35 949 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de definitie van het begrip melkvee te verduidelijken en enkele andere wijziging door te voeren betreffende het stelsel van fosfaatrechtenstelsel;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel kk komt te luiden:

kk. melkvee:
  • 1°. melk- en kalfkoeien, te weten koeien (bos taurus) die ten minste éénmaal hebben gekalfd en die worden gehouden voor de productie van melk voor menselijke consumptie of verwerking of voor de fokkerij van runderen voor de melkveehouderij, ook als ze:

    • drooggezet zijn om een kalf te krijgen, of

    • worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken;

  • 2°. jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, waaronder alle kalveren van melk- en kalfkoeien van 0 tot ten minste 14 dagen, en vrouwelijk jongvee jonger dan 1 jaar dat later een kalf krijgt voor de vleesveehouderij of dat bestemd is om een kalf te krijgen voor de vleesveehouderij;

  • 3°. vrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder voor de melkveehouderij en vrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder dat later een kalf krijgt voor de vleesveehouderij of dat bestemd is om een kalf te krijgen voor de vleesveehouderij;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel oo door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

pp. melk- of kalfkoe:

melk of kalfkoe als bedoeld in onderdeel kk.

B

Artikel 21b wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de productie van dierlijke meststoffen met jongvee als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel kk, subonderdeel 2° of 3°, dat geen melk- of kalfkoe wordt en niet bestemd is om melk- of kalfkoe te worden, indien de landbouwer voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde regels.

C

Aan artikel 27 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien in een kalenderjaar een volledige en door beide partijen ondertekende kennisgeving is gedaan en Onze Minister die kennisgeving in het daaropvolgende jaar registreert, treden de rechtsgevolgen van die registratie met terugwerkende kracht in vanaf het tijdstip waarop de volledige en door beide partijen ondertekende kennisgeving is gedaan. Voor de toepassing van deze titel wordt in dat geval onder «tijdstip van registratie van de kennisgeving» of «jaar waarin de kennisgeving wordt geregistreerd» verstaan het tijdstip waarop respectievelijk jaar waarin de volledige en door beide partijen ondertekende kennisgeving is gedaan.

D

In artikel 29, tweede lid, wordt «tijdstip van de registratie» vervangen door «tijdstip van registratie van de kennisgeving».

E

Aan artikel 31 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien in een kalenderjaar een volledige en ondertekende kennisgeving is gedaan en Onze Minister die kennisgeving in het daaropvolgende jaar registreert, treden de rechtsgevolgen van die registratie, waaronder de rechtsgevolgen, bedoeld in het tweede lid, met terugwerkende kracht in vanaf het tijdstip waarop de volledige en ondertekende kennisgeving is gedaan.

F

Aan artikel 32a worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien een fosfaatrecht afkomstig is van een bedrijf dat het later gedurende hetzelfde kalenderjaar terug ontvangt. Per kalenderjaar kan naar elk bedrijf ten hoogste 100 kilogram fosfaatrecht overgaan met toepassing van dit lid.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld dat de beperking, bedoeld in het eerste lid, niet van toepassing is voor overgang van het fosfaatrecht in verband met het verplaatsen van een melkveebedrijf dat is gelegen nabij een Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, of de verduurzaming van een melkveestal, mits wordt voldaan aan de bij die algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden of beperkingen.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen voorwaarden of beperkingen worden gesteld aan een kennisgeving als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van een in het tweede lid, aanhef en onderdeel c, of derde lid, bedoelde overgang van het fosfaatrecht.

G

Na artikel 75a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 75b

Artikel 1, onderdeel kk, zoals dat luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van de wet van [PM datum] tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten, blijft van toepassing voor de toepassing van het bij of krachtens artikel 23, derde, vijfde, zesde en negende lid, bepaalde en voor de berekening van:

  • a. een melkveefosfaatreferentie;

  • b. het melkveefosfaatoverschot dat in het jaar 2014 is ontstaan, bedoeld in artikel 21, derde lid;

  • c. het aantal additionele kilogrammen fosfaat, bedoeld in artikel 21, derde lid, in een kalenderjaar voorafgaand aan het in de aanhef bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, en

  • d. het overschot per hectare, bedoeld in artikel 21, derde lid, in een kalenderjaar voorafgaand aan het in de aanhef bedoelde tijdstip van inwerkingtreding.

ARTIKEL II

In artikel 1a, sub 1°, van de Wet op de Economische delicten wordt «21b, eerste lid» vervangen door «21b, eerste of derde lid».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Naar boven