Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2023
Op 21 februari verzocht de Kamer middels de aangenomen motie met Kamerstuk 36 045, nr. 145 van de leden Jasper van Dijk en Hammelburg de regering om op korte termijn een inventarisatie
te maken van de mogelijkheden, zoals een track and trace volgsysteem, waarmee wordt voorkomen dat Nederlandse en Europese goederen in vijandelijke
wapens terechtkomen. Wij begrijpen goed dat deze vraag in de Kamer leeft en onderschrijven
uiteraard het belang van het tegengaan van dergelijke misbruik.
Door serie- en lotnummers zijn teruggevonden goederen en componenten al voor een deel
herleidbaar. Op basis daarvan kan bijvoorbeeld worden vastgesteld via welke distributeurs
de componenten zijn doorverkocht. In samenwerking met bedrijven en onderzoeksinstellingen
wordt hiernaar onderzoek gedaan om handelsstromen in kaart te brengen.
Voor traceerbaarheid op meer detailniveau zijn track and trace systemen (hierna: trackers) nodig, bijvoorbeeld op basis van GPS, Radio Frequency ID, IP-herkenning
of triangulatie van een mobiel signaal.
Inzet van trackers voor de beoogde goederenstromen is evenwel in de praktijk om de
volgende redenen helaas niet mogelijk:
-
• Een tracking-systeem zou alle militaire en dual-use goederen én alle sanctiegoederen
uit bijlage VII van EU verordening 833/2014 moeten beslaan, naar alle wereldwijde bestemmingen. We praten hierbij over goederenstromen van jaarlijks vele
honderden miljarden elementen. Het is niet uitvoerbaar om al die goederen van trackers
te voorzien.
-
• Trackers zijn vaak groter dan de goederen waarop ze zouden moeten worden geplaatst,
waardoor veel goederen niet meer bruikbaar zouden zijn.
-
• De optie om trackers dan in containers te plaatsen leidt tot schijncontrole. Immers,
dit zou geen inzicht geven in waar de honderden dozen uit die container naartoe worden
gebracht. Hetzelfde geldt voor de honderden componenten die weer in die dozen zitten.
Daarbij zijn trackers net zo makkelijk te verwijderen als te plaatsen.
-
• Trackers zijn ook diplomatiek problematisch: het valt te verwachten dat andere landen
bezwaar maken omwille van zorgen op het gebied van privacy en dataveiligheid. Bovendien
zou Nederland wederkerigheid moeten accepteren: als een derde land besluit om de export
naar Nederland van trackers te voorzien, zou Nederland dat redelijkerwijs ook moeten
accepteren; dit zou vermoedelijk ook in Nederland tot publieke en politieke zorgen
leiden. Daarnaast geldt dat alleen een Nederlandse regel in een Europese markt niet
effectief is. Hij zou gemakkelijk omzeild kunnen worden. Om alle bovengenoemde redenen
is het niet te verwachten dat een dergelijk systeem EU-breed van kracht zou worden.
-
• Tot slot geldt dat de Nederlandse componenten die het vaakst in Russisch oorlogstuig
worden teruggevonden niet in Nederland worden geassembleerd. Eventuele trackers zouden
dus in derde landen geplaatst moeten worden.
Een tracking systeem als bedoeld in de motie is dus helaas onuitvoerbaar, maar zoals
recent ook aan uw Kamer is gecommuniceerd, heeft het tegengaan van de omzeiling van
sancties grote prioriteit1. Hoewel nooit helemaal voorkomen kan worden dat specifieke door de EU gesanctioneerde
goederen in Rusland terecht komen, zet het kabinet in op een krachtige anti-omzeilingsagenda
om dit zoveel mogelijk in te dammen. Daarbij gaat specifieke aandacht uit naar Nederlandse
en Europese componenten die de Russische en Iraanse militaire industrie nodig heeft.
De inzet bestaat onder andere uit internationale samenwerking op het vlak van onderzoek
en sterkere informatie-uitwisseling op EU- en internationaal niveau, waarmee gezamenlijk
handelen beter mogelijk wordt. Dit kan bestaan uit gezamenlijke diplomatieke outreach en nieuwe sancties gericht tegen personen of entiteiten die sanctie-omzeiling faciliteren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher