35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2022

Op 26 januari jl. heeft de Koning de Zeesluis IJmuiden geopend. Eerder bent u geïnformeerd over de problemen tijdens de bouw van Zeesluis IJmuiden (Kamerstuk 34 775 A, nr. 74 d.d. 3 juli 2018).

Door OpenIJ was vervolgens een financiële claim ingediend bij Rijkswaterstaat en deze is door Rijkswaterstaat afgewezen. Vanaf dat moment is een contractueel vastgestelde geschillenprocedure gestart. Met deze brief informeer ik u over de uitkomst.

Inmiddels heeft een onafhankelijke geschillencommissie een bindend eindadvies gegeven. De geschillencommissie is tot het oordeel gekomen om van de claim van OpenIJ € 59,9 mln. toe te kennen. Onderdeel van dit bedrag is € 10,4 mln. aan contractuele wijzigingen die Rijkswaterstaat altijd heeft erkend en waarin het projectbudget voorziet. Het resterende bedrag van € 49,5 mln. heeft voornamelijk betrekking op vertragings- en financieringskosten die door OpenIJ zijn aangedragen. Voor dekking van deze aanvullende kosten was binnen het Ministerie van IenW reeds een risicoreservering getroffen binnen de Investeringsruimte van het mobiliteitsfonds. De betaling kan tijdelijk worden opgevangen binnen het artikel 15 hoofdvaarwegennet. De bijstellingen die nodig zijn om de middelen in het juiste jaar te zetten worden bij Voorjaarsnota verwerkt.

Na de officiële opening begin dit jaar kan met de afhandeling van dit geschil ook de bouwfase van Zeesluis IJmuiden afgerond worden. De onderhoudsfase van het DBFM-contract loopt nog tot 2047.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven