Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
hebben enkele vragen om de verhouding tussen de richtlijn en de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG) op te helderen.
2. Nederlandse vertaling AVG
Kan de regering haar standpunt in de memorie van toelichting dat onder een doeltreffende
voorziening ook valt het recht op het vragen van schadevergoeding nog eens toelichten?
Dit gelet op de aanmerkelijke mogelijkheid dat overweging 142 van de Nederlandse vertaling
van de considerans van de AVG een vertaalfout bevat, kijkend in elk geval naar de
meest relevante andere taalversies. In aanmerking nemende dat in artikel 80, lid 1,
AVG wordt gesproken over «(...) namens hem de in artikelen 77, 78 en 79 bedoelde rechten uit te oefenen en
namens hem het in artikel 82 bedoelde recht op schadevergoeding uit te oefenen (...)», terwijl in artikel art. 80, lid 2, AVG enkel wordt gesproken over het uitoefenen
van de in artikel 78 en 79 bedoelde rechten en het in artikel 82 bedoelde recht op
schadevergoeding uitdrukkelijk ontbreekt?
3. Artikel 80 lid 2 AVG
Hoe beoordeelt de regering haar standpunt c.q. het standpunt van de advocaat-generaal
in de memorie van toelichting dat «artikel 80 lid 2 AVG niet in de weg staat aan een
nationale collectieve actieregeling om rechten van personen te beschermen die zij
rechtstreeks aan de AVG ontlenen.»2, gelet op de recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van
28 april 20223 waarin juist wordt geoordeeld dat «artikel 80, lid 2, AVG aldus moet worden uitgelegd
dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling die een vereniging die consumentenbelangen
behartigt toestaat – ook wanneer zij geen opdracht daartoe heeft gekregen en los van
de vraag of er sprake is van enige schending van concrete rechten van de betrokkenen –
in rechte op te treden tegen de vermeende dader van een inbreuk op de bescherming
van persoonsgegevens en deze vereniging zich daarbij beroept op het verbod op oneerlijke
handelspraktijken, een inbreuk op een consumentenbeschermingswet of het verbod op
de toepassing van ongeldige algemene voorwaarden, wanneer de desbetreffende gegevensverwerking
afbreuk kan doen aan de rechten die geïdentificeerde of identificeerbare personen
aan die verordening ontlenen»?
Zie in dit licht ook rechtsoverweging 78 en 79 uit het arrest van het Hof van Justitie
van de Europese Unie waarin wordt geoordeeld dat op grond van artikel 80, lid 2, AVG
lidstaten gebruik kunnen maken «van de hun daartoe geboden mogelijkheid om verenigingen die consumentenbelangen behartigen
toe te staan om in voorkomend geval tegen schendingen van de in de AVG neergelegde
rechten op te komen via aanvoering van regels die de bescherming van consumenten en
de bestrijding van oneerlijke handelspraktijken beogen, zoals die van richtlijn 2005/29
en van richtlijn 2009/22.».
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de
regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren