35 925 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2022

In deze brief informeer ik u, in het kader van de juridische procedures die betrekking hebben op de Wet verbod op kolen, over het besluit van het International Centre for Settelement of Investment Disputes (hierna: ICSID) arbitragetribunaal in zaak nr. ARB/21/22 tussen Uniper en het Koninkrijk der Nederlanden naar aanleiding van het verzoek van Uniper om een voorlopige voorziening te treffen.

Uniper had het arbitragetribunaal verzocht te bepalen dat Nederland de procedure bij de Duitse rechter moest intrekken omdat die in strijd zou zijn met artikel 26 en 41 van de ICSID Conventie. Uniper stelde dat krachtens deze artikelen een arbitragetribunaal exclusief bevoegd is om te oordelen over haar bevoegdheid. Dit verzoek van Uniper is door het arbitragetribunaal afgewezen.

Onder andere in brieven aan uw Kamer (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 77 en Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 83) is aangegeven dat de Nederlandse Staat in de arbitrageprocedures van RWE en Uniper verweer voert op zowel de bevoegdheid van het tribunaal als op de inhoud van het geschil. Daarbij is het uitgangspunt dat op grond van het EU-recht een investeerder-staat-arbitragebepaling niet van toepassing kan zijn op geschillen tussen een EU-investeerder en een EU-lidstaat. Dit geldt ook voor procedures onder het Energiehandvest.

Door de Nederlandse Staat zijn daarom op 11 mei 2021 twee procedures gestart bij de Duitse rechter, één tegen RWE en één tegen Uniper. Deze procedures worden parallel aan de ICSID-procedures gevoerd en hebben als doel een verklaring voor recht te krijgen dat de arbitrageprocedures die door RWE en Uniper zijn begonnen, onverenigbaar zijn met het Europees recht. De Nederlandse Staat geeft met de procedures bij de Duitse rechter opvolging aan haar Europeesrechtelijke verplichtingen, zoals recentelijk door het Europees Hof van Justitie bevestigd in zaak C-109/20 (PL Holdings). Verwacht wordt dat de Duitse rechtbank in het tweede kwartaal van 2022 uitspraak zal doen in beide zaken.

Door een voorlopige voorziening aan te vragen met als doel te bepalen dat de Nederlandse Staat de procedures bij de Duitse rechter moest intrekken, wilde Uniper een uitspraak van de Duitse rechter voorkomen. Dit verzoek is door het arbitragetribunaal op 17 februari 2022 afgewezen.

In het besluit geeft het arbitragetribunaal aan weliswaar bezorgd te zijn over de implicaties van de stappen die de Nederlandse Staat heeft genomen door procedures in Duitsland te starten, maar maakt het arbitragetribunaal duidelijk onderscheid tussen enerzijds haar eigen bevoegdheden onder de ICSID Conventie, en anderzijds de bevoegdheden die rechtbanken van de lidstaten hebben bij de interpretatie en toepassing van het Europees recht. Daarmee is een potentieel conflict tussen de internationaalrechtelijke en Europeesrechtelijke verplichtingen van Nederland op dit moment niet aan de orde.

De tussenuitspraak van het arbitragetribunaal wordt binnenkort openbaar en wordt gepubliceerd op de website van het ICSID. Vooralsnog heeft het arbitragetribunaal alleen haar besluit gedeeld. De overwegingen volgen op een later moment. Daarnaast is de Nederlandse Staat nog in afwachting van het besluit van het arbitragetribunaal over de processuele regels die op het verdere verloop van de procedure van toepassing zijn. Daarbij is de inzet van de Nederlandse Staat om de grootste mate van transparantie in deze procedures te bieden en daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de UNCITRAL Transparantieregels.

Vervolg

Ik zal u blijven informeren over belangrijke procesmomenten met betrekking tot de zeven juridische procedures die betrekking hebben op de Wet verbod op kolen. Daarbij ligt de focus de aankomende periode op de nationale procedures onder Duits en Nederlands recht, die eerder worden behandeld dan de arbitrageprocedures. De stukken die de Nederlandse Staat inbrengt in de Nederlandse procedures worden gepubliceerd op de website van de rijksoverheid.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven