35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022

Nr. 143 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2022

Een belangrijk onderdeel van de financiële verhoudingen wordt gevormd door de uitkeringen, waarmee decentrale overheden vanuit het Rijk worden bekostigd.

Al langer leeft de behoefte om dit uitkeringsstelsel beter aan te laten sluiten bij de gewijzigde bestuurlijke verhoudingen. Om die reden is in 2021 aan drie universitaire onderzoeksinstituten de opdracht gegeven om over het uitkeringsstelsel te adviseren aan de beide fondsbeheerders van het gemeente- en provinciefonds. Het rapport bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, ter kennisgeving aan1.

Voorgeschiedenis

In 2020 hebben de fondsbeheerders een wetsvoorstel ter consultatie2 voorgelegd, waarmee beoogd werd om aan bovengenoemde opgave tegemoet te komen.

In het wetsvoorstel werd onder meer de zogeheten Uitkering Gezamenlijke Opgaven geïntroduceerd, oftewel de UGO. Deze nieuwe uitkeringsvorm moest voorzien in de behoefte om interbestuurlijke samenwerkingsvormen vanuit het Rijk (mede) te kunnen bekostigen. Met name de introductie van de UGO riep echter vragen op.

Gegeven de uiteenlopende reacties op het wetsontwerp, hebben de fondsbeheerders in 2021 besloten om opdracht te geven voor een adviserend onderzoek aan een combinatie van het COELO (Rijksuniversiteit Groningen), Zijlstra Center (Vrije Universiteit Amsterdam) en de universiteit Maastricht.

Achtergrond

In het rapport «Advies over het uitkeringsstelsel tussen Rijk en provincies en gemeenten» zijn aanbevelingen aan de fondsbeheerders gedaan om te komen tot aanpassingen die leiden tot gewenste doelen, dat wil zeggen:

  • a) Borgen dat de inrichting van de financiële verhoudingen blijft passen bij de wijze waarop maatschappelijke opgaven door gemeenten en provincies worden opgepakt. Hierbij draait het vooral om de balans tussen democratische legitimiteit, schaal van de opgaven en effectiviteit van het uitkeringsstelsel.

  • b) Verhelderen in de Financiële-verhoudingswet wat wel en niet is toegestaan, bijvoorbeeld op het terrein van interbestuurlijke afspraken, in combinatie met de toekenning van een decentralisatie-uitkering (DU).

  • c) Het verminderen van de administratieve en verantwoordingslasten van zowel de decentrale overheden als het Rijk door onder andere:

    • vereenvoudiging van de grondslag en verantwoording van specifieke uitkeringen (SPUKs);

    • vermindering van het aantal SPUKs;

    • verbetering van samenwerking (intern en extern);

    • stroomlijning van processen.

Het rapport is richtinggevend voor de verdere uitwerking van de gewenste en benodigde aanpassingen in het uitkeringsstelsel.

Deze uitwerking zal gebeuren binnen een interdepartementale Taskforce en de fondsbeheerders gaan hierover parallel in gesprek met de VNG en het IPO.

Vervolg

In het voorjaar 2022 worden door de Taskforce, in samenwerking met de VNG en het IPO, de voorbereidingen getroffen om te komen tot aanpassing van het uitkeringsstelsel. Zoals toegezegd in het Hoofdlijnendebat (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 130), zal ik voor de zomer van 2022 de Tweede Kamer hierover nader informeren in een Contourennota.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten (herziening en vereenvoudiging uitkeringsstelsel)

Naar boven