35 925 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022

Nr. 159 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2021

Met deze brief wil ik u het oordeel dat ik tijdens het Wetgevingsoverleg Sport heb gegeven over amendement met Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 137 inzake steun aan Thialf nader toelichten.

Het amendement heb ik namelijk nader beschouwd op mogelijke problemen met staatssteun en andere onrechtmatigheden. Hieruit is gebleken dat deze problemen zich inderdaad kunnen voordoen.

Over het algemeen beschouwt de Europese Commissie zowel de bouw als de exploitatie van (sport)infrastructuur als economische activiteit als die infrastructuur wordt gebruikt voor economische activiteiten. Hiervan is sprake bij Thialf, omdat ze tegen betaling toegang biedt voor zowel niet-professionele als professionele gebruikers. Deze professionele gebruikers zijn onder meer topsportschaatsteams die van de trainingsfaciliteiten van Thialf gebruik maken, maar ook andere ondernemingen die de infrastructuur van Thialf huren voor andere evenementen. Bij de renovatie van Thialf in 2013 heeft de Europese Commissie geconcludeerd dat zowel het onderhoud als de exploitatie van Thialf een economische activiteit is. Op het moment dat de overheid een directe bijdrage levert aan de vervangingsinvesteringen voor Thialf is er derhalve in beginsel sprake van ongeoorloofde staatssteun. Met deze kennis zie ik op dit moment grote obstakels bij de uitvoering van dit amendement. Daarom blijft het oordeel van het kabinet ontraden.

U hebt ook een motie voorliggen (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 151) waarin u de regering verzoekt «schaatstempel Thialf deze winter te ondersteunen bij de eventuele noodzakelijke vervanging van essentiële onderdelen om de kwaliteit van de ijsvloer op peil te houden». Ik heb u reeds in het debat gezegd aan deze oproep gehoor te kunnen geven, in het licht van de Olympische winterspelen en het risico dat de prestaties van de Nederlandse schaatsers hieronder zouden kunnen lijden. Daartoe worden op dit moment verschillende opties onderzocht in overleg met NOC*NSF. Ik heb er vertrouwen in dat dit tot goede afspraken zal leiden. Hierover zal ik uw Kamer voor het einde van het jaar nader informeren.

Ik hoop met deze nadere toelichting mijn eerdere oordeel over dit amendement te hebben verduidelijkt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven