35 919 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's: Nieuwe EU-bosstrategie voor 2030

D VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 januari 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief2 van 19 november 2021, in reactie op de brief met vragen van de commissie van 20 oktober 2021 over de mededeling van de Europese Commissie over de nieuwe EU-bosstrategie voor 20303 en het BNC-fiche4 over deze mededeling. De leden van de fracties van GroenLinks en de SP hebben naar aanleiding hiervan nog enkele nadere gezamenlijke vragen en opmerkingen.

Naar aanleiding hiervan is op 24 december 2021 een brief gestuurd aan de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Minister voor Natuur en Stikstof heeft op 27 januari 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Den Haag, 24 december 2021

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief5 van 19 november 2021, in reactie op de brief met vragen van de commissie van 20 oktober 2021 over de mededeling van de Europese Commissie over de nieuwe EU-bosstrategie voor 20306 en het BNC-fiche7 over deze mededeling. De leden van de fracties van GroenLinks en de SP hebben naar aanleiding hiervan nog gezamenlijk enkele nadere vragen en opmerkingen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en SP.

Het wetsvoorstel van de Europese Commissie dat gericht is op het vermijden dan wel minimaliseren van het op de interne markt brengen van producten die gerelateerd zijn ontbossing of biodegradatie is op 17 november jl. gepresenteerd, zo antwoord u in uw brief. Heeft het demissionaire kabinet dit voorstel en eventuele aanvullende maatregelen al van appreciatie voorzien? Aan welke criteria wordt dit voorstel getoetst? Wanneer zal de Kamer worden geïnformeerd over dit standpunt van het kabinet?

Het spijt de leden van de fracties van GroenLinks en de SP dat u geen steun bij andere lidstaten heeft kunnen verkrijgen voor een brede interpretatie van het begrip ontbossing, maar zij zijn wel verheugd dat bosdegradatie naar verwachting zal worden meegenomen in de voorgestelde wetgeving. Op welke manieren zet het kabinet zich in om deze verwachting te realiseren? Kunt u daarnaast toezeggen dat bij een evaluatie zal worden gekeken of het mogelijk is om andere ecosystemen mee te nemen in de wetgeving?

Het stemt de leden van de fracties van GroenLinks en SP positief dat Nederland zich in EU-verband hard maakt voor een ambitieus nieuw raamwerk in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Kunt u iets specifieker zijn over deze inzet? Welke concrete ambities zou u idealiter willen terugzien in het nieuwe raamwerk? Kunt u daarnaast een tijdpad geven van de totstandkoming van dit raamwerk?

De leden van de fracties van GroenLinks en SP delen de opvatting van het kabinet dat voedselbossen gezien moeten worden als een permanente teelt met een hogere dichtheid van bomen dan toegestaan op akkerlanden en graslanden. Is het kabinet met deze leden eens dat het onderscheid tussen productief en niet-productief areaal in een voedselbos onhoudbaar is, onder meer omdat bijvoorbeeld ook de (grotendeels niet-eetbare) hagen en boomsingels in en rond een voedselbos belangrijke productiefuncties vervullen? Deelt het kabinet in dit licht inmiddels ook de mening van deze leden dat de eco-regelingen daarom geen geschikt kader vormen voor beloning van agrariërs die met voedselbossen belangrijke ecosysteemdiensten leveren? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke andere mogelijkheden ziet het kabinet binnen de huidige opzet van het NSP om agrariërs voldoende te belonen die met hun gehele voedselbosareaal (dus inclusief de perceelranden) waardevolle ecosysteemdiensten leveren zoals biodiversiteit, waterretentie en koolstoffixatie?

In uw brief geeft u aan dat u weinig ruimte ziet voor bosuitbreiding in de door de Europese Commissie voorgestelde bestaande instrumenten en middelen. Kunt u toezeggen te inventariseren welke financiële ruimte hier alsnog voor gecreëerd kan worden, bijvoorbeeld via de in de beantwoording genoemde wetsvoorstellen die heden in de Europese Commissie worden voorbereid?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 28 januari 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2022

Hierbij zend ik u de antwoorden op de nadere vragen van de GroenLinks- en SP-fracties over de EU-bossenstrategie voor 2030 (kenmerk 170023.03U, ingezonden op 24 december 2021).

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink

170023.03U

Het wetsvoorstel van de Europese Commissie dat gericht is op het vermijden dan wel minimaliseren van het op de interne markt brengen van producten die gerelateerd zijn ontbossing of biodegradatie is op 17 november jl. gepresenteerd, zo antwoord u in uw brief. Heeft het demissionaire kabinet dit voorstel en eventuele aanvullende maatregelen al van appreciatie voorzien? Aan welke criteria wordt dit voorstel getoetst? Wanneer zal de Kamer worden geïnformeerd over dit standpunt van het kabinet?

De appreciatie van het voorstel van de Europese Commissie voor een Verordening betreffende ontbossingsvrije producten wordt in een BNC-fiche beschreven. In dit fiche is een aantal criteria opgenomen waaraan het voorstel moet worden getoetst, zoals proportionaliteit en subsidiariteit. Een verdere beleidsinhoudelijke beoordeling vindt plaats aan de hand van het kabinetsbeleid. Na kabinetsbesluitvorming zal het onmiddellijk aan uw Kamer worden gestuurd. Naar verwachting is dit eind januari of begin februari 2022.

Het spijt de leden van de fracties van GroenLinks en de SP dat u geen steun bij andere lidstaten heeft kunnen verkrijgen voor een brede interpretatie van het begrip ontbossing, maar zij zijn wel verheugd dat bosdegradatie naar verwachting zal worden meegenomen in de voorgestelde wetgeving. Op welke manieren zet het kabinet zich in om deze verwachting te realiseren? Kunt u daarnaast toezeggen dat bij een evaluatie zal worden gekeken of het mogelijk is om andere ecosystemen mee te nemen in de wetgeving?

Naast ontbossing is ook bosdegradatie in het voorstel van de Commissie opgenomen. Conversie van andere ecosystemen wordt in het voorstel ook genoemd, maar de Commissie stelt voor eventueel andere ecosystemen pas mee te nemen nadat een evaluatie is uitgevoerd die is voorzien twee jaar na inwerkingtreding van de Verordening. Het kabinet deelt de zorgen over andere ecosystemen en de bescherming daarvan, maar wil ook prioriteit geven aan een snelle en effectieve inwerkingtreding van de Verordening. Daarbij zullen we ook bekijken – en vragen aan de Commissie – hoe ervoor gezorgd kan worden, dat gewenste uitbreidingen van het voorstel zo spoedig en effectief mogelijk ingevoerd kunnen worden.

Het stemt de leden van de fracties van GroenLinks en SP positief dat Nederland zich in EU-verband hard maakt voor een ambitieus nieuw raamwerk in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Kunt u iets specifieker zijn over deze inzet? Welke concrete ambities zou u idealiter willen terugzien in het nieuwe raamwerk? Kunt u daarnaast een tijdpad geven van de totstandkoming van dit raamwerk?

Naast ambitieuze doelstellingen zet Nederland zich in het kader van het Global Biodiversity Framework (GBF) in voor een versterkt systeem van monitoring, rapportage en verantwoording met bindende rapportagevereisten, evenals een mechanisme voor tussentijdse ophoging van inzet en ambitie («ratcheting up»). De implementatie van het verdrag wordt hiermee versterkt en beter verzekerd. Ook kan op die manier tijdig worden bijgestuurd, mochten de gestelde doelstellingen niet binnen bereik komen. Met betrekking tot de financiering voor biodiversiteit hecht Nederland eraan dat er voldoende financiële middelen voor biodiversiteit beschikbaar komen uit alle bronnen en kanalen. Daarbij zet Nederland zich met name in voor het mobiliseren van financiële stromen vanuit de private financiële sector. Vanwege de COVID-19-pandemie is het proces voor de totstandkoming van het GBF sinds 2020 aangepast. Het is de bedoeling om voor deze zomer de Conferentie van Partijen (COP-15) te organiseren die het GBF vaststelt. In maart vinden in Geneve de voorbereidende onderhandelingen plaats.

De leden van de fracties van GroenLinks en SP delen de opvatting van het kabinet dat voedselbossen gezien moeten worden als een permanente teelt met een hogere dichtheid van bomen dan toegestaan op akkerlanden en graslanden. Is het kabinet met deze leden eens dat het onderscheid tussen productief en niet-productief areaal in een voedselbos onhoudbaar is, onder meer omdat bijvoorbeeld ook de (grotendeels niet-eetbare) hagen en boomsingels in en rond een voedselbos belangrijke productiefuncties vervullen? Deelt het kabinet in dit licht inmiddels ook de mening van deze leden dat de eco-regelingen daarom geen geschikt kader vormen voor beloning van agrariërs die met voedselbossen belangrijke ecosysteemdiensten leveren? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke andere mogelijkheden ziet het kabinet binnen de huidige opzet van het NSP om agrariërs voldoende te belonen die met hun gehele voedselbosareaal (dus inclusief de perceelranden) waardevolle eco-systeemdiensten leveren zoals biodiversiteit, waterretentie en koolstoffixatie?

Voedselbossen worden in het kader van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) inderdaad gezien als permanente teelt. Daarnaast zijn er in het NSP interventies opgenomen waar agrariërs die voedselbossen willen aanleggen voor in aanmerking komen. Agroforestry, waar voedselbossen onderdeel van uitmaken, is opgenomen in de maatregel productieve investeringen. Bovendien past voor sommige elementen in een voedselbos, bijvoorbeeld in het geval van een boomsingel aan de perceelranden, de interventie samenwerking, van waaruit de aanleg van landschapselementen ondersteund kan worden. Keuzes met betrekking tot deze interventies worden de komende tijd in afstemming met de provincies gemaakt.

Met betrekking tot de ecoregeling is het inderdaad zo dat deze regeling bij de start met name inzet op maatregelen op bouwland en grasland, om een zo groot mogelijk aantal landbouwers die landbouwgrond beheren te bereiken. Het aanbod voor permanente teelten, waar voedselbossen onder vallen, is voor nu beperkter (via activiteiten op niet-productief areaal). De Tweede Kamer is geïnformeerd dat de doorwerking hiervan voor voedselbossen nog met belanghebbenden besproken zal worden (beantwoording van de vragen van het lid Vestering, 26 november 2021). Andere opties voor het waarderen van ecosysteemdiensten kunnen ook worden gezocht in de markt, via carbon credits. In dit kader past de aangenomen motie van de leden Grinwis en Bontenbal, om tot standaardisering van methoden voor het berekenen en meten, en regels omtrent certificering van koolstofvastlegging te komen (Kamerstuk II 32 813, nr. 895). Als laatste wordt, naar aanleiding van de aangenomen motie Beckerman c.s., verkend of er financiële middelen vrijgemaakt kunnen worden voor verdere uitbreiding van het areaal aan voedselbossen (Kamerstuk II 35 925, nr. 38).

In uw brief geeft u aan dat u weinig ruimte ziet voor bosuitbreiding in de door de Europese Commissie voorgestelde bestaande instrumenten en middelen. Kunt u toezeggen te inventariseren welke financiële ruimte hier alsnog voor gecreëerd kan worden, bijvoorbeeld via de in de beantwoording genoemde wetsvoorstellen die heden in de Europese Commissie worden voorbereid?

Uiteraard blijf ik inventariseren en verkennen welke financiële mogelijkheden wel benut kunnen worden om uitvoering te geven aan de doelen van de Nederlandse en Europese Bossenstrategie.


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en Soeharno (CDA).

X Noot
2

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2021–2022, 35 919, C.

X Noot
3

COM(2021)572, zie ook dossier E210020 op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2020–2021, 35 919, A.

X Noot
5

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2021–2022, 35 919, C.

X Noot
6

COM(2021)572, zie ook dossier E210020 op www.europapoort.nl.

X Noot
7

Kamerstukken I, 2020–2021, 35 919, A.

Naar boven