Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer de eindrapportage van het MIRT-onderzoek Amsterdam Bay
Area aan1. Deze rapportage wordt parallel ook aan provinciale staten van de provincie Flevoland
en provincie Noord-Holland en aan de gemeenteraden van Amsterdam, Almere, regio Gooi
en Vecht en de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam aangeboden.
Amsterdam Bay Area is pakweg het gebied tussen Amsterdam-Oost/IJburg en Almere, rondom
het IJmeer. De ambities voor de Oostflank van de Metropoolregio Amsterdam (MRA), waar
de Amsterdam Bay Area deel van uitmaakt, zijn in 2013 vastgelegd in de Rijksstructuurvisie
Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) (Kamerstuk 31 089, nr. 21). Gezien de toenemende urgentie voor het bouwen van woningen in Nederland, is in
het Bestuurlijk Overleg MIRT van november 2019 afgesproken te starten met een MIRT-onderzoek
naar de haalbaarheid van de ontwikkeling van de Amsterdam Bay Area als woningbouw-
en werkgelegenheidslocatie.
Het MIRT-onderzoek Amsterdam Bay Area is uitgevoerd door de rijksoverheid, provincies
Flevoland en Noord-Holland, Vervoerregio, regio Gooi en Vechtstreek en de gemeenten
Amsterdam en Almere. Het is gericht op ruimtelijke-economische ontwikkeling, bereikbaarheid,
natuur en ecologie, werelderfgoed, duurzaamheid, landschap, ruimte en haalbaarheid.
Doel van het onderzoek is om gezamenlijk met alle relevante stakeholders de opgaven
en mogelijke oplossingsrichtingen in het gebied in kaart te brengen en op hoofdlijnen
op haalbaarheid te beoordelen.
Conclusies MIRT-onderzoek 2020–2021
-
• Het gehele gebied Amsterdam Bay Area biedt de fysieke ruimte om tot 2050 100.000 woningen
en 40.000 arbeidsplaatsen te realiseren. Van vitaal belang is daarbij dat er arbeidsplaatsen
bijkomen in Almere. Wanneer werk, recreatie en wonen bij elkaar komen, ontstaat er
een betere mobiliteitsbalans in de regio.
-
• Ecologie en natuur vormen een belangrijke grondslag voor de gezonde ontwikkeling van
woningbouw, infrastructuur en recreatie. Hiermee dragen we bij aan het Toekomstbestendig
Ecologisch Systeem in het Markermeer-IJmeer. Door vanaf de start circulair, klimaatadaptief,
natuurinclusief en energieneutraal te ontwikkelen wordt de Amsterdam Bay Area een
voorbeeldproject van duurzame gebiedsontwikkeling.
-
• Door de hierboven beschreven verstedelijkingsambitie in het gebied, nemen de bereikbaarheidsopgaven
toe. Bij 25.000 extra woningen in Almere (ca. 2030) functioneert het OV-systeem in
ABA redelijk goed, maar raakt de weg vol. Nieuwe investeringen in infrastructuur zijn
dan nodig. Bij 35.000 woningen in Almere is een grotere stap, ook in het OV, nodig.
-
• Het MIRT-onderzoek toont aan dat binnen de drie onderzochte alternatieven een IJmeermetro
of – in mindere mate – de uitbreiding van het hoofdspoor een oplossing kan zijn om
de capaciteit van het OV-systeem sterk te verhogen en daarmee de OV-bereikbaarheid
te verbeteren. Het onderzochte alternatief kan echter niet zondermeer aangesloten
worden op het Amsterdamse metronetwerk.
-
• De onderzochte alternatieven bieden geen oplossing voor de knelpunten op het wegennet
(A1 en A6). De IJmeerweg lost deze knelpunten niet op, waardoor zorgen blijven bestaan
over de autobereikbaarheid. Daarom wordt dit jaar een aanvullend onderzoek uitgevoerd
naar de wegknelpunten en mogelijke oplossingen.
Vervolg
Het MIRT-onderzoek Amsterdam Bay Area geeft aanleiding tot vervolgonderzoek. In 2022
wordt daarom verdiepend onderzoek uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken worden
besproken op het komende BO MIRT met daarbij het gesprek over het al dan niet starten
van een verkenning. Duidelijk is dat voor de oplossingsrichtingen uit het MIRT-onderzoek
momenteel geen financiële dekking is en dat de kosten voor financiering van de mogelijke
wegmaatregelen nog onbekend zijn. Daarom zal samen met de regio, naast de IJmeerverbinding,
ook naar alternatieven gekeken moeten worden die op korte termijn financieel haalbaar
zijn.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen