35 925 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022

Nr. 81 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID SIMONS C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 72

Voorgesteld 7 december 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een van de rijkste landen ter wereld is, maar ongeveer 2 miljoen Nederlanders rond de armoedegrens leven en één op de dertien kinderen in armoede opgroeit omdat het minimumloon onvoldoende is meegestegen met de inflatie;

constaterende dat toen het wettelijk minimumloon werd ingevoerd in 1969, dit 65% van het gemiddelde loon was, maar dit in 2015 bleek te zijn afgezakt naar minder dan 45%;

constaterende dat de European Trade Union Confederation (ETUC) aangeeft dat, om deze ongelijkheid tegen te gaan, het minimuminkomen gelijk moet zijn aan ten minste 60% van het lokale mediane inkomen, en dat dit in Nederland in 2022 uitkomt op € 14 per uur;

overwegende dat bestaanszekerheid een van de belangrijkste kernwaarden is in een welvarend land, dat het onwenselijk is dat een groot deel van de bevolking nog jaren achterblijft op dit gebied, en het dus van belang is om de urgentie van de aanbeveling van de ETUC te volgen;

is derhalve van mening dat we een eerste stap moeten zetten in de richting van de aanbeveling van de ETUC;

verzoekt de regering om

  • te onderzoeken wat ervoor nodig is om het minimumloon op de kortst mogelijke termijn te verhogen naar € 14 per uur;

  • de Kamer daarover te informeren voor het eind van het eerste kwartaal in 2022;

  • en met een concreet plan en tijdlijn te komen om, door middel van het verhogen van het minimumloon naar € 14 per uur, de bestaanszekerheid van iedere Nederland beter te garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Simons

Van Baarle

Teunissen

Den Haan

Maatoug

Van der Plas

Nijboer

Naar boven