Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2021
Met deze brief wil ik u het oordeel dat ik tijdens het Wetgevingsoverleg Sport heb
gegeven over amendement met Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 137 inzake steun aan Thialf nader toelichten.
Het amendement heb ik namelijk nader beschouwd op mogelijke problemen met staatssteun
en andere onrechtmatigheden. Hieruit is gebleken dat deze problemen zich inderdaad
kunnen voordoen.
Over het algemeen beschouwt de Europese Commissie zowel de bouw als de exploitatie
van (sport)infrastructuur als economische activiteit als die infrastructuur wordt
gebruikt voor economische activiteiten. Hiervan is sprake bij Thialf, omdat ze tegen
betaling toegang biedt voor zowel niet-professionele als professionele gebruikers.
Deze professionele gebruikers zijn onder meer topsportschaatsteams die van de trainingsfaciliteiten
van Thialf gebruik maken, maar ook andere ondernemingen die de infrastructuur van
Thialf huren voor andere evenementen. Bij de renovatie van Thialf in 2013 heeft de
Europese Commissie geconcludeerd dat zowel het onderhoud als de exploitatie van Thialf
een economische activiteit is. Op het moment dat de overheid een directe bijdrage
levert aan de vervangingsinvesteringen voor Thialf is er derhalve in beginsel sprake
van ongeoorloofde staatssteun. Met deze kennis zie ik op dit moment grote obstakels
bij de uitvoering van dit amendement. Daarom blijft het oordeel van het kabinet ontraden.
U hebt ook een motie voorliggen (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 151) waarin u de regering verzoekt «schaatstempel Thialf deze winter te ondersteunen
bij de eventuele noodzakelijke vervanging van essentiële onderdelen om de kwaliteit
van de ijsvloer op peil te houden». Ik heb u reeds in het debat gezegd aan deze oproep
gehoor te kunnen geven, in het licht van de Olympische winterspelen en het risico
dat de prestaties van de Nederlandse schaatsers hieronder zouden kunnen lijden. Daartoe
worden op dit moment verschillende opties onderzocht in overleg met NOC*NSF. Ik heb
er vertrouwen in dat dit tot goede afspraken zal leiden. Hierover zal ik uw Kamer
voor het einde van het jaar nader informeren.
Ik hoop met deze nadere toelichting mijn eerdere oordeel over dit amendement te hebben
verduidelijkt.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis