35 934 (R2158) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID CEDER C.S.

Ontvangen 15 december 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 14, vierde lid, wordt «zestien jaar» vervangen door «achttien jaar».

Toelichting

In de wet wordt momenteel geen onderscheid gemaakt tussen meerderjarigen en minderjarigen vanaf zestien jaar. Dat betekent dat de maatregel ook tot ontneming van de Nederlandse nationaliteit van minderjarigen kan leiden. Minderjarigheid is wel een factor die wordt meegewogen in de afweging die de Minister van Justitie en Veiligheid maakt.

Dit strookt echter niet met het stelsel zoals we dat in onze rechtsstaat kennen ten aanzien van de bijzondere positie en bescherming van minderjarigen. In het strafrecht vallen kinderen tussen de 12 en 18 jaar onder het jeugdstrafrecht, waarbij voor kinderen tussen de 16 en 18 jaar na afweging door een rechter alsnog onder het volwassenenstrafrecht berecht kunnen worden. Sinds 2014 geldt er zelfs een adolescentenstraf-recht waarbij ook in gevallen waarin de verdachten tussen de 18 en 23 jaar zijn, het jeugdstrafrecht kan worden toegepast. Het is algemeen bekend en uitgangspunt in onze wet- en regelgeving dat kinderen tot 18 jaar de gevolgen van hun daden niet volledig kunnen overzien en niet volledig handelingsbekwaam worden geacht. Daarom stellen indieners kinderen van 16 en 17 jaar van deze wet uit te zonderen. Temeer omdat zij van mening zijn dat in ernstige gevallen andere wegen openstaan om te voorkomen dat deze minderjarigen een gevaar voor de Nederlandse samenleving kunnen vormen.

Indieners merken overigens op dat uit de evaluatie van de wet blijkt dat de afgelopen jaren het Nederlanderschap niet is afgenomen van minderjarigen. Dat bevestigt dat er ook vanuit dit oogpunt geen noodzaak is voor continuering van deze mogelijkheid.

Ceder Van Nispen Van der Werf

Naar boven