35 920 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs)

Nr. 20 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 16 juni 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 153a, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

II

In artikel II, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 132a, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

III

In artikel III, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 3.38a, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

IV

In artikel IV, onderdeel E, wordt in het voorgestelde artikel 6.2.3c in het opschrift en in het eerste lid, onderdeel b, «redelijk» telkens vervangen door «ernstig».

V

In artikel IV, onderdeel I, wordt in het voorgestelde artikel 3.1.6, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

VI

In artikel V, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

VII

In artikel V, onderdeel E, wordt in het voorgestelde artikel 10.3e1, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

VIII

In artikel V, onderdeel G, wordt in het voorgestelde artikel 11.7b, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

IX

In artikel VI, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 122a, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

X

In artikel VII, onderdeel D, wordt in het voorgestelde artikel 6.2.6 in het opschrift en in het eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig»

XI

In artikel VII, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 10.1a, eerste lid, onderdeel b, «redelijk» vervangen door «ernstig».

Toelichting

De mogelijkheid om reeds bij een redelijk vermoeden van wanbeheer een spoedaanwijzing te kunnen geven, verlaagt de drempel voor de Minister aanmerkelijk om preventief in te grijpen, terwijl daarvoor achteraf bezien onvoldoende grond bleek te bestaan. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft daarom terecht gesteld dat sprake zou moeten zijn van een ernstig vermoeden van wanbeheer. Het komt niet alleen zwabberend over dat de regering het voorstel op dit punt opnieuw heeft aangepast, maar het vormt inhoudelijk gezien een te lichtvaardige inbreuk op de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Dit amendement houdt daarom vast aan de lijn dat bij een spoedaanwijzing sprake dient te zijn van een ernstig vermoeden van wanbeheer.

Bisschop

Naar boven