Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje
Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om de Wet op de omzetbelasting
1968 en de Belastingwet BES te wijzigen met het oog op het tijdelijk hanteren van
een nultarief voor de btw en de algemene bestedingsbelasting op de levering van energie
en dat het tevens gewenst is de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor 2022 te
wijzigen in verband met het extra compenseren van huishoudens met een laag inkomen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt aan tabel II een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
c. aardgas en elektriciteit voor niet-zakelijk gebruik als bedoeld in artikel 47, eerste
lid, onder u, van de Wet belastingen op milieugrondslag.
ARTIKEL II
In de Wet op de omzetbelasting 1968 vervalt onderdeel c van tabel II.
ARTIKEL III
Aan artikel 6.10, tweede lid, onderdeel d, van de Belastingwet BES wordt, onder vervanging
van de punt aan het slot van subonderdeel 2° door een puntkomma, een subonderdeel
toegevoegd, luidende:
-
3° aardgas en elektriciteit, voor gebruik door de belastingplichtige, voor zover er sprake
is van een natuurlijke persoon, anders dan in het kader van een onderneming.
ARTIKEL IV
In artikel 6.10, tweede lid, onderdeel d, van de Belastingwet BES vervalt subonderdeel
3°, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 2° door een punt.
ARTIKEL V
In de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 worden in artikel 1 Gemeentefonds het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 400.000 (x € 1.000).
ARTIKEL VI
Het verplichtingenbedrag bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet
ter zake van de algemene uitkeringen en de aanvullende uitkeringen wordt voor het
uitkeringsjaar 2022 verhoogd met € 400.000.000.
ARTIKEL VII
-
1. De wet treedt, met uitzondering van de artikelen II en IV, in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst
en werkt terug tot en met 1 januari 2022.
-
2. De artikelen II en IV van deze wet treden in werking op 1 januari 2023, tenzij bij
koninklijk besluit wordt bepaald dat deze artikelen op een later moment in werking
treden, met dien verstande dat dit tijdstip steeds twaalf maanden ligt na het moment
waarop de artikelen II en IV in werking zouden treden.
-
3. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het tweede lid wordt niet
eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal
is overgelegd.
ARTIKEL VIII
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke noodwet betaalbare energie
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,