36 037 Voorstel van de leden Paternotte en Segers tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het als ongeoorloofd gedrag aanmerken van het bedreigen van een persoon

Nr. 2 VOORSTEL

Het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8.16, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel d vervalt «en».

2. De punt aan het slot van onderdeel e wordt vervangen door «; en».

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het bedreigen van een persoon.

B

In artikel 8.17, eerste lid, onder b, wordt «of instemming te betuigen met of aan te sporen tot onwettige handelingen» vervangen door «instemming te betuigen met of aan te sporen tot onwettige handelingen, of een persoon te bedreigen.».

C

In artikel 12.1, tweede lid, wordt «onder a tot en met e,» vervangen door «onder a tot en met f,».

Toelichting

In voorliggend voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt «het bedreigen van een persoon» expliciet aangemerkt als ongeoorloofd gedrag in de plenaire vergadering, waarna de Voorzitter Kamerleden – die zich aan dit gedrag schuldig hebben gemaakt – zal waarschuwen (art. 8.16), bij het niet terugkomen van de bedreiging of het voortgaan met het bedreigen het woord kan ontnemen (art. 8.17) en uiteindelijk kan uitsluiten van de vergadering (art. 8.18). Het voorstel werkt ook uit naar commissievergaderingen (via art. 7.13, derde lid) en het doorzenden van schriftelijke vragen (via artikel 12.1, tweede lid).

De afgelopen jaren hebben wij voorbeelden gezien waarin bedreigingen gericht tegen een persoon de vrijheid van meningsuiting onwenselijk kunnen beperken. De gevoelens van onveiligheid die door deze vorm van intimidatie ontstaan, beletten sprekers immers om zich vrij te voelen alles te zeggen wat zij wensen. Juist omdat initiatiefnemers het vrije woord het grootste goed binnen de Kamer achten, vinden zij deze grond om in te grijpen noodzakelijk. Initiatiefnemers zijn zich bewust van de waarde van de parlementaire immuniteit. Dit is een belangrijk concept dat beschermd dient te worden. Daarom beperken initiatiefnemers de grond om in het debat in te grijpen tot het strikt noodzakelijke, namelijk «het bedreigen van een persoon». Initiatiefnemers maken kenbaar dat het hen te doen is om de intimidatie richting de persoon die zij ongeoorloofd vinden – niet om de «inhoudelijke» boodschap die met dergelijke intimidatie gemoeid kan gaan. Want juist het raken van de persoon zorgt er bij deze vormen van intimidatie voor dat iemand zich niet langer vrij voelt om zijn mening te uiten.

Alleen als alle gekozen Tweede Kamerleden vrijuit kunnen praten, kunnen zij hun werk het beste doen. Juist om ervoor te zorgen dat het vrije woord kan blijven bestaan in de Tweede Kamer, doen initiatiefnemers het voorstel om in het Reglement op te nemen dat bij een bedreiging gericht tegen een persoon de sancties uit de artikelen 8.16 tot en met 8.18 van het Reglement kunnen worden opgelegd.

Hiertoe wordt via onderdeel A een nieuw onderdeel f toegevoegd aan artikel 8.16, eerste lid, van het Reglement, de centrale bepaling over ongeoorloofd gedrag tijdens plenaire vergadering. De onderdelen B en C strekken tot het aanpassen van verwijzingen naar het artikellid in de artikelen 8.17 en 12.1.

Paternotte Segers

Naar boven