevaluatie plaatsvindt op basis van CBS-cijfers uit 2024; als blijkt dat men onvoldoende op schema ligt om de doelstelling te behalen, zullen kabinet en sociale partners een pakket aan aanvullende maatregelen afspreken. In ieder geval wordt dan de mogelijkheid van een algemene pensioenplicht onderzocht.

In de vorm van een zorgplicht voor de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen legt dit amendement dit doel vast in de Wet Toekomst Pensioenen. Dat wil zeggen dat dit amendement van toepassing is als sociale partners niet voldoen aan hun afspraak om bovengenoemde doelstelling te halen. In dat geval dient het kabinet aanvullende maatregelen te nemen.

Indien uit de eindrapportage blijkt dat de doelstelling niet is gehaald zal het kabinet aanvullende maatregelen nemen om te verzekeren dat de doelstelling zo snel mogelijk wordt gehaald. Bijvoorbeeld door werkgevers te verplichten om voor alle werknemers een pensioenvoorziening af te sluiten.

Dit amendement ziet er tevens op toe dat de ontwikkeling van de witte vlek tussentijds wordt gemonitord door het CBS. De omvang van de witte vlek wordt ultimo 2022, 2024, 2026 en 2027 gemeten. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk op 1 oktober van de daaropvolgende jaren wordt gerapporteerd over de uitkomsten van de metingen. Uit de eindrapportage in 2028 moet blijken of de doelstelling ten aanzien van de witte vlek is behaald; de overige rapportages zijn tussenrapportages.

Nijboer Maatoug

Naar boven