De leden van de fractie van de SP vragen of Cyprus op de lijst van niet-coöperatieve
rechtsgebieden zou staan wanneer de criteria voor deze lijst ten aanzien van Cyprus
zouden worden gehanteerd. Verder vragen deze leden welke criteria de Europese Unie
(EU) hanteert bij deze lijst.
De lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden wordt samengesteld op basis van de criteria
die zijn vastgelegd in bijlage V bij de conclusies van de Raad van 19 december 20171. Deze criteria zien op fiscale transparantie, billijke belastingheffing en de toepassing
van BEPS-maatregelen2. De lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden is niet van toepassing op EU-lidstaten.
De lidstaten voldoen al aan de gestelde fiscale voorwaarden nu de verscheidene BEPS-maatregelen
door middel van verscheidene richtlijnen in de EU zijn ingevoerd.
De leden van de fractie van de SP vragen of bekend is of Cyprus of adequate wijze
meewerkt aan de sanctiemaatregelen die de EU aan Rusland heeft opgelegd.
Het kabinet heeft geen signalen ontvangen dat Cyprus niet op adequate wijze mee zou
werken aan deze sanctiemaatregen. Het kabinet heeft vernomen dat de Cypriotische regering
een commissie in het leven heeft geroepen om de implementatie van de sancties te coördineren.
Die commissie wordt voorgezeten door het Cypriotische Ministerie van Financiën, en
bestaat verder uit afgevaardigden van verschillende departementen en ministeries,
waaronder het Ministerie van Justitie, de Centrale Bank, de Securities and Exchange Commission (CySEC, the Law Office of the Republic, en de Unit for Combating Money Laundering (MOKAS).
De leden van de fractie van de SP vragen of het correct is dat in de toelichtende
nota staat dat Cyprus in verband wordt gebracht met belastingconstructies en of bekend
is in hoeverre belastingconstructies via Cyprus zijn beëindigd.
Cyprus wordt wel in verband gebracht met belastingontwijking vanwege de hoge inkomende
en uitgaande directe buitenlandse investeringen, royalty's, rente- en dividendstromen.3
De Nederlandse inzet bij de onderhandelingen werd uitdrukkelijk mede bepaald door
de wens oneigenlijk gebruik en misbruik van het belastingverdrag tegen te gaan. In
lijn met het Nederlandse verdragsbeleid zijn in het verdrag alle maatregelen opgenomen
waarvan in de BEPS-rapporten is geconcludeerd dat deze minimaal nodig zijn om verdragsmisbruik
op een adequate manier te bestrijden (de zogenoemde «minimumstandaard»). Zo worden
belastingontwijkingsconstructies onder andere voorkomen doordat in het verdrag een
algemene bepaling is opgenomen die verdragsmisbruik beoogt te bestrijden.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rijk