35 920 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs)

Nr. 15 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN KWINT EN WESTERVELD TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 16 juni 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIa. BEZOLDIGING BESTUURDERS MET TOEZICHTHOUDENDE FUNCTIES

  • 1. Voor zover een bestuurder van een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 47 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 50 van de Wet op de expertisecentra of artikel 3.4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, van een stichting als bedoeld in de artikelen 17, 17d of 48 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 28, 28j of 51 van de Wet op de expertisecentra of de artikelen 3.10, 3.16 of 3.22 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 55 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 57 van de Wet op de expertisecentra, artikel 4.1, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, of een lid van het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, onderscheidenlijk een lid van het instellingsbestuur van een bekostigde instelling bedoeld in artikel 1.8, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, tevens lid is van toezichthoudende organen van een rechtspersoon als bedoeld in de artikelen 1.2, onderdelen f, g en h, 1.3 of 1.4 van de Wet normering topinkomens, bedraagt de som van de bezoldigingen niet meer dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering topinkomens.

  • 2. Artikel 1.6a, tweede en derde lid, en paragraaf 5 van de Wet normering topinkomens zijn van toepassing.

Toelichting

Onderwijsbestuurders vallen normaliter onder de Wet Normering Topinkomens. In de wet is echter een uitzondering gemaakt voor toezichthoudende functies. Dit leidt ertoe dat er nog altijd onderwijsbestuurders zijn die fors meer verdienen dan de in Nederland vastgestelde maximumnorm. Indieners vinden dit zeer onwenselijk. Ten eerste omdat deze norm niet voor niks is vastgesteld en een onderwijsbestuurder weliswaar een zeer verantwoordelijke baan heeft, maar niet een meer verantwoordelijke baan dan een Minister, laat staan de Minister-President.

Ten tweede, mede door schaalvergroting, geven de onderwijsbestuurders die precies de maximaal toelaatbare bezoldiging ontvangen leiding aan gigantisch grote onderwijsinstellingen. Het lijkt de indieners verstandig dat de bestuurders hun aandacht dan niet gaan verdelen over nog een of twee (of zelfs meer) onderwijsinstellingen daarnaast.

Tenslotte, docenten in het voortgezet onderwijs – maar ook het personeel in het beroeps- en wetenschappelijk onderwijs – moeten hard knokken voor een fatsoenlijke beloning. Dit terwijl onderwijsbestuurders de afgelopen jaren wel een salarisverhoging konden ontvangen. Dat geld lijkt ons beter besteed aan onderwijsgevend personeel.

Dit amendement regelt dat het stapelen van toezichtfuncties niet kan leiden tot een inkomen boven de WNT-norm. Voor uitbetaling van dat deel dat boven de WNT-norm ligt bestaat geen rechtsgrond, zodat de betalende partij een vordering op de ontvanger krijgt voor het teveel betaalde.

Kwint Westerveld

Naar boven