Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35967 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35967 nr. B |
Ontvangen 24 juni 2022
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne en hebben hier enkele vragen over.
In de memorie van toelichting wordt het volgende gesteld: «Inwoners, ondernemers en bestuurders zijn ervan overtuigd geraakt dat samenvoeging van de drie gemeenten meerwaarde heeft.»1 De leden van de PVV-fractie vragen de regering nader te onderbouwen waar deze «overtuiging» op gebaseerd is en waar deze «meerwaarde» concreet uit bestaat.
In het herindelingsadvies, dat de gemeenteraden van de Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne unaniem hebben vastgesteld, is onderbouwd waarom de bestuurders van de drie gemeenten een samenvoeging als een belangrijke «stap vooruit» zien voor hun inwoners, ondernemers en gemeentelijke organisaties. Omdat de gemeenten de afgelopen jaren al intensief samenwerkten komt de samenvoeging voor inwoners en ondernemers niet uit de lucht vallen. De gemeenten hebben in hun veelvuldige contacten met de samenleving de afgelopen jaren ervaren dat de steun voor een samenvoeging groot is. Deze inschatting wordt gesteund door onder andere het geringe aantal ingediende zienswijzen waarin negatief over het voornemen tot samenvoegen wordt geoordeeld en door de inbreng die in het participatieproces is geleverd. De meerwaarde van de samenvoeging wordt verwacht op het gebied van dienstverlening aan inwoners en ondernemers omdat er een organisatie ontstaat die verder professionaliseert en specialiseert. Ook is de verwachting dat de samenvoeging leidt tot een betere positie van de gemeentelijke organisatie op de arbeidsmarkt, omdat de gemeente beter in staat is talent aan te trekken en te binden. Verder leidt de samenvoeging naar verwachting tot meer mogelijkheden om te sturen op de financiële positie en meer mogelijkheden om een krachtigere partner te kunnen zijn in de regio.
Voorts lezen de leden van de fractie van de PVV in de memorie van toelichting: «De drie gemeenten hebben weliswaar geen acute bestuurskrachtproblematiek, maar zijn kwetsbaar als het gaat om de uitvoering van grote en complexe taken. Het gaat dan met name om gedecentraliseerde taken in het sociaal domein, maar ook om taken op het gebied van ruimte en economie.»2 Kan de regering aangeven waar deze «kwetsbaarheid» concreet op gebaseerd wordt en nader feitelijk onderbouwen waarom grotere gefuseerde gemeenten minder problemen zouden hebben met deze taken, nu deze problemen bijvoorbeeld bij grotere steden in Nederland óók aan de orde zijn.
De betrokken gemeenten willen anticiperen op landelijke en regionale ontwikkelingen die van invloed zijn op de rol en taken van gemeenten. De gemeenten halen de veranderende omstandigheden aan die ervoor zorgen dat er momenteel iets anders van gemeenten wordt gevraagd dan in het verleden. In het herindelingsadvies wijzen de gemeenten specifiek op de decentralisaties in het sociaal domein die hebben plaatsgevonden en naar de taakverbredingen in het fysieke domein (Regionale Energiestrategie, Omgevingswet, Transitievisie Warmte). De gemeenten zijn zelf het oordeel toegedaan dat een grotere gemeente in dit geval beter in staat zal zijn met deze complexe vraagstukken aan de slag te gaan. Daarmee is niet gezegd dat groter per definitie beter is. Iedere situatie vraagt een eigen afweging van wat een passende omvang van de gemeente is; rekening houdend met de specifieke maatschappelijke en bestuurlijke opgaven in een gebied. Daarnaast zijn sommige opgaven dermate complex dat ze voor iedere gemeente, ongeacht de omvang, een uitdaging zullen zijn.
De decentralisaties en andere complexe opgaven hebben afgelopen jaren al geleid tot intensieve samenwerking tussen de gemeenten. Alle drie zijn ze onderdeel van de MRDH (Metropoolregio Rotterdam Den Haag), waarvan bijna alle gemeenten groter van omvang zijn dan de drie herindelende gemeenten. Ook worden de drie gemeenten zelf omringd door gemeenten die de afgelopen periode door herindeling aanzienlijk in omvang zijn toegenomen. Naar stellige verwachting van de gemeenten zal de effectiviteit van het deelnemen aan deze grote regionale samenwerkingsverbanden door de samenvoeging groter worden.
Op 28 januari 2020 behandelde de gemeenteraad van Brielle het herindelingsvoorstel zónder dit vooraf voor de inwoners openbaar te maken.3 Het Algemeen Dagblad (AD) stelt hierover dat volgens de raadsgriffier de discussie bewust van de raadsagenda is gehouden en «pas vlak voor de vergadering wordt voor de inwoners van Brielle duidelijk waarover precies besloten wordt. Dan wordt de dikke nota openbaar waarin de voor- en nadelen van zelfstandig blijven óf een gemeentelijke herindeling worden opgesomd. Volgens de Gemeentewet moeten de agenda van de gemeenteraad en de stukken die daarop staan echter altijd openbaar zijn. Dat is in de wet vastgelegd om mensen de gelegenheid te geven mee te discussiëren of een vergadering bij te wonen.»4 Kan de regering aangeven of met deze handelwijze van de gemeente Brielle er sprake is geweest van een zorgvuldig proces? Is de regering van mening dat hier in lijn met de Gemeentewet is gehandeld? Kan de regering duiden wat dit betekent voor de betrokkenheid van de inwoners, is hun positie hiermee niet ernstig tekortgedaan, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
De Gemeentewet staat er niet aan in de weg de agenda voorafgaand aan de vergadering aan te vullen en daarbij behorende stukken op dat moment openbaar te maken. De betreffende openbare raadsvergadering vormde de afsluiting van het breed ingezette participatie- en consultatietraject van de gemeente Brielle met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Met alle politieke fracties was afgesproken dat dit het eerste moment zou zijn voor politieke meningsvorming en -uitwisseling van standpunten over de opgehaalde bevindingen uit het consultatieproces. Met opzet en instemming van de fracties was het consultatieproces namelijk «politiek-neutraal» ingestoken, omdat men juist wilde luisteren en niet zelf al meningen geven. Dat vormde ook de reden om het rapport van de bevindingen uit het consultatietraject (opgesteld door een raadswerkgroep) voor de pers en de inwoners tot aan de vergadering vertrouwelijk te houden. De raadsleden waren wel eerder van de bevindingen uit het proces op de hoogte.
Op 28 januari 2020 was derhalve geen besluitvorming tot fusie geagendeerd, maar de eerste mogelijkheid tot politieke reacties op het consultatieproces. Het principebesluit tot herindeling is pas op 15 april 2020 genomen. De raadsvergadering van 15 april heeft in volle openbaarheid en met mogelijkheid van inspraak plaatsgevonden. Tussen 28 januari en 15 april 2020 is er volop mogelijkheid geweest voor reacties op de door de politieke fracties getrokken conclusies op 28 januari.
Daarbij komt dat de gemeente Brielle verschillende activiteiten heeft ontplooid om de inwoners goed te betrekken. Zo is een vragenformulier huis-aan-huis verspreid, zijn wijkavonden en bijeenkomsten voor ondernemers georganiseerd, zijn nieuwsbrieven opgesteld en zijn twee afsluitende stadsdebatten georganiseerd. Ook hebben de inwoners de mogelijkheid gekregen om zienswijzen in te dienen op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet algemene regels herindeling. De regering is van mening dat de inwoners op deze manier goed betrokken zijn bij de procedure tot herindeling. De uitkomsten van deze activiteiten zijn gebruikt voor de stukken die ter besluitvorming zijn voorgelegd aan de gemeenteraad.
Met een fusie wordt kosteneffectiviteit beoogd. Nog vóórdat het wettelijke traject van de gemeentelijke fusie afgerond is, heeft de gemeente Voorne aan Zee i.o. al een «kwartiermaker» aangesteld in loonschaal 17, de op één na hoogste ambtelijke loonschaal.5 De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven of hiermee niet op zaken vooruit wordt gelopen en hoe het aanstellen van een dure «kwartiermaker» zich verhoudt tot het beoogde doel van kostenefficiëntie.
Een gemeentelijke herindeling is een complex proces dat enige voorbereidingstijd en de nodige zorgvuldigheid vergt. Om op 1 januari 2023 goed van start te gaan met de nieuwe gemeente zullen de gemeenten in het jaar voorafgaand aan de herindeling al de nodige werkzaamheden moeten verrichten. Gemeenten kunnen daarbij niet wachten tot het wettelijke traject volledig is afgerond. In die zin is het naar mijn oordeel logisch en verstandig dat de gemeenten de nieuwe gemeente al aan het «kwartier maken» zijn, parallel aan het wettelijk traject. Wie daar het meest geschikt voor is en welke voorwaarden daarbij passend zijn, laat ik aan het oordeel van de betrokken gemeenten. De gemeenten zijn zelf het best in staat om dit te bepalen.
Voorts hebben de leden van de PVV-fractie vernomen dat de gemeente Hellevoetsluis al langere tijd ernstige financiële problemen heeft.6 Kan de regering onderbouwen wat deze slechte financiële positie gaat betekenen voor de nieuwe fusiegemeente en wat de financiële gevolgen zijn voor de inwoners van Brielle en Westvoorne?
Zoals veel gemeenten in Nederland ervaren ook deze drie gemeenten een sterke druk op hun financiën. Naast de gebruikelijke provinciale financiële scan is er een due diligence onderzoek uitgevoerd. In gezamenlijke afstemming zijn vervolgens binnen de drie gemeenten risicoreductieplannen opgesteld. Op deze manier is de financiële uitgangspositie van de drie gemeenten voor alle betrokkenen transparant gemaakt. Op dit moment wordt in goede samenwerking, binnen de fusieorganisatie, gewerkt aan een (gezamenlijke) kadernota en een ontwerpbegroting voor de nieuwe gemeente, waarin consolidatie van de financiële posities zal plaatsvinden. Eventuele keuzes die daarin moeten worden gemaakt zijn aan de nieuwe gemeenteraad. Voor frictiekosten ontvangen herindelingsgemeenten een tegemoetkoming in de kosten van het Rijk. Of keuzes ook financiële gevolgen gaan hebben voor de inwoners van de nieuwe gemeente is nu niet te voorzien.
In de gemeente Hellevoetsluis werd in 2016 een referendum over de vestiging van een AZC onmogelijk gemaakt omdat in de verordening was opgenomen dat: «een referendum niet kan als het gaat om kwetsbare groepen in de samenleving. Volgens burgemeester en wethouders vallen asielzoekers binnen deze categorie.»7 Kan de regering de leden van de PVV-fractie uitleggen wat deze beperking in de referendumverordening betekent voor de voorgenomen fusiegemeente, gaat deze beperking dan ook gelden of wordt dit heroverwogen?
Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels herindeling behouden de verordeningen van de afzonderlijke gemeenten gedurende twee jaar hun rechtskracht, tenzij door de nieuwe gemeenteraad eerder anders wordt besloten. Na afloop van de termijn van twee jaar moet de raad van de nieuwe gemeente nieuwe verordeningen hebben vastgesteld die voor het gehele gebied gelden. De referendumverordening van de gemeente Hellevoetsluis die de PVV-fractie noemt, kan dus nog twee jaar na datum van herindeling gelden in het gebied van de oude gemeente Hellevoetsluis, tenzij de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Voorne aan Zee voor die tijd nieuwe regels vaststelt omtrent referenda. Los daarvan moet de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Voorne aan Zee zich beraden over de verordeningen die na afloop van de overgangstermijn van twee jaar of daarvoor al moeten gaan gelden voor het gehele gebied, waarbij vanzelfsprekend een heroverweging zal plaatsvinden.
In de memorie van toelichting lezen de PVV-fractieleden over Brielle: «Inwoners worden hierbij actief betrokken door middel van huis-aan-huis verspreidde vragenlijsten, inspraakavonden, debatten en het raadplegen van burgerpanels. Ook wordt er een vragenformulier huis-aan-huis verspreid met daarin vijf open vragen over wat inwoners verwachten van het bestuur, de dienstverlening en het voorzieningenniveau in hun gemeente.»8 Kan de regering uiteenzetten waarom in deze vragenlijsten niet direct is gevraagd naar de voorkeur van de inwoners over een gemeentelijke herindeling?
De vragenlijst is uitgezet door de werkgroep »Verkenning bestuurlijke toekomst Brielle» die op 18 december 2018 door de gemeenteraad van Brielle was ingesteld. De werkgroep heeft als opdracht gekregen om te verkennen wat de intergemeentelijke samenwerkingsmogelijkheden voor Brielle waren; te benoemen wat de (potentieel) meest kansrijke en werkbare samenwerkingsmogelijkheden zijn; en om (concept-)uitgangspunten en randvoorwaarden op te stellen bij deze samenwerkingsmogelijkheden. Gedurende dit traject hebben meerdere opties voorgelegen, waaronder meerdere varianten voor een gemeentelijke herindeling.
De werkgroep heeft er bewust voor gekozen om met de inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties in gesprek te gaan. In totaal hebben 24 van dergelijke gesprekken met groepen inwoners en ondernemers op diverse locaties in de gemeente plaatsgevonden.
Verder vragen deze leden of de regering kan onderbouwen hoe ze maatschappelijk draagvlak voor deze fusie veronderstelt nu er geen volksraadpleging in de betrokken gemeenten heeft plaatsgevonden?
Conform het huidige beleid is het aan gemeenten zelf om invulling te geven aan de manier waarop zij maatschappelijk draagvlak voor een herindeling vaststellen. Dat kan via een referendum, maar dat is geen verplichting. Of het wenselijk is om een referendum te houden hangt af van de lokale context. Ik ben van mening dat gemeenten daarom zelf het beste kunnen inschatten of er een referendum gehouden moet worden. Door Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne is voor andere participatiemogelijkheden gekozen, o.a. het houden van fysieke bijeenkomsten en raadpleging van burgerpanels. Dit vanuit het perspectief dat het aangaan van het gesprek met inwoners meer waardevolle input zou opleveren dan een «ja» of «nee» bij een referendum. In bijlage 1 van het herindelingsadvies is in het maatschappelijk logboek aangegeven wat de gemeenten op dit vlak hebben gedaan.
Voorts vragen deze leden of de regering kan aangeven wat de concrete consequenties zijn van de gemeentelijke herindeling voor de taakstelling voor huisvesting van statushouders (ten opzichte van de taakstelling van de huidige gemeenten)? Kan de regering tot slot aangeven of de nieuwe fusiegemeente, gelet op haar grotere omvang, een zwaardere opgave krijgt opgelegd in het kader van de door het Rijk afgedwongen asiel(nood)opvang?
De herindeling heeft geen invloed op de taakstelling voor huisvesting van statushouders. De nieuwe gemeente zal op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet een nieuwe taakstelling krijgen aan de hand van de in die wet vastgestelde formule. Nu deze taakstelling ieder halfjaar wordt vastgesteld aan de hand van voorspelde instroom, valt op dit moment niet te zeggen hoe deze taakstelling precies zal uitpakken voor de nieuwe gemeente. Eventueel nog openstaande taakstellingen van de betrokken gemeente gaan over op grond van artikel 44 van de Wet algemene regels herindeling. Voor asielopvang gelden op dit moment nog geen wettelijke verplichtingen voor gemeenten, buiten de opvang van ontheemden uit Oekraïne.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35967-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.