Het voorstel van wet wordt als gewijzigd:
In artikel I, onderdeel A, wordt «0,485» vervangen door «0,332».
Toelichting
Naar aanleiding van de aangenomen motie Hermans (Kamerstukken II 2021/22 35 925 nr. 13) heeft het kabinet besloten de verhuurderheffing met ingang van 2022 met € 500 miljoen
te verlagen in combinatie met afspraken betreffende woningbouw en verduurzaming.
Een tariefsverlaging beperkt de lasten van verhuurders die belastingplichtig zijn
voor de verhuurderheffing. Op deze manier worden de kasstroom en het vermogen, en
daarmee de investeringscapaciteit, van de corporatiesector verbeterd. De tariefverlaging
draagt bij aan het terugdringen van het tekort van € 24 miljard dat woningcorporaties
in de periode tot 2035 hebben om hun maatschappelijke opgaven te voldoen. Dit tekort
is berekend in het Onderzoek Opgaven Middelen (Voorbeeldpakketten Opgaven en middelen
woningcorporaties 19 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29 453, 532)).
Er zullen afrekenbare afspraken met de woningcorporaties worden gemaakt over de inzet
van deze middelen, in ieder geval op het terrein van nieuwbouw en verduurzaming.
Daarnaast worden woningcorporaties gecompenseerd voor de in de motie Hermans voorgestelde
aanscherping van de earningsstripping-maatregel door een extra verlaging van de verhuurderheffing.
Deze maatregel verhoogt de Vpb-afdracht van woningcorporaties met 143 miljoen. Omdat
woningcorporaties 95% van de opbrengst van de verhuurderheffing opbrengen bedraagt
de hiervoor benodigde additionele verlaging van de verhuurderheffing 151 miljoen (143 miljoen/0,95).
In totaal wordt de verhuurderheffing met € 651 miljoen verlaagd. Deze verlaging is
additioneel ten opzichte van de tariefwijzing voor structureel 180 miljoen per jaar
die met het wetsvoorstel wordt gerealiseerd. Die verlaging vormt een tegemoetkoming
van de verhuurders voor de effecten van huurbevriezing in 2021.
Wijziging artikel I van het wetsvoorstel
Het tarief van de verhuurderheffing wordt extra verlaagd met 0,153 procentpunt en
leidt daarmee tot een nieuw tarief van 0,332 procent1.
Deze nota van wijziging is medeondertekend namens de Staatssecretaris van Financiën.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren