Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de herziening van het tarievenstelsel
van de vergunningen voor de transportsectoren. Mijn ambtsvoorganger heeft u die informatie
toegezegd in haar brief van 28 mei jl.1.
Ook informeer ik u over een voorgenomen inflatiecorrectie per 1 januari 2022.
IenW en ILT werken aan een nieuw tarievenstelsel voor vergunningen van alle transportsectoren
met als doel te komen tot een stelsel waarbij de tarieven van de vergunningen gebaseerd
zijn op de kostprijs van de vergunning. Met ingang van 1 juli 2020 zijn de door Kiwa
gehanteerde tarieven die hoger waren dan de kostprijs in één keer verlaagd naar kostprijsniveau2. Verhoging van door ILT en Kiwa gehanteerde tarieven beneden kostprijs is toen uitgesteld
tot 1 juli 2021. Op 28 mei jl. heb ik u bericht over mijn besluit om de invoering
van het nieuwe tariefstelsel inclusief de aanpassing van tarieven aan kostprijzen,
op te schorten naar op zijn vroegst 1 januari 2022.
Het stelsel is inmiddels verder uitgewerkt en de kostprijzen van de vergunningen van
de ILT zijn berekend aan de hand van een kostprijsmodel. Uit deze berekeningen is
gebleken dat sommige tarieven veel verschillen van de kostprijs. Sommige tarieven
zouden bij gelijkstelling aan de kostprijs stijgen, andere dalen. Daarom worden de
mogelijkheden onderzocht om de tarieven in overeenstemming te brengen met de kostprijzen.
De besluitvorming over de wijze waarop en de benodigde consultaties, te weten een
MKB-toets, een ATR-toets en een internetconsultatie, laat ik aan mijn ambtsopvolger.
De invoeringsdatum van 1 januari 2022 is daarvoor niet haalbaar. Wel ben ik voornemens
om per 1 januari 2022 de tarieven te corrigeren voor inflatie. De internetconsultatie
hiervoor is reeds gestart.
Zoals ik u eerder informeerde ben ik ook voornemens het aantal regelingen waarin de
tarieven zijn vastgelegd, terug te brengen tot één integrale tariefregeling. Bij de
voorbereidende werkzaamheden voor deze integratie is gebleken dat een zorgvuldige
omzetting van alle tarieven in één regeling ook meer tijd vraagt dan aanvankelijk
geschat, waardoor 1 januari 2022 niet haalbaar is gebleken. Deze omzetting zal worden
betrokken bij bovengenoemde besluitvorming over het aanpassen van de tarieven aan
de kostprijzen.
In het voorjaar van 2022 zal ik u wederom informeren over de voortgang.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser