35 925 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2021

In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over het besluit dat het arbitragetribunaal ICSID in zaak ARB/21/4 tussen RWE en het Koninkrijk der Nederlanden op 15 oktober jl. heeft genomen. Het betreft processuele regels over het verloop van de procedure en het besluit is binnenkort te vinden op de website van het ICSID.1 Een belangrijk onderdeel hierin zijn de beslissingen van het tribunaal omtrent transparantie. Nederland heeft gepleit voor zo veel mogelijk transparantie in deze arbitrageprocedure. Door dit toe te staan zal deze arbitrage procedure tot de meest transparante investeerder-staat arbitrageprocedures tot nu toe behoren.

Zoals is aangegeven in de brieven van 4 februari jl. (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 77) en 21 juni jl. (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 83), is de inzet van Nederland dat deze arbitrageprocedures zo transparant mogelijk worden gevoerd en dat informatie zo veel als mogelijk tijdens het proces wordt gepubliceerd en publiekelijk inzichtelijk wordt gemaakt. Daarbij is de inzet geweest om aan te sluiten bij de UNCITRAL Transparantieregels.2 Onder deze regels zijn vrijwel alle processtukken en hoorzittingen openbaar. Uitzondering hierop vormt informatie die vertrouwelijk en/of (bedrijfs)gevoelig is, zoals informatie die door de Wet openbaarheid bestuur wordt beschermd of die de integriteit van het arbitrageproces zou belemmeren.

Deze regels zijn niet automatisch van toepassing in geschillen onder het Energiehandvestverdrag, maar het arbitragetribunaal heeft in de zaak met RWE besloten de Nederlandse wens tot transparantie in beginsel zoveel mogelijk te accommoderen.

Concreet betekent dat in de arbitrageprocedure met RWE het volgende:

  • 1. Het ICSID zal uitspraken, tussenvonnissen, besluiten en procedurele orders van het tribunaal publiceren. Partijen wordt de gelegenheid geboden een verzoek tot redactie vanwege beschermde of vertrouwelijke informatie in te dienen.

  • 2. De hoorzitting vindt plaats in Washington D.C., tenzij partijen anders overeenkomen. De zittingen worden via een video-verbinding op internet uitgezonden, met een vertraging om eventuele redactie van beschermde of vertrouwelijke informatie te faciliteren.

  • 3. Partijen mogen processtukken publiceren op voorwaarde dat de tegenpartij in de gelegenheid is gesteld om haar zienswijze te geven en er vooraf toestemming van het arbitragetribunaal wordt verkregen. De tegenpartij heeft hierbij de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen publicatie van een bepaald document of om redacties voor te stellen met het doel om vertrouwelijke of beschermde informatie af te schermen. Hierbij wordt aangesloten bij een aantal beperkingsgronden van art. 7 UNCITRAL Transparantieregels. Indien een dergelijk geval zich voordoet, beslist het tribunaal of het document, al dan niet na redactie, mag worden gepubliceerd. Dit geldt voor alle stukken die officieel bij het tribunaal zijn ingediend, inclusief expertrapportages en getuigenverklaringen. De Nederlandse Staat zal stukken die het tribunaal voor publicatie toestaat op de website van de rijksoverheid beschikbaar stellen.

  • 4. Het arbitragetribunaal mag beslissen om zienswijzen van derde partijen met een aanzienlijk belang (amicus curiae) toe te staan, zolang deze betrekking hebben op de feitelijke of juridische vragen die voorliggen in de zaak. Het tribunaal zal ervoor zorgen dat dit de procedure niet onnodig vertraagt of bemoeilijkt. Op dit moment ligt er een formeel verzoek van zes organisaties3 om hun zienswijze in te mogen brengen.

Nederland zet sinds 2015 in op modernisering van het beleid rondom investeringsverdragen en de daarin voorziene geschillenbeslechtingsprocedures. Volledige transparantie in internationale arbitrageprocedures is daarin een speerpunt, zie verder de Kamerbrief van 21 juni jl. (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 83).

Door de mogelijkheid om alle stukken actief openbaar te maken biedt deze procedure de hoogst mogelijke mate van transparantie. Zodra het arbitragetribunaal in de zaak tussen Uniper en het Koninkrijk der Nederlanden is vastgesteld, zullen ook in die procedure beslissingen over het verloop van het proces worden genomen. De inzet is om een vergelijkbare mate van transparantie te bereiken in de arbitrageprocedure met Uniper.

In lijn met de beslissingen die in het kader van de arbitrageprocedure met RWE zijn gemaakt, zal de Nederlandse Staat in ieder geval ook de eigen processtukken in de nationale procedure met betrekking tot het verbod op kolen actief openbaar maken. Daarbij wordt dezelfde lijn toegepast die ook in de arbitrageprocedure is uitgezet. Dit betekent dus dat passages of stukken geredigeerd of achtergehouden kunnen worden omdat deze de integriteit van het proces beschadigen of vertrouwelijke of beschermde informatie bevatten. Een zienswijze kan aan belanghebbenden worden gevraagd indien daar aanleiding voor is.

In het besluit is ook de procedurele kalender vastgesteld. Dat betekent dat de Nederlandse Staat zich de aankomende tijd zal voorbereiden op het voeren van verweer ten aanzien van de bevoegdheid van het tribunaal en op de inhoud van het geschil. Ik informeer uw Kamer bij belangrijke procesmomenten over de voortgang in de arbitrageprocedures en zal dit indien nodig vertrouwelijk doen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
3

Het betreft een verzoek van Stichting Urgenda, Milieudefensie, SOMO, Greenpeace, Client Earth en the European Center for Constitutional and Human Rights (ECCHR).

Naar boven