35 934 (R2158) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)

Nr. 14 MOTIE VAN HET LID KOEKKOEK

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 15 december 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de rechtmatigheid en proportionaliteit van het permanent maken van de bevoegdheid tot het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid in de Rijkswet op het Nederlanderschap niet vaststaat;

constaterende dat het nieuwe coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» de ambitie uitspreekt om de effecten van wetgeving op de uitvoering na één jaar te evalueren;

verzoekt de regering om, indien het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt aangenomen, het wetsvoorstel jaarlijks te evalueren teneinde de effecten van de wet op de rechtmatigheid en proportionaliteit in de uitvoering te beoordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Koekkoek

Naar boven