35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2021

Op 1 juni jl. heeft uw Kamer de motie van het lid Michon-Derkzen c.s. aangenomen die de regering verzoekt om voor het zomerreces een wetsvoorstel om het gebruik van identificerende persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden («doxing») strafbaar te stellen in consultatie te brengen, dit vervolgens zo spoedig mogelijk in te dienen bij de Raad van State, en het nog dit jaar bij de Kamer aanhangig te maken (Kamerstuk 35 564, nr. 13).

Ter uitvoering van de motie is met grote voortvarendheid een conceptwetsvoorstel tot stand gebracht dat voorziet in de strafbaarstelling van doxing. Dit conceptwetsvoorstel is op 12 juli jl. in (internet)consultatie gebracht. In de consultatie zijn nu alle adviezen ontvangen. Op dit moment heb ik nog niet het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) ontvangen. De AP heeft aangegeven binnenkort advies uit te brengen. Hoewel ik doordrongen ben van het belang om doxing snel strafbaar te stellen, hecht ik eraan, mede gelet op de verplichting krachtens de AVG, het advies van de AP af te wachten.

Na ontvangst van het advies van de AP zal dit zo snel mogelijk worden verwerkt en zal de Afdeling advisering van de Raad van State worden gevraagd advies uit te brengen over het conceptwetsvoorstel.

Waar mogelijk zal ik het adviestraject blijven bespoedigen, zodat het wetsvoorstel zo snel mogelijk aan uw Kamer kan worden toegezonden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven