De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel IX wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel IXA
De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «, anders dan ter tijdelijke belegging,».
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde lid vervalt.
D
In artikel 6 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
Toelichting
Door middel van dit amendement wordt de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting geschrapt.
Bij beursfondsen kan momenteel onder strikte voorwaarden en tot in zekere mate de
heffing van dividendbelasting achterwege blijven inzien zij eigen aandelen inkopen
(inkoopfaciliteit). Hiervoor gelden meerdere voorwaarden en limieten.
De indieners van dit amendement zien niet in wat de toegevoegde waarde is van deze
vrijstelling in de dividendbelasting. De jaarlijkse opbrengst van € 500 miljoen, opgebracht
door buitenlandse aandeelhouders, kan beter worden ingezet voor lastenverlichting
elders of voor extra wensen aan de uitgavenkant.
De inkoop van eigen aandelen vallend onder de vrijstelling in artikel 4c wordt geraamd
op structureel € 7,4 miljard per jaar. Hiervan zal naar verwachting een klein deel
voortgezet worden als aandeleninkoop, ondanks het fiscaal ongunstige effect van brutering
zonder mogelijkheid van verrekening, omdat sommige bedrijven aandeleninkoop zullen
blijven gebruiken als instrument voor financiële doelstellingen als een stabiel dividendbeleid,
een hogere aandelenkoers of het tegengaan van verwatering. Voor het overige zal naar
verwachting een deel als reguliere dividenduitkering belast worden en een ander deel
zal op onbelaste wijze worden uitgekeerd als kapitaalteruggave of op andere wijze
buiten de grondslag van de dividendbelasting blijven. De opbrengst wordt ingeschat
op structureel € 500 miljoen per jaar.
Dit amendement regelt daarnaast dat dividendbelasting wordt geheven op opbrengsten
uit aandelen die ter tijdelijke belegging zijn ingekocht. Op dit moment is dat niet
het geval. Deze uitzondering in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op
de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965) wordt geschrapt. Artikel 3, derde en vierde
lid, Wet DB 1965 worden daarmee overbodig en komen daarom eveneens te vervallen. Laatstgenoemde
bepalingen zien op het als inkoop ter tijdelijke belegging aanmerken van (i) de inkoop
van aandelen met het oog op de nakoming van een optieverplichting jegens bepaalde
werknemers en (ii) de inkoop van aandelen door een beleggingsinstelling of een instelling
voor collectieve belegging in effecten. Daarnaast vervalt ook de met artikel 3, vierde
lid, Wet DB 1965 samenhangende inhoudingsvrijstelling in artikel 4d Wet DB 1965 ten
behoeve van beleggingsinstellingen of bepaalde instellingen voor collectieve belegging
in effecten, ter zake van niet ter tijdelijke belegging ingekochte aandelen.
Maatoug
Nijboer
Gündoğan
Azarkan
Omtzigt