36 057 Wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2022

Vandaag is het wetsvoorstel eenmalige energietoeslag lage inkomens (voorstel van wet houdende wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen) ingediend bij uw Kamer. Met het wetsvoorstel krijgen gemeenten de bevoegdheid om in het kalenderjaar 2022 een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum.

Op 10 december 2021 heeft het kabinet besloten om een eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen mogelijk te maken (Kamerstuk 35 925 XV, nr. 84). Inmiddels is gebleken dat de stijging van de energieprijzen veel sterker is dan aanvankelijk gedacht, waarbij de huidige verwachting is dat de energieprijzen nog verder zullen stijgen. Als gevolg van een sterk gestegen energierekening zijn er huishoudens met een laag inkomen in acute financiële problemen gekomen. Om die reden wil ik gemeenten toestaan om vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel al tot uitbetaling van de eenmalige energietoeslagen over te gaan. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en gemeenten hebben hierom ook verzocht.

Zoals opgenomen in de brief aan uw Kamer van 11 maart jl. over «Aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022» heeft het kabinet het voor de eenmalige energietoeslag gereserveerde budget met 480 miljoen euro verhoogd, van 199 miljoen euro naar 679 miljoen euro. Met het verhoogde budget zal ongewijzigd worden ingezet op het bereiken van maximaal 800.000 huishoudens, maar zal het richtbedrag van de eenmalige energietoeslag worden verhoogd van 200 euro naar 800 euro.

Het budget zal middels een incidentele suppletoire begroting aan het gemeentefonds worden toegevoegd. Deze zal zo spoedig mogelijk naar het parlement worden gestuurd. De middelen worden bij meicirculaire 2022 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan gemeenten uitgekeerd.

Als regel wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat beide Kamers der Staten-Generaal de begrotingswet hebben aangenomen. Gezien de hierboven beschreven urgentie ben ik van mening dat de uitvoering van deze maatregel niet kan wachten op formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal.

Met deze brief en de incidentele suppletoire begrotingen handel ik conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Een gelijkluidende brief heb ik heden ook verstuurd aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven