De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ruim 900.000 werkenden geen pensioen opbouwen en nog veel meer mensen
geen pensioen opbouwen in de tweede pijler;
constaterende dat dit voor hen als individu enorme negatieve gevolgen heeft na hun
pensionering, daar zij hun levenskwaliteit en -standaard zullen zien dalen en velen
in armoede zullen belanden;
constaterende dat dit voor ons als samenleving grote negatieve gevolgen zal hebben
omdat wij dan collectief de kosten zullen moeten dragen voor hun onderhoud en de vitale
lasten, zoals gezondheidszorg, die zij zelf niet kunnen betalen, en dit bovendien
een enorme morele druk legt op de samenleving om hen te helpen uit collectieve middelen;
constaterende dat dit toekomstige individuele leed en deze toekomstige collectieve
lasten voorafgegaan worden door vele miljarden private winsten van werkgevers, die
op dit moment hun werkgeversdeel van de pensioenpremies uitsparen terwijl ze ook nog
eens historisch hoge winsten maken voor hun aandeelhouders;
constaterende dat alle werkenden het recht geven op pensioenopbouw, ook wel bekend
als de pensioenplicht, niet alleen prudent langetermijnoverheidsbeleid is, maar ook
rechtvaardig is omdat iedereen zijn eerlijke deel bijdraagt en bovenal heel veel persoonlijk
leed zal voorkomen;
verzoekt de regering in een nota van wijziging bij de Wtp een pensioenrecht in te
voeren waardoor iedereen die werkt een goed pensioen opbouwt en werkgevers verplicht
zijn bij te dragen aan deze pensioenopbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Kent