Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2022
Op 12 april 2021 bent u geïnformeerd over de 15–18 maanden latere realisatie van het
project Nieuwe Huisvesting VWS/RIVM en CBG.1 Op 16 september 2021 bent u geïnformeerd dat het niet mogelijk was u te informeren
over de consequenties, omdat de Staat op dat moment nog in gesprek was met MEET Strukton
om te komen tot een afspraak over de extra werkzaamheden, de nieuwe beschikbaarheidsdatum,
de benodigde financiële onderbouwing en de toedeling van de langere bouwtijd.2 Helaas moet ik een verdere verwachte vertraging van de nieuwbouw aankondigen. De
huisvesting van RIVM en CBG blijft ondanks de genoemde verwachte uitloop, gegarandeerd.
Ondanks de vele overleggen is het helaas niet gelukt om tot een gezamenlijke afspraak
te komen. De Staat hanteert daarbij het contract als kader voor de te maken afspraken,
zodat het gebouw conform de gestelde eisen wordt opgeleverd. Wanneer er geen overeenstemming
is bereikt volgt uit het contract dat een geschillencommissie zich buigt over het
discussiepunt en daar een bindende uitspraak over doet.
Inmiddels lopen er twee nieuwe geschillenprocedures met een Commissie van Deskundigen.
Het consortium MEET Strukton heeft in één van de nieuwe geschillenprocedures aangegeven
dat de bouw verder uitloopt en het gebouw naar hun inschatting niet eerder dan in
2025 gerealiseerd zal zijn. Dat betekent een verdere verwachte vertraging van ca. 24 maanden
bovenop de eerder vermelde 15–18 maanden, waarbij naar verwachting ook de kosten toenemen.
Er wordt hard gewerkt om de vertraging en eventuele meerkosten zo veel mogelijk te
beperken.
De geschillenprocedures zullen resulteren in bindende adviezen over tijd en kosten
en de verdeling daarvan over MEET Strukton en de Staat.
Deze bindende adviezen worden in het eerste kwartaal van 2023 verwacht, maar de exacte
data zijn nog niet bekend. Ik zal u, na afloop van de beroepstermijnen, op de hoogte
stellen van de uitkomsten van de geschillenprocedures, waaronder de eventuele meerkosten
en de toedeling hiervan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers