Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Per brief van 26 oktober jl. (Kamerstuk 30 821, nr. 155) kondigde de Minister van Justitie en Veiligheid aan, dat SZW zal bezien welke lessen
getrokken kunnen worden uit de in de brief genoemde werkwijze en in samenwerking met
maatschappelijke partners suggesties zal doen. Hiertoe is een proces ingezet waarbij
is begonnen met gesprekken met islamitische organisaties, gemeenten en betrokken ministeries.
In deze brief schets ik u de stand van zaken en het vervolg van dit proces.
Uit gesprekken met vertegenwoordigers van islamitische gemeenschappen valt in ieder
geval al op te maken dat hun vertrouwen in gemeenten en rijksoverheid een deuk heeft
opgelopen, en dat het vervolgproces vraagt om herstel van dat vertrouwen. Het proces
van het trekken van lessen plaats ik daarom nadrukkelijk in dat kader, en het zal
in samenspraak met betrokken organisaties worden vormgegeven.
Uit de eerste inventarisatie van geleerde lessen bleek ook dat sprake is van een zekere
handelingsverlegenheid van overheden ten aanzien van onderwerpen die de islam of moslims
raken. Het wordt ingewikkeld gevonden om met elkaar het goede gesprek te voeren en
te investeren in vertrouwen en een duurzame relatie.
Daarbij worstelden overheden, waaronder ook het Ministerie van SZW, met de manier
waarop een genuanceerd beeld kon worden verkregen van ontwikkelingen in de moslimgemeenschap,
waardoor ook gebruik is gemaakt van een organisatie als NTA en gesprekken vanuit verschillende
invalshoeken.
De lessen op dit punt zijn reeds getrokken: ook voor beleidstaken is steeds een grondslag
nodig om verzamelde persoonsgegevens te verwerken. Hierop heeft sinds september 2020
de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering zijn werkwijze
aangepast. De op deze achterhaalde wijze verkregen gegevens worden volgens de daarvoor
geldende procedures vernietigd.
Onderdeel van het vervolgproces is de vraag hoe goede en realistische beeldvorming
kan plaatsvinden, over en weer. Daarbij zou externe begeleiding behulpzaam kunnen
zijn om tot nieuwe vormen van samenwerking te komen en ook SZW de ruimte kunnen bieden
om met de andere betrokken partijen onderdeel te zijn van dit proces van reflectie
op het eigen handelen, oftewel trekken van lessen en herstel van vertrouwen.
Het kabinet hecht waarde aan goede relaties met de islamitische gemeenschappen. Het
zijn gewaardeerde samenwerkingspartners bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid.
Bij het bevorderen van gelijke kansen, weerbaarheid en het tegengaan van discriminatie,
maar ook bij vraagstukken zoals het tegengaan van radicalisering en extremisme en
het tegengaan van polarisatie.
Het proces dat SZW is gestart rond het trekken van lessen wordt vervolgd, gericht
op herstel van vertrouwen. Op korte termijn wordt vanuit en namens het kabinet het
gesprek met de betrokken organisaties vervolgd, waarbij ook wordt besproken of een
externe partij geobjectiveerde begeleiding en reflectie zou kunnen bieden. In het
voorjaar van 2022 informeer ik u opnieuw over de stand van zaken van dit proces.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma