35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 maart 2022

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben kennisgenomen van de antwoorden op de schriftelijke vragen van de Fractie-Ottenover de contractuele verhouding met advocaten- en notariskantoor Pels Rijcken.2 Tijdens de commissievergadering van 8 maart 2022 is gelegenheid geboden om inbreng te leveren voor een schriftelijk overleg. De leden van de fracties van de Partij voor de Dieren en de Fractie-Otten hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De leden van de fractie van GroenLinks sluiten zich aan bij de vragen gesteld door de leden van de Partij voor de Dieren. De leden van de fracties van de PVV en de Fractie-Nanninga sluiten zich aan bij de vragen gesteld door de leden van de Fractie-Otten.

Naar aanleiding hiervan is op 16 maart 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

De Minister heeft op 21 maart 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 16 maart 2022

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben kennisgenomen van uw antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Otten (Fractie-Otten) over de contractuele verhouding met advocaten- en notariskantoor Pels Rijcken.3 Tijdens de commissievergadering van 8 maart 2022 is gelegenheid geboden om inbreng te leveren voor een schriftelijk overleg. De leden van de fracties van de Partij voor de Dieren en de Fractie-Otten hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De leden van de fractie van GroenLinks sluiten zich aan bij de vragen gesteld door de leden van de Partij voor de Dieren. De leden van de fracties van de PVV en de Fractie-Nanninga sluiten zich aan bij de vragen gesteld door de leden van de Fractie-Otten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

Hanteert de rijksoverheid bij het inschakelen van advocatenkantoren normen die vereisen dat het betreffende kantoor gevrijwaard is van racistisch en sociaal onveilig gedrag van kantoorgenoten?

Zo ja, welke normen zijn dat? Zo nee, waarom niet?

Bent u bekend met het artikel onder de kop «Racisme en geschreeuw bij landsadvocaat Pels Rijcken» dat op 4 november 2021 in de NRC is verschenen?4

Deelt u de opvatting van de Partij voor de Dieren dat advocaten van het kantoor Pels Rijcken niet mogen worden ingeschakeld door de Staat der Nederlanden als blijkt dat het racistisch en vernederend gedrag binnen het kantoor dat in het artikel is beschreven, is voorgevallen? Zo nee, waarom niet?

Indien u de in de vorige vraag omschreven opvatting deelt, heeft die opvatting er inmiddels dan toe geleid dat na het verschijnen van het artikel de rijksoverheid niet langer gebruik maakt of zal maken van de diensten van het kantoor Pels Rijcken?

Zo nee, waarom niet? Zo ja, per welke datum is besloten af te zien van verdere inschakeling van het kantoor van Pels Rijcken?

Deelt u de opvatting van de Partij voor de Dieren dat als het in het artikel beschreven gedrag van kantoorgenoten van Pels Rijcken is voorgevallen, er sprake is van een bedrijfscultuur die niet van de ene op de andere dag zal kunnen worden veranderd en waarvoor geldt dat verbetermaatregelen pas na jaren mogelijk effect zullen hebben?

Zo nee, op grond van welke gegevens komt u tot dat oordeel? Zo ja, brengt dat dan mede dat voor een langere periode zal moeten worden afgezien van het inschakelen van heet kantoor Pels Rijcken, en in dat geval, voor welke periode?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Fractie-Otten

Hebt u kennisgenomen van het artikel «Pels Rijcken weigert grootschalig fraudeonderzoek met OM te delen in NRC Handelsblad»?5

Vindt u het het prerogatief van een verdachte in een strafzaak, zoals in het geval van landsadvocaat Pels Rijcken, om zelf onderzoek te doen naar frauduleus handelen en zelf te bepalen of men dergelijk onderzoek wel of niet deelt of in welke mate men dat deelt met het OM en zich daarbij te beroepen op het verschoningsrecht?

Vindt u dat een landsadvocaat van absoluut onbesproken reputatie dient te zijn en dat de landsadvocaat zich niet met een beroep op het verschoningsrecht kan onttrekken aan een strafrechtelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Waarom is dit onderzoek door het OM uitbesteed aan Pels Rijcken en waarom doet het OM dit onderzoek niet zelf?

Klopt het dat de betreffende officier van justitie die het onderzoek naar strafbaar handelen van Pels Rijcken verricht van hogerhand is geïnstrueerd door het OM of het ministerie om het strafrechtelijk onderzoek naar Pels Rijcken niet te intensiveren, terwijl de desbetreffende officier van justitie daarom wel had verzocht?

Bent u het met de Fractie-Otten eens dat nu Pels Rijcken, waar zeer serieuze fraude is voorgevallen door de voormalige managing partner en dat telkens opnieuw in opspraak komt, ook qua werkomgeving en cultuur, niet langer als landsadvocaat kan blijven functioneren? Zo nee, waarom niet?

Hoe ziet u de dubbelrol van Pels Rijcken die enerzijds de staat van juridische adviezen voorziet en anderzijds ook procedeert namens de staat over de eigen adviezen die Pels Rijcken aan de staat heeft uitgebracht?

Is Pels Rijcken op enige wijze betrokken geweest bij het opstellen van de antwoorden of de beantwoording van deze vragen en/of de eerdere vragen van de Fractie-Otten? Zo ja waarom?

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie – bij voorkeur voor het mondeling overleg over de contractuele verhouding met advocaten- en notariskantoor Pels Rijcken van 22 maart 2022 – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2022

Hierbij bied ik uw Kamer, de antwoorden aan op de vragen van de Partij voor de Dieren, de Fractie-Otten, de fractie van GroenLinks, de fractie van de PVV en de Fractie-Nanninga over de contractuele verhouding met de Landsadvocaat.

Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de Partij voor de Dieren en de Fractie-Otten over de contractuele verhouding met de Landsadvocaat. De leden van de fractie van GroenLinks hebben aangegeven zich aan te sluiten bij de vragen gesteld door de leden van de Partij voor de Dieren. De leden van de fracties van de PVV en de Fractie-Nanninga hebben aangegeven zich aan te sluiten bij de vragen gesteld door de leden van de Fractie-Otten. De vragen beantwoord ik hierna. Bij de volgorde van de beantwoording is de volgorde van de inbreng van het schriftelijk overleg aangehouden, waarbij indien gepast vragen gezamenlijk zijn beantwoord.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de rijksoverheid bij het inschakelen van advocatenkantoren normen hanteert die vereisen dat het betreffende kantoor gevrijwaard is van racistisch en sociaal onveilig gedrag van kantoorgenoten. Zij vragen welke normen dat zijn en, als dergelijke normen niet worden gehanteerd, waarom dan niet. De leden van deze fractie wijzen daarbij naar het artikel onder de kop «Racisme en geschreeuw bij landsadvocaat Pels Rijcken» dat op 3 november 2021 in de NRC is verschenen.

Verder vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren of ik hun opvatting dat advocaten van het kantoor Pels Rijcken niet mogen worden ingeschakeld door de Staat der Nederlanden als blijkt dat het racistisch en vernederend gedrag binnen het kantoor dat in het artikel is beschreven, is voorgevallen, deel. En als dat niet het geval, waarom niet. Daarbij vragen de leden of na het verschijnen van het artikel de rijksoverheid niet langer gebruik maakt of zal maken van de diensten van het kantoor Pels Rijcken. Ook vragen de leden of ik hun opvatting deel dat als het in het artikel beschreven gedrag van kantoorgenoten van Pels Rijcken is voorgevallen, er sprake is van een bedrijfscultuur die niet van de ene op de andere dag zal kunnen worden veranderd en waarvoor geldt dat verbetermaatregelen pas na jaren mogelijk effect zullen hebben. Mocht ik die opvatting niet delen dan vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren op grond van welke gegevens ik tot mijn oordeel kom. Tevens vragen deze leden of, als ik hun opvatting deel, dit met zich meebrengt dat dan voor een langere periode zal moeten worden afgezien van het inschakelen van het kantoor Pels Rijcken.

Antwoord

Ik wil benadrukken dat het voor de Staat van het grootste belang is om verzekerd te zijn van een continue beschikbare en kwalitatief hoogwaardige juridische bijstand door een kantoor dat integer en transparant handelt. Het artikel in de NRC waar de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren naar verwijzen, heeft binnen mijn departement en ook bij de leden van de Tweede Kamer tot vragen en zorgen geleid. In het commissiedebat juridische beroepen van 4 november 2021 heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat het oordeel over de sociale veiligheid van medewerkers binnen het kantoor van de Landsadvocaat en eventuele noodzakelijke verbetermaatregelen op dit thema primair bij de wettelijke toezichthouder ligt. In artikel 45a van de Advocatenwet is opgenomen dat de deken van de orde in het arrondissement is belast met het toezicht op naleving door advocaten die kantoor houden in dat arrondissement. Het is voor de Staat als cliënt van belang dat er op dit thema dan ook primair verantwoording plaatsvindt richting deze toezichthouder. In dat kader heeft mijn ambtsvoorganger vanuit zijn belang als cliënt van het kantoor van de Landsadvocaat in een telefoongesprek met de deken aandacht gevraagd voor de berichtgeving over de sociale veiligheid, als signaal ten behoeve van het lopende toezichttraject. Mijn ambtsvoorganger heeft de deken naar aanleiding van dit gesprek een brief gestuurd waarin hij uiteenzet welke zorgen er vanuit de Staat als cliënt van het kantoor van de Landsadvocaat op dit thema bestaan.

Het is voor de Staat als cliënt van dit kantoor van belang om te weten in hoeverre het kantoor van de Landsadvocaat voorzieningen heeft ingericht om de sociale veiligheid te waarborgen. De Landsadvocaat is verzocht om de Minister van Justitie en Veiligheid namens de Staat als cliënt feitelijk te informeren over hoe concreet invulling wordt gegeven aan sociale veiligheid op de werkvloer en de bescherming van medewerkers via onder meer de vertrouwenspersoon, de klokkenluidersregeling en de gedragscode, welke concrete versteviging hij op dit punt voorziet en of, en hoe, over dit thema door zijn kantoor aan de deken wordt gerapporteerd. Bij brief van 4 februari 2022 heb ik de reactie van de Landsadvocaat van 17 december 2021 aan de Tweede Kamer gezonden.

Op 19 oktober 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomst van de adviezen van prof. mr. T.R. Ottervanger en prof. dr. A.B. Hoogenboom. Beide externe deskundigen hebben advies uitgebracht ten aanzien van passende eisen en verantwoordingsverplichtingen op het gebied van praktijkuitoefening en bedrijfsvoering die de Staat als cliënt kan stellen aan (het kantoor van) de Landadvocaat in het licht van de publieke functie van de Staat. Deze deskundigen constateren dat de bepaling in de huidige overeenkomst die de landsadvocaat verplicht zijn kantoor «zodanig in te richten dat de zaken van de Staat naar behoren kunnen worden behandeld» (artikel 1.2) zeer algemeen van is aard. Zij adviseren dat een aantal onderwerpen aandacht verdient in de overeenkomst zelf dan wel als afgeleide daarvan in het overleg tussen de Staat en (het kantoor van) de Landsadvocaat. Naar aanleiding van deze adviezen wordt de overeenkomst met de Landsadvocaat aangepast. De onderhandelingen daarover zijn nog niet afgerond. Wel kan ik uw Kamer melden dat er overeenstemming is over een bepaling dat het kantoor ter bevordering van een veilige werkomgeving dient te beschikken over een functie vertrouwenspersoon, een klokkenluidersregeling- en klachtenregeling. Ook wordt voorzien in periodieke overleggen op bestuurlijk niveau waarin aandacht is voor thema’s zoals een veilige werkomgeving binnen het kantoor. Zodra de onderhandelingen zijn afgerond zal ik de Kamers nader informeren over de uitkomst.

De wijziging van de huidige overeenkomst is overigens een eerste stap die op de korte termijn wordt gezet. Ook zal het kabinet een commissie van deskundigen de opdracht geven om onafhankelijk onderzoek te doen naar de wijze waarop de rijksoverheid moet worden geadviseerd en bijgestaan in kwesties die, naar maatstaven van goede praktijkvoering, juridische vertegenwoordiging of bijstand vergen. De opdracht strekt zich uit tot zowel de mogelijke positionering en vormgeving, als de inhoudelijke reikwijdte van een dergelijke dienstverlening ten behoeve van de rijksoverheid. De commissie zal, onder meer, gevraagd worden welke eisen, inhoudelijk zowel als procedureel, de Staat gelet op zijn bijzondere positie aan een advocatuurlijke dienstverlener minimaal zou moeten stellen.

Ik heb in mijn antwoorden op de eerdere vragen van de Fractie-Otten aangegeven dat ik het niet verstandig acht om in afwachting van het advies van de commissie onomkeerbare stappen te nemen waarmee de opties op de langere termijn zouden kunnen worden beperkt, of die onnodige risico´s met zich mee brengen voor de continuïteit van de juridische bijstand aan de Staat. Het opschorten van de overeenkomst (of anderszins daaraan geen invulling meer geven) zou betekenen dat de Staat voor de behandeling van de vele lopende zaken waarin de Staat – veelal als gedaagde – betrokken is de diensten van andere advocaten zou moeten inhuren. Dat kent voor de Staat onaanvaardbare risico’s op het gebied van met name continuïteit (o.a. door gebrek aan specifieke kennis en ervaring op het terrein van de juridische positie van de Staat) en kosten. Daarbij is van belang dat de omvang van de notariële fraude vraagt om een zeer serieuze aanpak door het kantoor van de Landsadvocaat om herhaling hiervan te voorkomen en de dienstverlening voor de Staat veilig te stellen. Vanzelfsprekend heeft dit ook betrekking op sociale veiligheid binnen het kantoor. Uit de brief van de Landsadvocaat van 17 december 2021 leid ik af dat dit serieus wordt opgepakt. Ook de deken houdt hier toezicht op. Over de verbetermaatregelen wordt periodiek met (het kantoor van) de Landsadvocaat gesproken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Fractie-Otten

De Fractie-Otten heeft gevraagd of ik heb kennisgenomen van het artikel «Pels Rijcken weigert grootschalig fraudeonderzoek met OM te delen in NRC Handelsblad». Verder vraagt de Fractie-Otten mij of het een prerogatief van een verdachte in een strafzaak is, zoals in het geval van Landsadvocaat Pels Rijcken, om zelf onderzoek te doen naar frauduleus handelen en zelf te bepalen of men dergelijk onderzoek wel of niet deelt of in welke mate men dat deelt met het OM en zich daarbij te beroepen op het verschoningsrecht. Ook vraagt de Fractie-Otten of ik vind dat een Landsadvocaat van absoluut onbesproken reputatie dient te zijn en dat de Landsadvocaat zich niet met een beroep op het verschoningsrecht kan onttrekken aan een strafrechtelijk onderzoek.

De Fractie-Otten vraagt vervolgens waarom dit onderzoek door het OM wordt uitbesteed aan Pels Rijcken en waarom het OM dit onderzoek niet zelf doet. Daarbij vraagt de Fractie-Otten of het klopt dat de betreffende officier van justitie die het onderzoek naar strafbaar handelen van Pels Rijcken verricht van hogerhand is geïnstrueerd door het OM of het ministerie om het strafrechtelijk onderzoek naar Pels Rijcken niet te intensiveren, terwijl de desbetreffende officier van justitie daarom wel had verzocht.

De Fractie-Otten stelt mij de vraag of ik het eens ben met zijn stelling dat nu Pels Rijcken, waar zeer serieuze fraude is voorgevallen door de voormalige managing partner en dat telkens opnieuw in opspraak komt, ook qua werkomgeving en cultuur, niet langer als Landsadvocaat kan blijven functioneren. De Fractie-Otten vraagt mij vervolgens hoe ik de dubbelrol zie van Pels Rijcken die enerzijds de staat van juridische adviezen voorziet en anderzijds ook procedeert namens de staat over de eigen adviezen die Pels Rijcken aan de staat heeft uitgebracht. Tot slot vraagt de Fractie-Otten of Pels Rijcken op enige wijze betrokken is geweest bij het opstellen van de antwoorden of de beantwoording van deze vragen en/of de eerdere vragen van de Fractie-Otten.

Antwoord

Het artikel waarin de stelling wordt ingenomen dat Pels Rijcken weigert het onderzoek dat door Deloitte is uitgevoerd te delen met het OM is gebaseerd op een mailwisseling die ik op 17 februari jl. in het kader van een verzoek in het kader van de wet openbaarheid van bestuur openbaar heb gemaakt. Pels Rijcken heeft volgens het OM de globale onderzoeksresultaten van de in opdracht van Pels Rijcken uitgevoerde onderzoeken beschikbaar gesteld aan het OM. Voor zover de verzochte informatie gegevens informatie betreft waarop een geheimhoudingsplicht rust, voorziet de wet in een procedure waarbij de rechter-commissaris bepaalt of de informatie kan worden vrijgegeven ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek. Ik licht dat nader toe.

De gegevens over individuele zaken vallen onder de wettelijke geheimhoudingsplicht die advocaten en notarissen hebben jegens hun cliënten. Het Wetboek van Strafvordering geeft de geheimhouder (in dit geval de advocaten en notarissen van Pels Rijcken) een weigeringsgrond in het geval van het leggen van beslag (art. 98 jo art 218 Sv), in geval van een bevel tot uitlevering van voor in beslagneming vatbare voorwerpen (art. 96a lid 3 sub jo art 218 Sv), of in geval van een vordering tot het verstrekken van gegevens (art. 126nd lid 2 jo art 96a lid 3 sub b jo. Art 218 Sv). Pels Rijcken heeft aangegeven dat deze informatie onder de geheimhoudingsplicht valt en dat de rechter-commissaris via een toetsingsprocedure dient te bepalen welke informatie kan worden vrijgegeven voor het strafrechtelijk onderzoek. Hierbij is van belang te vermelden dat Pels Rijcken niet exclusief voor de Staat werkt en door (andere) cliënten zowel tuchtrechtelijk, civielrechtelijk als strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schending van de geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht zijn er ten behoeve van de cliënt (en dus niet de advocaat of notaris zelf). Het OM heeft ook belang bij een zorgvuldige procedure zodat over de bruikbaarheid van het bewijs later geen discussie kan ontstaan. Het OM heeft inmiddels meerdere vorderingen ingediend bij de rechter-commissaris. Een aantal van die vorderingen is reeds (deels) gehonoreerd door de rechter-commissaris. In die gevallen is geoordeeld dat het verschoningsrecht diende te wijken voor de waarheidsvinding. Tegen deze beslissing staat beklag open bij de rechtbank. Van die beklagprocedure is door Pels Rijcken geen gebruik gemaakt. Kortom, er is geen sprake van niet-meewerken door Pels Rijcken, maar het OM en Pels Rijcken doorlopen momenteel de geëigende wettelijke procedure.

Ten aanzien van de keuze van het OM om het onderzoek van Deloitte af te wachten wil ik benadrukken dat het aan het OM is, en niet aan mij, om de concrete inzet in een strafrechtelijk onderzoek te bepalen. Over die concrete keuze laat ik mij dan ook niet uit. Wel heb ik de Tweede Kamer op 4 februari jl. in antwoord op vragen van het lid Van Nispen feitelijk aangegeven dat het OM mij heeft laten weten dat, nu reeds door beide toezichthouders onderzoeken in gang waren gezet, er is besloten eerst de uitkomsten van die onderzoeken af te wachten alvorens het eigen onderzoek voort te zetten. Omdat de onderzoeken zich richtten op het handelen van notarissen en advocaten en voor het OM de bescherming van het verschoningsrecht een groot goed is, is door het OM besloten om de respectievelijke toezichthouders – die juist op dit punt bijzondere bevoegdheden en expertise hebben – eerst hun werk te laten doen. Daarmee werd het strafrechtelijk onderzoek naar het handelen van de notaris en de mogelijke betrokkenheid van anderen tijdelijk getemporiseerd (op een lager pitje gezet) in afwachting van de uitkomsten van de onderzoeken van de toezichthouders en het onderzoek van Deloitte. Het strafrechtelijk onderzoek lag in die periode niet stil: er is toen ingezet op andere aspecten, namelijk het traceren van (buitenlands) vermogen en de afwikkeling van de erfenis van de notaris. Een dergelijke werkwijze/afweging is niet uitzonderlijk. Het gebeurt wel vaker dat er parallelle onderzoeken lopen waarvan de uitkomst wordt afgewacht omdat die mogelijk relevant is voor (nog te zetten stappen in) het strafrechtelijk onderzoek. Daarnaast vindt ook sinds de zomer van 2021 uitgebreid eigen onderzoek van het OM en de FIOD plaats. Zodra het strafrechtelijk onderzoek is afgerond, beoordeelt het OM of er bewijs is van strafbaar handelen en neemt het OM beslissingen over een eventuele vervolging. Het OM baseert zich hierbij zowel op eigen onderzoek, als op de informatie afkomstig uit externe rapportages, voor zover die op dat moment voor het OM beschikbaar zijn.

Met betrekking tot zelfonderzoek door advocaten en zelfmeldingen door bedrijven in het algemeen, kan ik uw Kamer melden dat in opdracht van het WODC na de zomer van dit jaar is gestart met onderzoek naar de voor- en nadelen van dit zelfonderzoek. Bij dit onderzoek wordt ook meegenomen de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de resultaten van dergelijk zelfonderzoek voor opsporingsinstanties en het OM en de vraag op welke wijze dit zelfonderzoek zou kunnen worden gereguleerd. In het voorjaar van 2022 is voorzien dat het WODC het onderzoek zal afronden. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek wil ik bezien of en welke stappen dienen te worden genomen met betrekking tot de huidige werkwijze.

De Fractie-Otten heeft mij de vraag gesteld of ik het eens ben met zijn stelling dat nu Pels Rijcken, waar zeer serieuze fraude is voorgevallen door de voormalige managing partner en dat telkens opnieuw in opspraak komt, ook qua werkomgeving en cultuur, niet langer als landsadvocaat kan blijven functioneren. Zoals ik in mijn antwoorden op de eerdere schriftelijke vragen van de Fractie-Otten heb aangegeven, vind ik het niet verstandig om in afwachting van het advies van de in te stellen onderzoekscommissie onomkeerbare stappen te nemen waarmee de opties op de langere termijn zouden kunnen worden beperkt, of die onnodige risico´s met zich mee brengen voor de continuïteit van de juridische bijstand aan de Staat. Daarbij is van belang dat de omvang van de notariële fraude vraagt om een zeer serieuze aanpak door het kantoor van de Landsadvocaat om herhaling hiervan te voorkomen en de dienstverlening voor de Staat veilig te stellen. Het kantoor van de Landsadvocaat heeft na advies van Deloitte en met bijstand van PwC en naar aanleiding van de bevindingen van de Haagse deken een uitgebreid pakket aan verbetermaatregelen in gang gezet.

In antwoord op de vraag van de Fractie-Otten over hoe ik de dubbelrol zie van Pels Rijcken die enerzijds de staat van juridische adviezen voorziet en anderzijds ook procedeert namens de staat over de eigen adviezen die Pels Rijcken aan de staat heeft uitgebracht, kan ik het volgende melden. Naast procederen wordt er door (het kantoor van) de Landsadvocaat geadviseerd en juridische inzet geleverd in grote projecten. De adviezen hebben overwegend betrekking op te voeren procedures, af te sluiten contracten of voorgenomen besluiten in beleidskwesties. De Landsadvocaat kijkt in die gevallen naar de juridische aspecten en adviseert over de proceskansen en procesrisico's, de mogelijkheid om in of buiten rechte tot een schikking te komen en de processtrategie. De advies- en procespraktijk van de Landsadvocaat zijn gelieerd en liggen in de meeste gevallen in elkaars verlengde. Daarbij merk ik op dat de onderzoekscommissie die zal worden ingesteld, onder meer de opdracht krijgt in kaart te brengen welke verschillende redenen er voor de Staat om een advocaat in te schakelen (bijv. wegens verplichte procesvertegenwoordiging, de nauwe relatie tussen advisering en procesvoering, wensen van actoren zoals Kamer, bewindslieden en uitvoeringsorganisaties) en welke keuzes zich daarbij voordoen. De commissie wordt daarnaast gevraagd te beschrijven of er alternatieven zijn zoals de inschakeling van eigen juristen of advocaten in dienst van de Staat.

De Fractie-Otten heeft mij tot slot gevraagd of Pels Rijcken op enige wijze betrokken is geweest bij het opstellen van de antwoorden of de beantwoording van deze vragen en/of de eerdere vragen van de Fractie-Otten en, zo ja, waarom. Ik kan uw Kamer daarover melden dat ten aanzien van de beantwoording van deze vragen de Landsadvocaat louter is gevraagd de beantwoording te bezien op feitelijke onjuistheden. Dat is van belang omdat op een aantal onderdelen in deze beantwoording wordt weergegeven wat het standpunt van de Landsadvocaat is, bijvoorbeeld ten aanzien van het beroepsgeheim en ten aanzien van de wijziging van het contract. In het kader van de beantwoording van de eerdere vragen van de Fractie-Otten is in de voorbereiding van de beantwoording aan de Landsadvocaat gevraagd of er van zijn zijde bezwaar bestaat tegen openbaarmaking van het contract dat hij met de Staat heeft gesloten. De Landsadvocaat heeft aangegeven hiertegen geen bezwaren te hebben.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

170521u

(Ingezonden 21 december 2021)

Vragen van het lid Otten (Fractie Otten) op 21 december 2021 medegedeeld aan de Minister van Justitie & Veiligheid en aan de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over de contractuele verhouding met advocaten- en notariskantoor Pels Rijcken.

1.

Is het correct dat de Staat onafgebroken sinds 1969 een contractuele verhouding heeft met Pels Rijcken om exclusief als landsadvocaat voor de Staat te fungeren?

Antwoord vraag 1.

Nee. De Staat heeft een contractuele verhouding met een advocaat die optreedt als Landsadvocaat. Sinds 1969 zijn dit advocaten geweest die waren verbonden aan het kantoor Pels Rijcken. Er is evenwel geen overeenkomst met het kantoor Pels Rijcken. De overeenkomst ziet ook niet op notariële dienstverlening van het kantoor. In de overeenkomst met de Landsadvocaat is bepaald dat de Landsadvocaat geen zaken zal aannemen of behandelen van, adviezen geven aan of anderszins diensten verrichten voor derden waarbij:

  • a. een procedure tegen (organen van) de Staat moet worden voorbereid of gevoerd dan wel het voorbereiden of voeren van een dergelijke procedure tot de reële mogelijkheden behoort;

  • b. in het kader van de behartiging van de belangen van deze derden de belangen van de Staat, van welke aard dan ook, geschaad zouden kunnen worden;

  • c. het gevaar bestaat dat niet-openbare beleidsmatige of niet-openbare feitelijke informatie die bij de behartiging van zaken van de Staat is verkregen, zou kunnen worden aangewend ten behoeve van deze derden.

De Landsadvocaat en zijn kantoorgenoten werken niet exclusief voor de Staat, maar zijn uit hoofde van artikel 2 van de overeenkomst wel beperkt in het aannemen en behandelen van zaken van derden. De Staat is overigens niet verplicht om voor advocatuurlijke diensten gebruik te maken van (het kantoor van) de Landsadvocaat en doet soms een beroep op andere advocaten(kantoren).

2.

De Minister van Justitie & Veiligheid spreekt in de beantwoording van 13 december 2021 op vragen van Tweede Kamerleden (kenmerk 3638485) over de recorduitgaven aan de landsadvocaat (32,9 miljoen euro in 2020) over het zogenaamde «landscontract»; kunt u alle overeenkomsten (inclusief annexes, updates, bijlagen, etc) van de huidige vigerende contractuele overeenkomst(en)t met Pels Rijcken aanbieden aan de Eerste Kamer?

Antwoord vraag 2.

Ja. Als bijlage stuur ik uw Kamer een afschrift van het contract dat de Staat met de landsadvocaat heeft afgesloten. De enige bijlage bij de overeenkomst met daarin de standaarduurtarieven verstrek ik niet omdat dat bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft. Over de tarieven kan ik wel melden, zoals de Minister voor Rechtsbescherming eerder heeft geantwoord op vragen van de de leden Van Nispen en Beckerman van de Tweede Kamer, dat rijksbreed standaarduurtarieven worden gehanteerd. In 2022 is het laagste tarief voor advocaat-stagiairs (tarief II) € 174 en het hoogste uurtarief € 405 (partners).6 Conform het landscontract worden deze tarieven verhoogd met 4,9% kantoorkosten en BTW.

3.

Wat is de einddatum van de huidige overeenkomst tussen de Staat en Pels Rijcken?

Antwoord vraag 3.

De overeenkomst eindigt van rechtswege zodra de Landsadvocaat niet meer de advocatuur in Den Haag uitoefent. Op basis van het contract is de Staat bevoegd de overeenkomst met inachtneming van een termijn van één maand op te zeggen, nadat de Landsadvocaat de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, of door ziekte of anderszins niet meer in staat is de verplichtingen die voor hem uit deze overeenkomst voortvloeien, naar behoren te vervullen. Voor het overige gelden ten aanzien van deze overeenkomst de algemene wettelijke bepalingen rondom wijziging en ontbinding van overeenkomsten uit het Burgerlijk Wetboek.

4.

Is de Staat in onderhandeling over een mogelijke verlenging van de overeenkomst met Pels Rijcken? Zo ja, wat is de status van deze onderhandelingen?

Antwoord vraag 4.

Zoals ik hierboven heb aangegeven, kent de overeenkomst tussen de Staat en de Landsadvocaat geen einddatum. Zoals ik in mijn brief van 19 oktober 2021 aan de Tweede Kamer heb aangegeven, wordt de overeenkomst met de Landsadvocaat aangepast, in aansluiting op de aanbevelingen van prof.mr. T.R. Ottervanger en prof. dr. A.B. Hoogenboom, die betrekking hebben op de nadere eisen in de huidige overeenkomst, en op de structuur, organisatie en inhoud van de diverse contacten met de Landsadvocaat en het kantoor van de Landsadvocaat.7 Zodra de onderhandelingen hierover zijn afgerond, zal ik de Tweede Kamer daarover informeren en uw Kamer hiervan een afschrift doen toekomen.

5.

Welke mogelijkheden bevat de overeenkomst voor de Staat om de overeenkomst met Pels Rijcken op te zeggen, te ontbinden of anderszins te beëindigen?

Antwoord vraag 5.

Op basis van het contract is de Staat is bevoegd de overeenkomst met inachtneming van een termijn van één maand op te zeggen, nadat de Landsadvocaat de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, of door ziekte of anderszins niet meer in staat is de verplichtingen die voor hem uit deze overeenkomst voortvloeien, naar behoren te vervullen. Verder kan de overeenkomst met de Landadvocaat door ieder van de partijen met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden worden beëindigd. Voor het overige gelden ten aanzien van deze overeenkomst de algemene wettelijke bepalingen rondom wijziging en ontbinding van overeenkomsten uit het Burgerlijk Wetboek.

6.

Wat is de opzegtermijn van de overeenkomst tussen de Staat en Pels Rijcken?

Antwoord vraag 6.

De overeenkomst met de Landadvocaat kan door ieder van de partijen met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden worden beëindigd.

7.

Is er sprake van automatische verlenging van de overeenkomst tussen de Staat en Pels Rijcken? Speelt de datum van 1 januari 2022 daarbij een rol en moet de overeenkomst indien die zou worden opgezegd voor deze datum zijn opgezegd?

Antwoord vraag 7.

Nee.

8.

Zoals bekend, heeft zich gedurende een periode van vele jaren (decennia) een ongekend ernstige fraude voorgedaan bij Pels Rijcken door o.a. de bestuursvoorzitter waarbij meer dan 10 miljoen euro is weggesluisd en waarbij ook landelijke en/of provinciale overheden zijn benadeeld. Bent u bekend met het artikel «Fraude bij Pels Rijcken, de onderste steen moet boven» van Prof. Dr. M. Pheijffer en Mr. J.G. Princen in het Nederlands Juristenblad van 28 mei 2021 Afl. 21 p. 1714 e.v. waarin onder andere wordt geconcludeerd dat de interne controle bij Pels Rijcken in ernstige mate tekort is geschoten?

Antwoord vraag 8.

Ja.

9.

Deelt u het standpunt dat na alles wat er voorgevallen is bij Pels Rijcken met de fraude door de voorzitter van het bestuur nu van de Staat niet kan worden verlangd nog langer de overeenkomst met Pels Rijcken als landsadvocaat te continueren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 9.

Het is in het belang van de Staat om verzekerd te zijn van een continue beschikbare en kwalitatief hoogwaardige juridische bijstand. Om die reden zal het kabinet een commissie van deskundigen instellen om advies uit te brengen over zowel de mogelijke positionering en vormgeving als de inhoudelijke reikwijdte van de advocatuurlijke dienstverlening aan de rijksoverheid. De Tweede Kamer is daarover bij brief van 19 november 2021 geïnformeerd.8 Ik acht het niet verstandig om in afwachting van het advies van de commissie onomkeerbare stappen te nemen waarmee de opties op de langere termijn zouden kunnen worden beperkt, of die onnodige risico´s met zich mee brengen voor de continuïteit van de juridische bijstand aan de Staat.

10.

Bent u van mening dat Pels Rijcken nu niet langer effectief en geloofwaardig kan optreden voor de Staat in bijvoorbeeld BIBOB-procedures en belasting- en toeslagenzaken?

Antwoord vraag 10.

Nee. Zoals ik aan de Tweede Kamer heb gemeld,9 blijkt uit de onderzoeken van de deken van de Haagse Orde van Advocaten en het Bureau Financieel Toezicht (BFT) dat het om een exclusief notariële fraude van één persoon gaat. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake was van betrokkenheid bij de fraude van de andere notarissen of van advocaten van het kantoor van de Landsadvocaat.

Ik heb de Tweede Kamer bij brief van 19 oktober 2021 aangegeven dat de omvang van de notariële fraude tot een zeer serieuze aanpak door het kantoor van de Landsadvocaat noopt om herhaling hiervan te voorkomen en de dienstverlening voor de Staat veilig te stellen. De Staat acht het van het grootste belang dat de juridische bijstand is ondergebracht bij een kantoor dat integer en transparant handelt. Het kantoor van de Landsadvocaat heeft na advies van Deloitte en met bijstand van Price Waterhouse Coopers een uitgebreid pakket aan verbetermaatregelen in gang gezet.

11.

Bent u van mening dat advocaten, maar in speciale mate de landsadvocaat aan de allerhoogste eisen qua integriteit en toezicht moeten voldoen en dat dit duidelijk niet het geval is geweest bij Pels Rijcken?

Antwoord vraag 11.

Ja. De fraude heeft vragen opgeworpen over de interne beheersmaatregelen rond de notariële kwaliteitsrekeningen, de controle op de juiste toepassing van de beheersmaatregelen, de governance, de gezamenlijke praktijkuitoefening van advocaten en notarissen en de sociale veiligheid en aanspreekbaarheid. Dit alles heeft mij aanleiding gegeven tot bezinning op de positie van de Staat als cliënt ten opzichte van het kantoor van de Landsadvocaat, op de korte en middellange, maar ook op de lange termijn. Ik verwijs u daartoe naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 19 november 2021.10

12.

Deelt u beiden het standpunt van de Fractie-Otten dat van de Staat, in de gegeven omstandigheden in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de overeenkomst met Pels Rijcken te continueren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 12.

De wijze waarop de rechtsbijstand in de toekomst wordt vormgegeven zal het kabinet mede bepalen aan de hand van het daarover uit te brengen advies wat ik noemde in de antwoorden op vraag 9 en vraag 11. Ik vind het onwenselijk daarop vooruit te lopen. Gegeven hetgeen over de exclusief notariële fraude bekend is en de voortvarendheid waarmee het kantoor verbetermaatregelen op vele terreinen heeft getroffen of in gang heeft gezet, bestaat – in het licht van het belang van een continue beschikbare en kwalitatief hoogwaardige juridische bijstand – geen aanleiding op dit moment geen gebruik te maken van de advocatuurlijke diensten van de Landsadvocaat.

13.

Tijdens het debat over het belastingplan in de Eerste Kamer op 14 december 202111 antwoordde de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst op de vraag van de Fractie-Otten waarom het contract met Pels Rijcken niet beëindigd is of gaat worden, dat dit niet zou kunnen vanwege «contractbreuk». Op welke specifieke contractuele bepalingen van de overeenkomst tussen de Staat en Pels Rijcken baseert de Staatssecretaris deze uitspraak?

Antwoord vraag 13.

De Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst doelde hiermee op het feit dat beëindiging van de overeenkomst een zeer vergaande maatregel is die de Staat alsook (het kantoor van) de Landsadvocaat diep raakt. Een dergelijk stap brengt risico’s met zich mee voor een groot aantal zaken.

Zoals ik de Tweede Kamer bij brief van 19 november 2021 heb gemeld, zal het kabinet een commissie van deskundigen instellen om advies uit te brengen over de mogelijke positionering en vormgeving als de inhoudelijke reikwijdte van de advocatuurlijke dienstverlening aan de rijksoverheid. Ik acht het niet verstandig om in afwachting van het advies van de commissie onomkeerbare stappen te nemen waarmee de opties op de langere termijn zouden kunnen worden beperkt, of die onnodige risico´s met zich mee brengen voor de continuïteit van de juridische bijstand aan de Staat.

14.

Waarom gebruikt de Staat niet het opschortingsrecht van Art. 6:262 BW (Exceptio non adimpleti contractus) in de wederkerige overeenkomst met Pels Rijcken om de overeenkomst met Pels Rijcken tot nader orde op te schorten na al hetgeen bij Pels Rijcken voorgevallen is, aangezien dit alleszins gerechtvaardigd lijkt en van de Staat niet in redelijkheid kan worden gevergd de overeenkomst met Pels Rijcken te continueren?

Antwoord vraag 14.

Gegeven hetgeen over de exclusief notariële fraude bekend is en de voortvarendheid waarmee het kantoor verbetermaatregelen op vele terreinen heeft getroffen of in gang heeft gezet, bestaat – in het licht van het belang van een continue beschikbare kwalitatief hoogwaardige juridische bijstand – geen aanleiding op dit moment geen gebruik te maken van de advocatuurlijke diensten van de Landsadvocaat. Het opschorten van de overeenkomst (of anderszins daaraan geen invulling meer geven) zou betekenen dat de Staat voor de behandeling van de vele lopende zaken waarin de Staat – veelal als gedaagde – betrokken is de diensten van andere advocaten zou moeten inhuren. Dat kent voor de Staat onaanvaardbare risico’s op het gebied van de benodigde kwaliteit (o.a. door gebrek aan specifieke kennis en ervaring op het terrein van de juridische positie van de Staat), continuïteit en kosten.

15.

Bent u van mening dat er, na alles wat er voorgevallen is bij Pels Rijcken, nu een aanbestedingsproces uitgeschreven dient te worden voor een nieuwe landsadvocaat (waarbij Pels Rijcken wordt uitgesloten van deelname)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 15.

In het commissiedebat juridische beroepen in de Tweede Kamer op 4 november 2021 heb ik gemeld over te gaan tot het instellen van een commissie van deskundigen. In de kamerbrief van 19 november 2021 heb ik de opdracht aan de commissie van deskundigen meegedeeld aan de Tweede Kamer. De commissie van deskundigen krijgt de opdracht onafhankelijk onderzoek te doen naar de wijze waarop de rijksoverheid moet worden geadviseerd en bijgestaan in kwesties die onafhankelijke juridische bijstand vergen. De opdracht strekt zich uit tot zowel de mogelijke positionering en vormgeving als de inhoudelijke reikwijdte van een dergelijke dienstverlening. Op de uitkomsten van het onderzoek van deze commissie van deskundigen wil ik niet vooruitlopen.

16.

Wilt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden (en daarbij niet verwijzen naar antwoorden op andere vragen) binnen 14 dagen na ontvangst?

Antwoord vraag 16.

De vragen zijn één voor één zo snel als mogelijk beantwoord.


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga). Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (FVD).

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen I 2021/22, nr. 3.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen I 2021/22, nr. 3.

X Noot
4

C. Driessen & P. de Witt Wijnen, «Racisme en geschreeuw bij landsadvocaat Pels Rijcken», NRC 4 november 2021.

X Noot
5

C. Driessen, « Pels Rijcken weigert grootschalig fraudeonderzoek met OM te delen», NRC 21 februari 2022.

X Noot
6

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, Aanhangsel 1061.

X Noot
7

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925 VI, nummer 14.

X Noot
8

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925 VI, nummer 34.

X Noot
9

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925 VI, nummer 34 en 35 570 V, nummer 119.

X Noot
10

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925 VI, nummer 34.

Naar boven