35 917 Wijziging van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding in verband met het verlengen van de werkingsduur

35 934 (R1258) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2021

Graag vestig ik uw aandacht op het volgende.

Zowel de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt) als de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) bevatten een horizonbepaling.

De Twbmt vervalt met ingang van 1 maart 2022 in zijn geheel. Voor de RWN geldt dat de bevoegdheid om het Nederlanderschap in te trekken van een Nederlander die zich in het buitenland heeft aangesloten bij een terroristische organisatie vervalt met ingang van 1 maart 2022.

Momenteel is bij uw Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding in verband met het verlengen van de werkingsduur (Kamerstuk 35 917) in behandeling en aangemeld voor plenaire behandeling. Dit wetsvoorstel wijzigt de horizonbepaling waardoor de werking van de wet met vijf jaar wordt verlengd.

Ook in behandeling bij uw Kamer is het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (35 934, R2158). Dit wetsvoorstel schrapt de horizonbepaling waardoor de bevoegdheid tot intrekking van het Nederlanderschap permanent wordt gemaakt.

Gezien de noodzaak om het verval van zowel de Twbmt als de bevoegdheid tot intrekking van het Nederlanderschap per 1 maart 2022 te voorkomen, verzoeken wij uw Kamer daarom de behandeling van deze beide wetsvoorstellen met voorrang ter hand te nemen en deze – indien mogelijk – voor het kerstreces plenair te behandelen, zodat er ook nog enige tijd resteert voor de EK om de voorstellen tijdig te behandelen.

Uiteraard zullen wij van onze kant al het mogelijke doen om een spoedige voortgang van de parlementaire behandeling te bevorderen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Naar boven