35 942 Wijziging van de Jeugdwet in verband met het versterken van de rechtspositie van jeugdigen die worden opgenomen in een gesloten accommodatie (Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID RAEMAKERS

Ontvangen 26 januari 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel N, wordt na het voorgestelde artikel 6.7.2, eerste lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Voorafgaand aan een evaluatie als bedoeld in artikel 6.2.9, achtste lid, verstrekt de jeugdhulpaanbieder de afschriften, bedoeld in artikel 6.3.1.4, derde lid, die betrekking hebben op de beslissingen die zijn genomen met toepassing van artikel 6.3.1.2, derde lid, aan de gecertificeerde instelling, indien deze ten aanzien van de jeugdige een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert, alsmede aan de ouders, indien de jeugdige niet onder toezicht is gesteld, of aan de pleegouders. Ten aanzien van jeugdigen van zestien jaar en ouder is voorafgaand aan het verstrekken van de afschriften aan ouders, pleegouders of de gecertificeerde instelling de instemming van de jeugdige vereist, tenzij het informatie betreft voor de gecertificeerde instelling die noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

Toelichting

Ieder half jaar ontvangen ouders en voogden een rapportage van de vrijheidsbeperkende maatregelen. Op basis van het voorliggende wetsvoorstel worden ouders of voogden niet op de hoogte gebracht van de toepassing van elke vrijheidsbeperkende maatregel, tenzij het gaat om overplaatsing of insluiting. Toch is het mogelijk dat er maatregelen worden toegepast die niet in het hulpverleningsplan zijn opgenomen voor zover de maatregel tijdelijk noodzakelijk is ter afwending van een noodsituatie, op grond van het voorgestelde artikel 6.3.1.2, derde lid, van de Jeugdwet.

De indiener vindt het wenselijk dat ouders, voogden en gecertificeerde instellingen geïnformeerd worden over deze maatregelen, zeker omdat het hulpverleningsplan iedere twee maanden geëvalueerd wordt. Hoewel de indiener erkent dat inzet van een vrijheidsbeperkende maatregel buiten het hulpverleningsplan om niet hoeft te betekenen dat deze maatregel in het hulpverleningsplan opgenomen hoeft te worden, wil de indiener met dit amendement wel ervoor zorgen dat ouders in dezelfde frequentie als de evaluatie van het hulpverleningsplan worden geïnformeerd over inzet van deze maatregelen.

Raemakers

Naar boven