35 925 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2021

In het Tweeminutendebat Mijnbouw van 15 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 35, tweeminutendebat Mijnbouw Groningen) heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) uw Kamer toegezegd dat u nader geïnformeerd zult worden over handhavend optreden ingeval een bedrijf niet beschikt over een vereiste natuurvergunning.

Met deze brief doe ik deze toezegging van mijn ambtgenoot gestand.

Bij overtreding van de Wet natuurbescherming (Wnb), zoals het realiseren van een project zonder de vereiste Wnb-vergunning, geldt een beginselplicht voor het bevoegd gezag om handhavend op te treden. Deze beginselplicht, die ook door de rechter als vaste lijn wordt gehanteerd bij toetsing van besluiten omtrent handhaving, wordt uiteraard ook door mij onderschreven voor de gevallen waarin ik bevoegd ben tot handhavend optreden. Deze beginselplicht houdt echter ook in dat zich bijzondere situaties kunnen voordoen waarin van handhavend optreden moet worden afgezien omdat sprake is van een concreet zicht op legalisatie omdat er een vergunningaanvraag is ingediend, of omdat handhaving onevenredig zou zijn.

In het eerdergenoemde Tweeminutendebat is specifiek aandacht gevraagd voor handhavend optreden tegen de luchthaven Schiphol vanwege het ontbreken van de vereiste Wnb-vergunning. Ook in dit specifieke geval heb ik handhavend optreden beoordeeld volgens de lijn die ik hiervoor kort heb geschetst en daarbij geconcludeerd dat van handhaving moet worden afgezien.

Gezien het bovenstaande ontraad ik de motie van het lid Van Raan (Kamerstuk 33 529, nr. 929).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven