De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in 2016 de regering heeft besloten een onderzoek uit te laten voeren
naar het Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog
1945–1949;
overwegende dat de onderzoekers concluderen: «Het onderzoeksprogramma heeft uitgewezen
dat actoren aan Nederlandse kant – politici, militairen, ambtenaren, rechters en andere
betrokkenen – in gezamenlijkheid bereid waren stelselmatig extreem geweld te tolereren,
te rechtvaardigen en onbestraft te laten, om de tegenstander hun wil op te leggen
en de oorlog te kunnen winnen»;
overwegende dat dienstplichtige militairen die aan de militaire handelingen in Indonesië
moesten deelnemen maar dat vanwege het voorgaande weigerden, veroordeeld zijn wegens
dienstweigering of desertie gepleegd tussen 15 augustus 1945 en 31 december 1949;
overwegende dat de vraag opkomt of het gedrag van deze Indië-weigeraars en -deserteurs
in het licht van de bevindingen van de onderzoekers eerder als gerechtvaardigd dan
als grond voor straf zou moeten worden aangemerkt;
verzoekt de regering te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze er grond bestaat
eerherstel te verlenen aan de voornoemde dienstplichtige militairen die veroordeeld
zijn wegens dienstweigering of desertie gepleegd tussen 15 augustus 1945 en 31 december
1949, en daarover aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Nicolaï
Backer
Recourt
Nanninga