36 041 Voorstel van wet van de leden Kops en Edgar Mulder tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Belastingwet BES inzake het tijdelijk onder het nultarief plaatsen van energie en tot wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 inzake het extra compenseren van huishoudens (Tijdelijke noodwet betaalbare energie)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Belastingwet BES te wijzigen met het oog op het tijdelijk hanteren van een nultarief voor de btw en de algemene bestedingsbelasting op de levering van energie en dat het tevens gewenst is de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor 2022 te wijzigen in verband met het extra compenseren van huishoudens met een laag inkomen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt aan tabel II een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. aardgas en elektriciteit voor niet-zakelijk gebruik als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder u, van de Wet belastingen op milieugrondslag.

ARTIKEL II

In de Wet op de omzetbelasting 1968 vervalt onderdeel c van tabel II.

ARTIKEL III

Aan artikel 6.10, tweede lid, onderdeel d, van de Belastingwet BES wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 2° door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • aardgas en elektriciteit, voor gebruik door de belastingplichtige, voor zover er sprake is van een natuurlijke persoon, anders dan in het kader van een onderneming.

ARTIKEL IV

In artikel 6.10, tweede lid, onderdeel d, van de Belastingwet BES vervalt subonderdeel 3°, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 2° door een punt.

ARTIKEL V

In de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 worden in artikel 1 Gemeentefonds het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 400.000 (x € 1.000).

ARTIKEL VI

Het verplichtingenbedrag bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet ter zake van de algemene uitkeringen en de aanvullende uitkeringen wordt voor het uitkeringsjaar 2022 verhoogd met € 400.000.000.

ARTIKEL VII

  • 1. De wet treedt, met uitzondering van de artikelen II en IV, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2. De artikelen II en IV van deze wet treden in werking op 1 januari 2023, tenzij bij koninklijk besluit wordt bepaald dat deze artikelen op een later moment in werking treden, met dien verstande dat dit tijdstip steeds twaalf maanden ligt na het moment waarop de artikelen II en IV in werking zouden treden.

  • 3. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het tweede lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke noodwet betaalbare energie

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven