Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35982 nr. L |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35982 nr. L |
Vastgesteld 3 januari 2023
De vaste commissie voor Europese Zaken1 heeft in haar vergaderingen van 18 oktober en 1 november 2022 gesproken over de brief van 14 oktober 2022 inzake de uitvoering van de, zogenaamde, motie Koole II2. Het betreft hier de motie-Koole (PvdA) c.s. over een meerjarig plan om Nederlandse burgers actief en evenwichtig te informeren over de Europese Unie.3 De commissie heeft daarover een aantal vragen gesteld.
Naar aanleiding hiervan is op 2 november 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
De Minister heeft op 19 december 2022 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van der Bijl
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken
Den Haag, 2 november 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft in haar vergadering van 18 oktober 2022 gesproken over uw brief van 14 oktober 2022 inzake de uitvoering van de, zogenaamde, motie Koole II4. Het betreft hier de motie-Koole (PvdA) c.s. over een meerjarig plan om Nederlandse burgers actief en evenwichtig te informeren over de Europese Unie.5 De commissie heeft daarover de volgende vragen.
De commissie heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief over de uitvoering van de motie Koole II. De commissie waardeert het feit dat deze brief meer informatie verschaft over die uitvoering dan in de brief van 8 juli 20226 stond, al vroeg de motie7 dit reeds te doen bij de presentatie van de begroting Buitenlandse Zaken 2023.
Het kabinet ziet het als zijn taak, zo stelt de brief van 14 oktober jl., om de burger bij de Europese Unie te betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht en draagvlak te creëren. Hiertoe zal het kabinet zich, zo stelt het, de komende jaren blijven inzetten op een aantal activiteiten om burgers beter te informeren over en te betrekken bij de Europese beleidsvorming. De commissie heeft daar in het algemeen waardering voor, net als voor het feit dat voor 2023 en 2024 in totaal 1.200.000 euro begroot is en er «tussentijds» een evaluatie zal plaatsvinden om te bezien of bepaalde instrumenten kunnen worden omgezet naar een structureel programma «om zo de burger blijvend te betrekken, te informeren en actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht».
Zij is echter van mening dat de gekozen instrumenten («de burgerdialogen en de communicatiestrategie»), waarvoor genoemd bedrag is bedoeld, slechts zeer ten dele aan de motie Koole II tegemoet komen.
Ten eerste is er nu geld uitgetrokken voor twee jaren. De motie vraagt echter om «een meerjarig plan». Twee jaar is de meest minimale uitleg van «meerjarig», aldus de commissie. Maar misschien bedoelt u met de zinsnede in de brief over een tussentijdse evaluatie «om te bezien of bovenstaande instrumenten kunnen worden omgezet naar een structureel programma» dat er in elk geval een structureel programma komt, maar wordt bezien of dat op basis van genoemde instrumenten kan. Kan u bevestigen dat er inderdaad een structureel programma komt?
Ten tweede de gekozen instrumenten, waarvoor het bedrag van 1.200.000 euro voor twee jaar wordt uitgetrokken: de burgerdialogen en de communicatiestrategie. De motie verzoekt de regering «om de Nederlandse burgers actief en evenwichtig te informeren over de Europese Unie en de ambitie van Nederland daarbij». De nu voorgestelde burgerdialogen zijn vooral gericht op het ophalen van inzichten van burgers en niet op het informeren van zoveel mogelijk burgers. Het voornemen is om in totaal 24 kleinschalige burgerdialogen te organiseren in het hele land, waarvan de resultaten worden verzameld en gebundeld aan de betrokken bewindspersonen worden aangeboden. Dit is geen publieksdiscussie waarin zoveel mogelijk Nederlanders actief worden geïnformeerd en is dus niet in lijn met de motie Koole II, aldus de commissie. Zij vraagt waarom hier niet voor is gekozen.
De voorziene «communicatiestrategie» heeft «als focus het informeren over de EU en de interactie met de Nederlandse burgers», als ondersteuning van die burgerdialogen. De commissie vraagt of u kan aangeven op welke Nederlanders, buiten de deelnemers aan de kleinschalige burgerdialogen, deze strategie zich richt en wat de inhoud van deze strategie is.
De motie vraagt om de Nederlandse burgers «evenwichtig» te informeren «over zowel de «voors» als de «tegens» van Europese samenwerking», omdat het door de regering gewenste creëren van draagvlak alleen zo duurzaam kan slagen. De commissie vraagt op welke manier de regering het evenwichtige karakter van de informatie kan garanderen. Ligt het daarbij niet voor de hand om een dergelijke brede en evenwichtige informatiecampagne te beleggen bij deskundige, neutrale instellingen? Als voorbeeld zou gedacht kunnen worden aan het structureel faciliteren van een onafhankelijke informatieve en voor een breed publiek toegankelijke website over de activiteiten van de Europese Unie, gecombineerd met het regelmatig en structureel in het gehele land organiseren van publieksdiscussies volgens een De Balie-format, aldus de commissie.
De commissie voor Europese Zaken ziet uw reactie op bovengenoemde vragen met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, M.G.H.C. Oomen-Ruijten
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Het kabinet heeft kennisgenomen van de brief van 2 november jl. inzake de reactie van de vaste commissie voor Europese Zaken omtrent de uitvoering van de motie Koole II. Hierbij bied ik u de beantwoording aan.
De motie laat zien dat uw Kamer groot belang hecht aan het informeren van Nederlandse burger over de EU. Het kabinet onderschrijft dit belang volledig. Het kabinet is het ook met u eens dat de informatie volledig en evenwichtig moet zijn, in de zin dat de «voors» en «tegens» van de samenwerking in de EU goed bij de Nederlanders in beeld zijn. Enkel wanneer Nederlanders goed en evenwichtig worden geïnformeerd, komt naar boven wat Nederlanders vinden van de EU en waarop de Nederlandse EU-inzet zich moet richten. Het kabinet wil de mening van de Nederlanders in de beleidsvorming betrekken, ook om op die manier draagvlak te creëren voor samenwerking in de EU.
Het kabinet ziet het dan ook als een van zijn kerntaken om de Nederlandse burgers volledig en evenwichtig te informeren over de EU en de Nederlandse EU- inzet.8 9 Het kabinet vat deze taak niet op als een kortlopend project, maar als een opdracht van lange duur die onlosmakelijk is verbonden met de doorlopende inzet van het kabinet in de EU. Permanente informatievoorziening hoort bij, en dient, de belangen en activiteiten van Nederland in de EU. Het voornemen van het kabinet om tijdens deze kabinetsperiode een Europawet voor te stellen, past in deze overtuiging.
Voor de vraag hoe die informatievoorziening aan de Nederlandse burger wordt vormgegeven (het instrumentarium), heeft het kabinet een plan met een looptijd van twee jaar voorgesteld. Voor dit plan is een budget van EUR 1.200.000,- gereserveerd. Het kabinet benadrukt dat deze looptijd van twee jaar niets afdoet aan de taakopvatting van het kabinet om zich voortdurend in te spannen voor het informeren van de burgers over de EU. Deze looptijd is gekozen om na verloop ervan te bezien of het gekozen instrumentarium geschikt en effectief is. Om die reden zal een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd (naar verwachting halverwege 2024).
Het plan omvat onderdelen met een algemeen, breed bereik. Zo zal het kabinet de informatievoorziening via de websites van de rijksoverheid voortzetten en verbeteren. Het kabinet wil op deze websites achtergrondartikelen plaatsen onder de noemer «Europa in begrijpelijke taal». Verder zal het kabinet video’s ontwikkelen. Het gaat om thematische video’s (over bijvoorbeeld klimaat of migratie) gericht op de rol van de EU in het dagelijkse leven van de Nederlander en ook korte, informatieve video’s over de werking van de EU. Ook zal het kabinet het sprekersprogramma «EU back to school» actualiseren.10
Naast voornoemde communicatiemiddelen wil het kabinet actief de dialoog aangaan met groepen burgers. De burgerdialogen van het programma Kijk op Europa hebben aangetoond dat dit soort dialogen zeer effectief is in zowel het delen als het ophalen van kwalitatief hoogwaardige informatie. De dialogen faciliteren een tweerichtingsverkeer waarin deelnemers worden geïnformeerd en waarin een uitwisseling plaatsvindt over de voor- en nadelen van nationale en Europese beleidsopties. Het gesprek biedt gelegenheid om vragen te stellen en onduidelijkheden over de EU op te helderen. De dialogen laten ruimte voor nuance en creëren onderling begrip. Als communicatie- en informatiemiddel hebben de dialogen dus een duidelijke toegevoegde waarde. Kijk op Europa toonde dat aan. De deelnemers aan Kijk op Europa waardeerden de dialogen overigens ook zeer. Om deze redenen kiest het kabinet voor dialogen als instrument voor het bereiken van de informatiedoelstelling.
Naast dialogen organiseert het kabinet twee grotere bijeenkomsten die voor een breed publiek toegankelijk zijn en waarvoor het kabinet uw Kamer ook graag uitnodigt.
De burgerdialogen en de twee grote bijeenkomsten worden ondersteund door een communicatieaanpak. U vraagt naar het bereik en de inhoud van deze communicatieaanpak. Het kabinet hecht eraan allereerst te benadrukken dat de dialogen, de grote bijeenkomsten en de communicatieaanpak één pakket vormen en ook als zodanig moeten worden beoordeeld. Met dit pakket beoogt het kabinet een breed publiek te bereiken; het pakket richt zich nadrukkelijk niet enkel op de deelnemers aan de dialogen. Inhoudelijk richt het pakket zich op actuele thema’s in de EU, met een focus op wat Nederlanders zouden willen veranderen (of juist niet). De deelnemers aan de burgerdialogen worden zodanig geselecteerd, dat de dialogen een representatief beeld opleveren. Daarbij spant het kabinet zich in om jongeren en moeilijk bereikbare doelgroepen te laten deelnemen en neemt het kabinet diversiteit en inclusiviteit tot uitgangspunt bij de selectie.
Tenslotte informeert uw commissie naar de manier waarop het evenwichtige karakter van de informatie gegarandeerd kan worden. Het kabinet onderschrijft de gedachte van uw commissie om het informatieplan te beleggen bij een deskundige, neutrale instelling. Het kabinet wil de uitvoering van de burgerdialogen en de bredere communicatieaanpak (mede) beleggen bij een nog te werven uitvoerende organisatie. Het evenwichtige karakter van de informatie wordt meegenomen als randvoorwaarde in de uitvraag. Het kabinet dankt de commissie voor haar suggesties voor het faciliteren van onafhankelijke informatievoorziening en zal deze meenemen in de verdere uitvoering van de motie.
De EU is essentieel voor Nederland, en betrokkenheid van de Nederlandse burgers is essentieel voor Nederland én voor de EU. Het kabinet en uw Kamer delen de visie dat betrokkenheid begint met informatieoverdracht. Het kabinet zal zich dan ook voortdurend inspannen om de Nederlandse burgers te informeren over en betrekken bij de Unie. Met welk instrumentarium dit gebeurt, vergt een zorgvuldige weging van opties en een keuze die effectiviteit garandeert en die aansluit bij de behoefte van de doelgroepen en de tijdsgeest. Zodra beschikbaar zal het kabinet de uitkomsten van de evaluatie met uw Kamer delen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Samenstelling:
Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP) (ondervoorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Koole (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA) (voorzitter), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD), Beukering (Fractie-Nanninga), Bezaan (VVD), Frentrop (Fractie-Frentrop), Geerdink (VVD), Huizinga-Heringa (CU), Karimi (GL), Otten (Fractie-Otten), Krijnen (GL), Vos (PvdA), Van Wely (Fractie-Nanninga) en Raven (OSF).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35982-L.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.