35 968 Intrekking van de Archiefwet 1995 en vervanging door een nieuwe Archiefwet (Archiefwet 20..)

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2025

In deze brief informeer ik u over de stand van zaken van de modernisering van de Archiefwetgeving en het nieuwe streven om het wetsvoorstel tot intrekking van de Archiefwet 1995 en vervanging door een nieuwe Archiefwet (hierna: Archiefwet 20..) met ingang van 1 januari 2027 in werking te laten treden.

Op 30 oktober 2025 heb ik uw Kamer de nota naar aanleiding van het verslag over de Archiefwet 20.. toegestuurd. Hierna heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van uw Kamer besloten tot een tweede schriftelijke ronde.

Naast de wet heb ik ook de uitwerking van de lagere regelgeving ter hand genomen. Op 15 oktober 2025 is het Archiefbesluit 20xx voor advies bij de Raad van State aanhangig gemaakt. De verwachting is dat zij begin 2026 advies uit zullen brengen. Na verwerking van dit advies kan het Archiefbesluit 20xx worden afgerond. De Archiefregeling 20xx is 16 oktober 2025 genotificeerd bij de Europese Commissie.

In de brief van mijn voorganger aan de Tweede Kamer van 19 september 2024 is 1 juli 2026 genoemd als beoogde inwerkingtredingsdatum voor de Archiefwet 20.. en de lagere regelgeving genoemd.1 Om de nieuwe wet in werking te laten treden is het evenwel nodig dat zowel de behandeling van de wet in uw Kamer als ook de lagere regelgeving is afgerond.

Tegelijkertijd is zekerheid over de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel van groot belang voor (overheids)organisaties die onder de Archiefwet vallen: zij dienen voldoende tijd te hebben om zich te kunnen voorbereiden op de nieuwe wet- en regelgeving.

Deze zekerheid is ook nodig voor de Regionaal Historische Centra (hierna: RHC’s), vanwege mijn voornemen om na inwerkingtreding van het wetsvoorstel uit te treden uit de gemeenschappelijke regelingen van de RHC’s. De gesprekken over de uittreding van het Rijk uit deze regelingen lopen al langere tijd. De uitredingsbesluiten zijn op 4 september van dit jaar voorgehangen bij uw Kamer en de Tweede Kamer.2 Duidelijkheid over de uittredingsdatum is van cruciaal belang voor de RHC’s en hun deelnemers om zekerheid te hebben over de nieuwe samenwerkingsafspraken tussen het Rijk en de RHC’s. De vorm en financiering is afhankelijk van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de Archiefwet 20... en uittreding uit de RHC’s kan enkel met ingang van een nieuw kalenderjaar geschieden.

Gelet op bovenstaande informeer ik uw Kamer dat ik mij wil richten op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel met ingang van 1 januari 2027. Zolang de wet met ingang van deze datum in werking kan treden maakt dit voor de RHC’s geen verschil, maar het is voor het uittredingsproces wel zeer belangrijk dat 1 januari 2027 gehaald wordt. Daarnaast wil ik graag benadrukken dat het belangrijk blijft de nieuwe wet zo snel mogelijk in werking te laten treden, omdat de huidige Archiefwet sterk verouderd is en steeds slechter uitvoerbaar omdat deze nog gebaseerd is op de oude werkelijkheid van een papieren archief. Het wetsvoorstel biedt de juiste kaders voor goed digitaal informatiebeheer en digitale archivering. Dit is nodig om overheidsinformatie duurzaam digitaal te beheren vanaf creatie. Het wetsvoorstel draagt daarmee in belangrijke mate bij aan de doelstellingen van het kabinet om een sterke democratische rechtsstaat te bevorderen, het draagt bij aan goed bestuur en zorgt voor voorspelbaarheid richting medeoverheden.

Ik kijk uit naar de schriftelijke vragen uit het nog uit te brengen verslag en zal deze zo spoedig mogelijk beantwoorden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 35 968, nr. 13.

X Noot
2

Kamerstukken I 2024/25, 36 804, nr. A en Kamerstukken II 2024/25, 36 804, nr. 1.

Naar boven