35 927 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2022

Uw Kamer heeft op 18 januari jl. het kabinet verzocht om een reactie op de motie van lid Omtzigt inzake de uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire.1

Met deze brief geef ik mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een reactie op dit verzoek. Mede naar aanleiding van de genoemde motie heeft het kabinet uw Kamer op 26 november jl. geïnformeerd over de contouren van de ondersteuning die we deze gedupeerde ouders en kinderen willen bieden (Handelingen II 2021/22, nr. 39, debat over de Regeringsverklaring). Ook hebben wij uw Kamer in deze brief geïnformeerd over het door de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspecties) voorgenomen onderzoek. De motie is daarmee afgedaan.

In het debat over de regeringsverklaring heeft de Minister-President half februari een brief toegezegd met de stand van zaken van de ondersteuning en een nadere duiding van het onderzoek van de inspecties (Kamerstuk 31 066, nr. 921). Tevens zullen we dan ingaan op het advies dat Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag aan de vaste Kamercommissie Financiën uitgebracht over de aanpak zoals beschreven in de genoemde brief van 26 november.

Vooruitlopend op deze brief zou u de inspecties kunnen vragen voor u een technische briefing te verzorgen over het onderzoek zodat u daar ook nog nadere vragen over het onderzoek kunt stellen.

We vertrouwen erop uw Kamer voor nu voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstuk 35 927, nr. 79.

Naar boven