35 925 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2022

In de procedurevergadering van donderdag 31 maart jl. heeft u besloten tot een commissiedebat op 24 mei 2022 over het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Ik kijk er naar uit om hier met uw Kamer over het NP Onderwijs te debatteren.

Tegelijkertijd hecht ik er – zoals ik ook heb verwoord in mijn brief van 25 februari jongstleden1 – aan om scholen tijdig duidelijkheid te kunnen geven over de bedragen die zij komend schooljaar kunnen verwachten. Om deze helderheid heeft de Kamer ook gevraagd in debatten over het NP Onderwijs en het komt tegemoet aan de kritiek van scholen dat zij voor aanvang van het schooljaar 2021–2022 pas laat wisten op welk bedrag zij konden rekenen. Daarom – en om een tijdige uitvoering te kunnen garanderen – wil ik u graag voorafgaand aan het debat informeren over de stappen die ik in de maand april al zal zetten.

Ik ben voornemens om scholen uiterlijk 22 april per brief en via een informatietool op de website van het NP Onderwijs te informeren over het bedrag dat zij kunnen verwachten.2 Veel scholen zijn nu al volop aan de slag met hun formatieplan en zullen dit in de komende maanden afronden. Van scholen wordt verwacht dat zij voor de zomer de schoolscan herijken en dat zij voor aanvang van het schooljaar 2022/2023 de interventies die zij willen treffen, hebben vastgelegd in een door de medezeggenschap goedgekeurd schoolprogramma.

In mijn brief van februari heb ik u geschetst hoe ik de verdeling van de middelen voor het schooljaar 2022–2023 voor ogen heb. Om te kunnen garanderen dat DUO de middelen voor het PO vanaf augustus en de middelen voor het VO vanaf november aan schoolbesturen kan overmaken, is het noodzakelijk dat DUO nu al een start maakt met de uitvoering van de bekostiging. Ik heb DUO daarom ook gevraagd de uitvoering te starten om er op die manier voor te zorgen dat scholen tijdig over de NP Onderwijs middelen beschikken.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 155.

X Noot
2

Dit betreft de bedragen per leerling, bedragen voor scholen met veel leerlingen met risico op onderwijsachterstanden, bedragen voor scholen op Caribisch Nederland, de bedragen voor samenwerkingsverbanden en de bedragen voor de arbeidsmarkttoelage.

Naar boven