Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35925-XVII nr. 67 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35925-XVII nr. 67 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
Sinds 2020 ontvangt uw Kamer ieder jaar een update van de voortgang die met betrekking tot de aanpak van Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH) is geboekt. Ingevolge een toezegging tijdens het commissiedebat over humanitaire hulp en diplomatie d.d. 14 april 2022 (Kamerstuk 34 952, nr. 158) ontvangt u de update voor 2022 vóór het zomerreces. De vorige rapportage ging u op 29 september 2021 toe (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 4).
Na een algemene inleiding waarin ik op hoofdlijnen de voortgang schets, ga ik in deze brief verder in op vijf deelaspecten van de aanpak op het gebied van SEAH.
Algemeen
Seksueel wangedrag en machtsmisbruik is een hardnekkig probleem dat overal ter wereld en in iedere sector speelt. Recente berichtgeving in Nederland over incidenten in media, cultuur, sport, overheid en politiek getuigt daarvan. De publieke aandacht die door de #Metoo-beweging is aangezwengeld heeft geleid tot een breed gedragen besef dat het onacceptabel maatschappelijk onrecht betreft. Onrecht dat is geworteld in gender- en machtsongelijkheid en dat op vele fronten actie vereist. Beleid, procedures en regels moeten worden aangepast en effectief worden uitgevoerd, maar voor een effectieve aanpak is tevens een cultuurverandering vereist die boven individuele organisaties uitstijgt.
Nederland maakt zich op internationaal niveau – samen met andere gelijkgestemde landen – hard voor het aanpakken van seksuele uitbuiting, misbruik en intimidatie (Sexual Exploitation, Abuse and Harassment – SEAH): hoe dat beter te signaleren, te voorkomen en tegen te gaan. De aandacht gaat daarbij vooral naar de sector ontwikkelingssamenwerking. Daar is sinds 2018 aanzienlijke voortgang geboekt. Hulporganisaties hebben hun interne organisatie meer op orde. Er wordt bijvoorbeeld scherper gescreend bij rekrutering, meldmechanismen zijn toegankelijker gemaakt en er is meer aandacht voor de positie van melders/slachtoffers. Er blijft echter nog veel werk te doen. In dat licht onderneemt de internationale gemeenschap collectieve actie gericht op transparant leiderschap, accountability en op uitvoering van afspraken in het kader van de Organisation for Economic Co-operation and Development/Development Assistance Committee (OECD/DAC) en de afspraken uit de Safeguarding Summit uit 2018. Bij de totstandkoming van die afspraken speelde Nederland samen met het VK en de VS een leidende rol. Nederland heeft consequent opgeroepen om de stem van slachtoffers centraal te stellen en de aanpak op SEAH daarop aan te passen.
De impact zien we onder meer in de humanitaire respons naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Er is integrale financiering voor de aanpak van SEAH. Zo heeft de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) bijvoorbeeld in de omringende landen die vluchtelingen opvangen SEAH-coördinatoren aangesteld. Directeur-Generaal Tedros van de World Health Organisation (WHO) noemde de inzet op SEAH in Oekraïne een belangrijke testcase om aan te tonen dat WHO getransformeerd is als organisatie.
Voortgang is er ook bij andere organisaties waarmee het ministerie een financieringsrelatie heeft. We zien dat zij de aanpak van SEAH in hun beleid hebben verankerd, dat er meldingsprocedures zijn vastgelegd. Ook wordt het ministerie over meldingen geïnformeerd.
Het instellen van meldmechanismen zal naar verwachting in de loop der tijd gaan leiden tot meer meldingen. Het aantal meldingen is niet alleen afhankelijk van de mogelijkheid tot het doen van een melding. Voor een toename van meldingen is vertrouwen in het meldsysteem cruciaal. Voor een aantal organisaties zal dat vertrouwen eerst moeten toenemen voordat er effect te zien zal zijn. Het zorgvuldig opvolgen van meldingen is ook tijdrovend en vereist voldoende en passende expertise. Het aanpakken en opvolgen van SEAH-gevallen blijkt in de praktijk bovendien gevoelig en soms moeizaam. Slachtoffers blijven vaak kwetsbaar. Dit vergt zorgvuldig – en vaak voorzichtig – manoeuvreren. Onzorgvuldigheid brengt het risico met zich mee dat slachtoffers in de toekomst melding achterwege laten. Procedures kunnen zo een dode letter worden.
Uitdagingen blijven er op het gebied van screening bij rekrutering voor in Nederland gevestigde hulpverleners. Ondanks verschillende initiatieven sinds 2018 zijn er nog geen snelle of waterdichte oplossingen. En misschien zijn die er ook niet. Aanpassing van een Nederlandse Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor hulpverleners blijkt bijvoorbeeld maar beperkte toegevoegde waarde te hebben.
De aanpak van het ministerie concentreert zich op:
1. Strategische internationale agendering;
2. Geharmoniseerde afspraken en uniforme beoordeling en monitoring;
3. Opvolging meldingen bij partnerorganisaties;
4. Ondersteuning innovatieve projecten en initiatieven;
5. Versterking interne systemen en -processen.
Hieronder ga ik dieper op de ontwikkelingen op deze aspecten in.
• High-level Strategische Dialoog met de VN
Nederland nam eind 2021 samen met het Verenigd Koninkrijk het initiatief om de Secretaris-Generaal van de VN te verzoeken om de preventie en aanpak van SEAH te versterken. Hierin stelden Nederland en andere donoren onder meer voor om een strategische dialoog met donoren te houden. Deze virtuele dialoog vond op 20 mei 2022 plaats met deelname van senior VN-staf en 86 lidstaten. Een gezamenlijke donorverklaring, door 65 landen ondertekend, toonde de brede internationale steun voor deze constructieve dialoog om opnieuw het belang van het tegengaan van SEAH te onderstrepen en de noodzaak van een versterking van de inzet te benadrukken. Daarbij moet worden aangetekend dat cultuurverandering binnen de VN een proces van vele jaren zal zijn. In vervolgdialogen blijft Nederland inzetten op een constructieve samenwerking met andere donoren en het VN-Secretariaat voor blijvende agendering en pleitbezorging.
• Agendering bij de VN
Nederland mobiliseert steun om de aanpak en preventie van SEAH te versterken en beter te harmoniseren binnen het hele VN-systeem en agendeert SEAH systematisch bij de uitvoerende raden van verschillende VN-organisaties. We nemen daarin een coördinerende rol en werken nauw samen met andere VN-lidstaten. Als voorbeeld: bij de uitvoerende raden van UNDP, UNFPA, UNOPS, UNWomen en UNICEF zijn in februari en juni 2022 gezamenlijke donorverklaringen tot stand gekomen met brede steun van meer dan 50 lidstaten. Voor het eerst zijn ambitieuze besluitteksten aangenomen die bovenstaande organisaties oproepen hun preventie en aanpak op SEAH te versterken. Het thema is hierdoor vanaf nu een terugkerend onderwerp op de jaarlijkse agenda van deze raden. Nederland roept ook consistent op tot versterking van preventie en aanpak van SEAH binnen vredesmissies, bijvoorbeeld in de Vijfde Commissie van de VN. In New York en Genève blijft Nederland, als medeoprichter van de Group of Friends on the Elimination of Sexual Harassment, zich actief inzetten om de noodzaak voor een verbeterde aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag onder de aandacht te brengen bij de VN. Effectieve aanpak van SEAH binnen VN-organisaties blijft een voortdurende uitdaging en is geen gemakkelijke opgave, gezien de hoeveelheid VN-organisaties en het grote aantal mensen dat daar werkzaam is. De recente berichtgeving in de media over seksueel overschrijdend gedrag binnen de VN, waar uw Kamer vragen over stelde op 24 juni jl.,1 illustreert dit. De beantwoording van deze vragen heeft u reeds ontvangen. In de beantwoording is meer in detail ingegaan op enkele specifieke zaken bij de VN.
• Strategie SEAH-aanpak humanitaire sector
In december 2021 publiceerde UNFPA in het kader van het Inter-Agency Standing Commitee (IASC) van de VN een onafhankelijke, externe review van 10 jaar SEAH-aanpak in de humanitaire sector. De IASC bestaat uit de hoofden van voor noodhulpverlening relevante VN-organisaties. De review liet zien dat er voortgang is geboekt met betrekking tot verscherpte screening bij rekrutering, institutionele inbedding, duidelijkere verantwoordelijkheden binnen organisaties, en zichtbaarder leiderschap op mondiaal en landenniveau. Tegelijk blijkt dat de aanpak van SEAH nog onvoldoende wordt meegenomen in humanitaire responses. Vooral op landenniveau is er beperkt en niet duurzaam geïnvesteerd in adequate structuren. Slachtoffers staan nog lang niet altijd centraal en lokale gemeenschappen worden onvoldoende betrokken. De externe review stelt ook vast dat de noodzakelijke cultuurverandering binnen organisaties op de werkvloer nog onvoldoende van de grond komt.
De leden van het IASC maakten in mei jl. afspraken om opvolging te geven aan de review. In een nieuwe strategie voor de komende vijf jaar worden de gesignaleerde aandachtspunten opgepakt. Donoren zullen de uitvoering kritisch monitoren. Nederland heeft zich bereid verklaard om het IASC-secretariaat voor preventie en aanpak van SEAH te versterken met extra capaciteit. Ook heeft Nederland als voorzitter van de United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) Donor Support Group aandacht gevraagd voor dit onderwerp.
• Aanpak SEAH bij Internationale Financiële Instellingen
Nederland bleef aandacht vragen voor een verbetering van de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij internationale financiële instellingen in 2021 en 2022. De Wereldbank heeft zich opnieuw gecommitteerd aan het verkleinen van risico’s van SEAH op alle niveaus van haar projecten in de beleidsdoelstellingen van de twintigste middelenaanvulling van het International Development Agency (het financieringsloket voor de armste landen) in december 2021. In de lopende onderhandelingen over de middelenaanvulling van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds (het financieringsloket voor de armste Afrikaanse landen van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank) roept Nederland op tot een ambitieus SEAH-beleid en het sterk verankeren van de verantwoordelijkheid voor het mitigeren, adresseren en aanpakken van SEAH in de organisatie. In de lopende herzieningen van de Environmental and Social Frameworks van de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, behoort het tegengaan en de aanpak van SEAH tot de prioritaire doelstellingen. Verder zet Nederland zich in om de aanpak van SEAH van het IFAD, het internationaal fonds voor landbouwontwikkeling, te monitoren.
• Aanpak SEAH bij de WHO
Sinds het verschijnen van de vorige Kamerbrief is Nederland de WHO actief blijven monitoren. WHO heeft voortvarend stappen gezet om de aanpak en preventie van SEAH te verbeteren. Het Management Response Plan, vastgesteld eind oktober 2021, voorzag met onmiddellijke ingang in een inzet gericht op het helpen van slachtoffers en overlevenden (met name in de DRC) en het onderzoeken van beschuldigingen van misbruik en mismanagement door WHO medewerkers. De Uitvoerende Raad van de WHO stond in januari 2022 uitvoerig stil bij een rapport van het Independent Oversight and Advisory Committee (IOAC), een groep onafhankelijke experts. Het rapport bevat aanbevelingen op een vijftal prioritaire aandachtsgebieden. Denk hierbij aan hervorming van SEAH-managementstructuur en de opbouw van SEAH-capaciteit, het ontwikkelen en implementeren van een managementstrategie voor SEAH in veldoperaties en het bevorderen van een grotere diversiteit van het personeel.
De SEAH-eenheid van WHO werkt aan een cultuur waarin SEAH zo veel mogelijk wordt voorkomen en veilig gemeld kan worden. Verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid voor al het WHO personeel, managers en hoger management op het gebied van SEAH zijn inmiddels duidelijker vastgelegd.
WHO rapporteert regelmatig over de voortgang van preventie en aanpak van SEAH. Dit doet het via rapportages op iedere Uitvoerende Raad, op de World Health Assembly, en ieder kwartaal op een bijeenkomst met lidstaten. In een gesprek dat ik in maart jl. had met Directeur-Generaal Tedros, onderstreepte deze nogmaals dat er door WHO hard wordt gewerkt aan het institutionaliseren van de preventie en aanpak van SEAH. Medewerkers die zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn ontslagen en gemeld bij de database Clear Check (zie hieronder). Zij kunnen niet meer werken bij de VN.
Het kabinet ziet er samen met andere landen nauwlettend op toe dat de WHO de aanbevelingen opvolgt zodat het vertrouwen in de WHO hersteld kan worden.
• SEAH-vereisten in overeenkomsten met de VN
Nederland zet in op harmonisatie van afspraken, een aangescherpte internationale standaard en helderheid omtrent vereisten op het gebied van preventie van SEAH en opvolging door VN-partners. Met dat doel leidde Nederland samen met het VK in 2020 en 2021, namens een groep van 15 donoren, een onderhandelingsproces met de VN over een nieuwe standaard in SEAH-afspraken voor overeenkomsten met VN-partners. Deze geharmoniseerde SEAH-clausules, ook wel de SEAH-donorparagraaf genoemd, worden door het ministerie sinds september 2021 in nieuwe arrangementen met VN-organisaties gebruikt. Dit maakt opvolging en naleving van de afspraken makkelijker en effectiever voor donoren en de VN.
• Risicobeheer activiteiten organisaties die mede werkzaam zijn op basis van financiering van het ministerie
In de contracten die het ministerie afsluit met organisaties, zijn de verplichtingen over het melden van incidenten, waaronder over SEAH, vastgelegd. Het ministerie wisselt kennis uit met gelijkgestemde donoren via de Donor Safeguarding Investigations Group, die sinds 2021 eens per kwartaal samenkomt.
Het ministerie werkt verder intern aan integratie van protocollen en werkprocessen, inclusief trainingen, zodat risico’s van SEAH in hulpactiviteiten prominenter in de activiteitencyclus worden verwerkt. Binnen het ministerie vindt er regulier overleg plaats over de aanpak van SEAH-casuïstiek en financiële malversaties. Dit om coherentie te bevorderen en van elkaar te leren.
• NGO’s: Versterking maatschappelijk middenveld en Gezamenlijk Actieplan Integriteit
Vanaf 1 januari 2021 zijn 42 NGO-partnerschappen van allianties met het Ministerie van start gegaan onder het vernieuwde beleidskader «Versterking Maatschappelijk Middenveld» (VMM). Hierin zijn ook eisen gesteld aangaande beleid voor de aanpak van SEAH. Naast afspraken over tijdige melding, integriteit en grensoverschrijdend gedrag, is vereist dat de aanpak van SEAH een terugkerend thema is in het jaarplan, jaarverslag en reguliere beleidsoverleg met het ministerie. Aan al deze onderdelen wordt sindsdien invulling gegeven.
Sinds 2018 is de Nederlandse hulpsector onder leiding van Partos en Goede Doelen Nederland intensief bezig geweest met het inrichten en verbeteren van eigen integriteitssystemen. Nog steeds staat integriteit hoog op de agenda en blijven zij integriteitsevents organiseren voor directeuren en integriteitsmedewerkers uit de sector. Zo ook in maart 2022. Partos geeft aan dat de sector zich nadrukkelijker richt op cultuurverandering als belangrijk element in preventie van SEAH.
• Samenwerking private sector via RVO, FMO en Invest International
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geeft in 2022 verder vorm aan het vastleggen binnen bestaande en nieuwe subsidieregelingen/opdrachten hoe om te gaan met bewustwording en meldingen inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag bij externe uitvoerders van projecten. Uitgangspunten zijn daarbij proportionaliteit, high-trust en zero-tolerance for inaction. RVO communiceert via haar website het belang van de aanpak van SEAH en het kunnen doen van meldingen.
Net als in eerdere jaren zijn er op het RVO-meldpunt ook in 2022 nog geen meldingen ontvangen. RVO signaleert dat bij steeds meer uitvoerders de aanpak en preventie van SEAH als integraal onderdeel van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen geïntegreerd wordt in het (bedrijfs)beleid.
De afspraken met de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) maken onderdeel uit van de overeenkomst tussen de Staat en FMO. Met de nieuwe organisatie Invest Internationaal die vorig jaar is opgericht, is overeengekomen dat het ernstige (seksuele) misdragingen direct schriftelijk dient te melden aan het ministerie. Daarnaast is overeengekomen dat Invest Internationaal bij de maand- en jaarrapportage een overzicht opneemt van de meldingen en de genomen maatregelen.
• Registratieoverzicht en korte analyse meldingen
Zelfs met de beste preventiemaatregelen blijft de kans bestaan dat SEAH-incidenten voorkomen. De ambitie van Nederland is een structurele verbetering van de aanpak en preventie van SEAH die minder gedreven wordt door incidenten. Daarvoor is open en transparante communicatie met partners cruciaal wanneer zij gevallen van SEAH constateren. Het ministerie registreert alle meldingen van grensoverschrijdend gedrag die het ontvangt van organisaties waarmee afspraken zijn gemaakt over SEAH. Het principe zero-tolerance for inaction staat voorop. Dit betekent dat het ministerie organisaties niet beoordeelt op het feit dat zij te maken hebben met een SEAH-incident. Wel op hóe zij hier opvolging aan geven. Organisaties blijven zelf verantwoordelijk voor opvolging van de betreffende melding en informeren het ministerie daarover.
In 2021 werd het ministerie 26 keer geïnformeerd over meldingen van een integriteitskwestie bij een organisatie. Hiervan is door die organisaties in 14 gevallen het onderzoek en de zaak afgerond en in 12 gevallen is de betreffende partnerorganisatie hier nog mee bezig. In 18 gevallen ging het om SEAH. Tot dusver is er geen aanleiding geweest voor het ministerie om over te gaan tot financiële sancties.
• CHS Alliance Accountability Pilots
Sinds 2020 werkt de Core Humanitarian Standard Alliance, met financiering van het ministerie, aan de voorbereiding van landenpilots gericht op verbeterde aanpak van SEAH vanuit het perspectief van hulpontvangers. In de eerste fase van het project is, in samenwerking met de Erasmus Universiteit, onderzoek gedaan naar hoe slachtoffers en de gemeenschap waarvan ze deel uitmaken SEAH ervaren: wat werkt en wat niet? Een van de uitkomsten is de positieve rol die vertrouwde intermediaire kanalen kunnen spelen, zowel organisaties als personen. In de tweede fase van het project wordt gewerkt aan het vergroten van het inzicht in de rol van deze kanalen via drie landenpilots. Het project onderzoekt specifieke knelpunten die slachtoffers belemmeren om verantwoording voor dit onrecht te vinden. De bevindingen kunnen dienen als inspiratie voor diverse partijen om concreet invulling te geven aan een aanpak van SEAH die slachtoffers centraal staat. Dat is tot op heden een van de meest kritische tekortkomingen in de internationale SEAH aanpak. Nederland zal de bevindingen internationaal uitdragen via de diverse fora op het gebied van SEAH waar het aan deel neemt.
• Verbeterde screening bij rekrutering
Het moet worden voorkomen dat een persoon die zich schuldig heeft gemaakt aan SEAH bij een andere organisatie aan de slag gaat waar dit zich kan herhalen. Aangescherpte screening bij rekrutering is daarom een belangrijk onderdeel van de preventie van SEAH. Screening biedt overigens nooit waterdichte garanties. Het is een van de maatregelen binnen een bredere inzet op preventie, bewustwording en een veilige werkcultuur. Het uitgangspunt van het ministerie is dat organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor screening.
Met betrekking tot screening door ontwikkelingshulporganisaties zijn er inmiddels verschillende initiatieven. In Nederland gebruiken organisaties – ook ontwikkelingsorganisaties – vaak de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) als screeningsinstrument bij het aanstellen van medewerkers en vrijwilligers. Het ministerie onderzoekt de toepassing hiervan. Dit instrument heeft echter ook zijn beperkingen. De VOG is een momentopname en toetst of iemand van Nederlandse nationaliteit in Nederland of elders in de EU in aanraking is geweest met justitie, op basis van een op de beoogde functie toegespitst profiel.2 In de praktijk blijkt echter dat seksueel grensoverschrijdend gedrag zelden tot aangifte of vervolging leidt. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet daarom in op specifieke afspraken rondom de VOG voor de sector en betrekt hierbij het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het maatschappelijk middenveld.
Een optie met meer impact is dat ontwikkelingsorganisaties zich aansluiten bij het inter-agency misconduct disclosure scheme (MDS). Dit biedt organisaties de mogelijkheid gevoelige gegevens in de vorm van een referentiecheck op te vragen bij eerdere werkgevers. Het geeft zo meer inzicht in het verleden van een sollicitant dan een VOG.3 Het biedt ook de mogelijkheid in het buitenland informatie op te halen. Alle 14 leden van de Dutch Relief Alliance (DRA) zijn aangesloten bij het MDS. Het Nederlandse Rode Kruis gaat dat dit jaar doen. Aangesloten organisaties zijn positief over de ervaringen met MDS, maar benadrukken dat ook MDS geen perfecte oplossing is. Er bestaat bijvoorbeeld verschil in de implementatie door diverse organisaties vanwege capaciteit. Wangedrag ouder dan vijf jaar komt niet terug in het MDS.
Het ministerie en Partos hadden in juni 2022 overleg over de uitdagingen op het gebied van integriteit, en specifiek SEAH. In najaar 2022 vindt er als vervolg een expertisebijeenkomst plaats over de mogelijkheden en onmogelijkheden bij screening en rekrutering. Hierbij zal ook dieper worden ingegaan op de mogelijkheden van een VOG vereiste.
De VN heeft in 2018 de interne, centrale database UN Clear Check ingericht met gegevens van voormalig personeel tegen wie vastgestelde beschuldigingen van SEAH zijn ingebracht. De VN onderzoekt momenteel mogelijkheden om andere organisaties toegang tot Clear Check te verlenen.
Het Verenigd Koninkrijk heeft geïnvesteerd in mogelijkheden te komen tot een vorm van een aid workers» passport, een soort «humanitair paspoort». De term is inmiddels veranderd in een aid workers registry. Het Verenigd Koninkrijk werkt hierbij samen met Interpol in het project Soteria. Soteria is in 2022 ingezet voor screening in het kader van de humanitaire respons in en rondom Oekraïne.
Genoemde initiatieven kennen overigens allemaal beperkingen en leemtes. Bijvoorbeeld met betrekking tot internationale toepasbaarheid, databeheer en (nationale) juridische kaders, waaronder op het gebied van privacy. Gecombineerd kunnen deze initiatieven een breder effect hebben.
• Expertisepunt; professionalisering en institutionalisering
Verschillende actoren in de internationale en ontwikkelingssamenwerking hebben de afgelopen jaren een «SEAH-infrastructuur» in de steigers gezet. Die moet nu verder worden geoperationaliseerd. In dit kader heeft het ministerie in februari 2022 een ministerie-breed expertisepunt ingesteld binnen de directie Veiligheid, Crisiscoördinatie en Integriteit (VCI) om kennisontwikkeling en capaciteit op te bouwen op preventie en aanpak van SEAH. Het expertisepunt zorgt voor centrale regie en een gecoördineerde aanpak van SEAH ten aanzien van organisaties. Hiervoor heeft het een netwerk ingericht met aanspreekpunten binnen directies die betrokken zijn bij deelaspecten van het SEAH-beleid, zoals agendering van SEAH bij multilaterale organisaties.
Ook bevordert het expertisepunt de coherentie in de afspraken die het ministerie maakt met organisaties over het informeren van het ministerie over SEAH meldingen. Het zal de opvolging en analyse hiervan professionaliseren. Het ministerie ambieert de bereidheid van organisaties om meldingen met het ministerie te delen te bevorderen door te werken aan vertrouwen en respect en solidariteit voorop te stellen. Het is daarbij belangrijk dat organisaties vanuit hun eigen kracht en verantwoordelijkheid de intrinsieke wil hebben om meldingen goed op te pakken. Om dit te borgen, is het expertisepunt van het ministerie in dialoog met organisaties. Hierin wil het ministerie in gezamenlijkheid kijken naar de beste manier om met uitdagingen omtrent meldingen om te gaan, zoals het informeren van andere belanghebbenden/donoren of het gezamenlijk borgen van risico’s. Het overleg met Partos in juni 2022 was daartoe een eerste stap.
TEN SLOTTE
Met bovenstaande informatie ga ik er vanuit uw Kamer inzicht te hebben gegeven in de wijze waarop Nederland en de organisaties waarmee het samenwerkt de bestrijding van seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking aanpakken. Er zijn veel stappen gezet, maar het blijft een lange weg te gaan. De aanpak en preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag vergt een lange adem. Ik blijf me actief inzetten op dit belangrijke onderwerp. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer in 2023 een nieuwe update te sturen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Medewerkers die klaagden over seksueel geweld binnen de VN werden ontslagen», Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3479
Voor Europeanen, niet zijnde Nederlanders, kan voor de VOG informatie worden opgehaald uit land van herkomst indien het om een VOG voor werken met kinderen gaat. Voor andere/algemene werkgelegenheidsdoelen kan dit over het algemeen niet. Met België en Luxemburg bestaat een specifieke samenwerking waardoor dit wel kan.
Informatie die via het MDS op een juridisch verantwoorde en veilige manier kan worden uitgewisseld:
1) Of een sollicitant seksueel wangedrag heeft begaan tijdens tewerkstelling bij vorige werkgever
2) De aard van het wangedrag (uitbuiting, misbruik of intimidatie)
3) Eventuele disciplinaire maatregelen en de datum daarvan
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-XVII-67.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.