Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de moties en toezeggingen
met betrekking tot cultuur.
1. Moties
Gebruik van financiering uit het Europese herstelprogramma. Informatie over het oormerken
van de middelen (twee procent) uit de Recovery and Resilience Facility (RFF) voor
de culturele sector
Op 23 november 2021 is de motie van het lid Vendrik c.s. aangenomen.2 Hierin werd gevraagd te overwegen financiering uit het Europese herstelprogramma
in te zetten. Naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen op 18 januari 2022
zei ik tevens toe de Kamer te informeren over het oormerken van de middelen uit het
RFF.
Ik kan u melden dat de Nederlandse voorstellen voor het Veerkracht en Herstelplan
inmiddels door de Europese Commissie zijn goedgekeurd.3 De Tweede Kamer is betrokken geweest bij het opstellen van de plannen en hierover
geïnformeerd met de brief van de Minister van Financiën van 8 juli 2022.4 In deze brief staat een link naar het herstel en veerkrachtplan. In dit plan zijn
middelen gereserveerd voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. De subsidieregeling
duurzaam maatschappelijk vastgoed richt zich nadrukkelijk ook op culturele gebouwen,
musea en rijksmonumenten. Ik verwacht hiermee aan de motie en toezegging te hebben
voldaan.
2. Toezeggingen
Het nieuwe onderzoek van de Boekmanstichting en informeren over trickledown naar ZZP’ers.
Op 18 januari 2022 verzocht het lid Veldhoen (GroenLinks) mij de Boekmanstichting
te vragen een nieuw onderzoek uit te voeren naar de huidige situatie van zzp’ers in
de culturele sector. Dit heb ik dit toegezegd.5
Dit onderzoek is een vervolg op het onderzoek over het jaar 2020. Het maakt gebruik
van een enquête onder culturele instellingen en van CBS gegevens over werkenden in
de sector. Het onderzoek zal in november worden afgerond en direct na verschijnen
worden gepubliceerd. Het onderzoek is een belangrijke bouwsteen van de evaluatie van
het corona steunpakket voor de culturele en creatieve sector. Deze evaluatie heb ik
zojuist aanbesteed en zal in het voorjaar van 2023 worden afgerond.
Zoals mijn voorganger Minister van Engelshoven in 2021 in haar brief aan uw Kamer
heeft bericht zal deze evaluatie een synthese zijn van alle beschikbare gebruiksgegevens,
onderzoeken, branche- en CBS-statistieken aangevuld met een procesevaluatie. Ik zal
deze evaluatie na verschijnen naar de Tweede Kamer sturen met mijn beleidsreactie,
met een afschrift aan de Eerste Kamer. Hiermee beschouw ik deze toezegging als afgedaan.
Beleid voor de makers in de culturele sector
Op 18 januari 2022 verzocht het lid Veldhoen (GroenLinks) mij beleid op te stellen
voor de makers van nu in de culturele sector. Dit heb ik toegezegd.6
Ik zet mij in voor jonge makers en makers die in het midden van hun loopbaan zijn.
Hierbij heb ik oog voor diegenen die hun werk tijdens de coronacrisis niet of nauwelijks
aan het publiek konden laten zien. Om dit mogelijk te maken investeer ik de komende
jaren in regelingen die opdrachten, werk en ruimte creëren.
Ik werk aan het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele
sector. Een sterke sector kan niet zonder een gezonde arbeidsmarkt en een eerlijke
beloning. In mijn Meerjarenbrief cultuur wordt het beleid voor komende jaren toegelicht.
De Meerjarenbrief is u toegezonden op 4 november 2022. Hiermee beschouw ik de toezegging
als afgedaan.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu