36 017 (R2159) Goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake maritieme afbakening (Trb. 2021, 103 en Trb. 2021, 144)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 25 februari 2022

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetvoorstel inzake de goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake maritieme afbakening.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering wat de reden is dat het verdrag gesloten is, wat daarvoor de aanleiding was.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering in hoeverre vertegenwoordigers van Aruba en Curaçao betrokken zijn bij de onderhandelingen. Tevens vragen deze leden in hoeverre dat geldt voor de vertegenwoordigers van de andere overzeese eilanden van het Koninkrijk.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering welke gevolgen het verdrag concreet heeft voor het visserijbeheer, de bescherming van het mariene milieu en wetenschappelijk zeeonderzoek, en vragen de regering hierbij voorbeelden te geven.

Naar boven