35 954 Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Opiumwetbesluit en lijst II, behorende bij de Opiumwet, in verband met plaatsing van distikstofmonoxide (lachgas) op deze lijst

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2022

Tijdens het tweeminutendebat over de Wijziging van het Opiumwetbesluit van 11 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 78) is door de Staatssecretaris van VWS aan het lid Sneller (D66) verzocht zijn motie (Kamerstuk 35 954, nr. 7) aan te houden in afwachting van een reactie van de Minister van VWS. Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid bericht ik uw Kamer dat deze motie het oordeel Kamer krijgt.

De motie van het lid Sneller verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de mogelijkheid kan worden gecreëerd om de verkoop en het bezit van nieuwe risicovolle middelen sneller en doelmatiger te reguleren. In de motie wordt in afwachting van een definitieve plaatsing van nieuwe middelen op één van de twee lijsten van de Opiumwet een aantal mogelijke voorbeelden van reguleren genoemd, te weten een minimum leeftijdsgrens voor verkoop, volumebeperking, een advertentieverbod of verplichte gezondheidswaarschuwing. Deze vormen van regulering betekenen een aanpassing van de systematiek van de Opiumwet, die voor twee lijsten drugs de handelingen bezit, bereiding of productie, verkoop en export strafbaar stelt. Het basisprincipe van de Opiumwet, dat middelen die schadelijk zijn voor de (volks)gezondheid op deze wijze in geheel voor niet-medicinaal gebruik worden verboden, wordt dan losgelaten. Het verdient zorgvuldig onderzoek wat de eventuele consequenties van de in de motie verzochte aanpassing zijn en of dit wenselijk is.

Mocht uw Kamer in een stemming de motie aannemen, dan zal ik de uitwerking voortvarend ter hand nemen. Ik verwacht uw Kamer voor eind 2022 te kunnen informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven